Plan: | Buitengebied 2013 (herziening) |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0351.HZ2012bgbdivers-ow01 |
In het onderstaande overzicht is - zowel voor de aanpassingen in de regels als voor de aanpassingen op de verbeelding - per onderdeel een motivering en een nadere uitwerking opgenomen van de voorgestelde aanpassing. Daarbij zijn de aanpassingen die verband houden met de uitspraak van de Raad van State apart vermeld.
Uitspraak Raad van State | Voorgestelde aanpassing | |
artikel 15 lid 4 onder f | Raad van State heeft een nieuwe regel vastgesteld. | Behoeft geen aanpassing. |
artikel 35 lid 12 | Raad van State heeft een nieuwe regel vastgesteld. | Behoeft geen aanpassing. |
bestemming Recreatie de Meent 9 | Raad van State was van mening dat het wijzigingsgebied - 9 ten onrechte te eng was begrensd en heeft de recreatieve bestemming waar de wijzigingsbevoegdheid ten onrechte niet was opgenomen, vernietigd. | Inmiddels is er ter plaatse met een onherroepelijke omgevingsvergunning voor bouwen een rijhal gebouwd. De wijzigingsbevoegdheid vervalt en wordt vervangen door een (vergroot) bouwvlak. Zie ook bijlage 2. |
bestemming AW-LW-R voor een perceel ten noorden van de Meent 9 | Het perceel wordt benut voor de beweiding door paarden: de bestemmingsomschrijving voorziet hier niet in waardoor de bestemming is vernietigd. | Het gebruik van de gronden door de aangrenzende manege wordt acceptabel geacht. Aan de bestemmingsomschrijving van alle agrarische bestemmingen is toegevoegd dat beweiding door recreatie en hobbypaarden is toegestaan. Aan het perceel is de bestemming AW-LW-R toegekend. Zie ook bijlage 2. |
bestemming WR-C-GL Stationsweg Oost 287 | De bestemming Waarde- Cultuurhistorie-Grebbelinie is beperkt tot de liniedijk en de bijbehorende gronden. Het hooggelegen perceel valt hier niet onder en is ten onrechte bestemd tot WR-C-GL. | Behoeft geen aanpassing. |
Wonen Haarweg 11 en 13 | Panden zijn in gebruik als woning; volgens Raad van State geen mogelijkheid voor legalisering. | In artikel 4.2 van de provinciale verordening (vastgesteld 4 februari 2013) is opgenomen dat gevallen waarbij sprake is van een sinds jaar en dag aanwezig, maar nog niet positief bestemd gebouw, waar redelijkerwijs niet meer tegen kan worden opgetreden, positief bestemd mag worden. De woningen aan de Haarweg kunnen hiertoe worden gerekend: de bestemming Wonen wordt opgenomen. |
AW-LW-BD Brinkkanterweg | Bij de besluitvorming over het bestemmingsplan Buitengebied 2010 is verzuimd te bezien wat de bestemming van de naastgelegen gronden in het bestemmingsplan is. | Zowel ten westen, ten noorden als ook ten oosten van dit perceel is sprake van de bestemming Agrarisch gebied met waarden, reliëf of beekdal. Het aanlegvergunningstelsel van beiden artikelen (5 en 6) is gelijkluidend met uitzondering van één extra bepaling. Deze regelt dat voor de aanleg van kades, oeverbeschoeiingen en aanlegsteigers eveneens een vergunning benodigd is. Bij gronden zoals deze van de heer De Kruif die niet direct aan een watergang grenzen, zijn de gevolgen dan ook gelijk aan de regels van Agrarisch gebied met landschapswaarde reliëf. Uitgaande van de hoogte van het perceel en de waarde van het gebied had hier dus in ieder geval dezelfde regeling opgenomen moeten worden als bij Agrarisch gebied met waarden reliëf. Gezien de historie van het perceel en de hoogte ligging is gekozen voor de aanduiding beekdal. De bestemming AW-LW-BD wordt opgenomen. |
Betreft de navolgende regels | Motivering herziening | Voorgestelde aanpassing |
1.1,1.2, 1.3 en 38 | De herziening van het bestemmingsplan Buitengebied 2010 krijgt een NL.IMRO nummer | Aanpassing van de leden 1.1,1.2 en 1.3 en artikel 38 met een verwijzing naar het nieuwe NL.IMRO nummer. |
1.100 | In het bestemmingsplan komen zorgboerderijen voor onder de bestemming Agrarisch met waarden en bij de bestemming Maatschappelijk; voorts is een neventak of omschakeling mogelijk. Een definitie voor zorgboerderij ontbreekt en wordt gemist voor een goede interpretatie van de regels. | Er wordt een nieuw lid 1.100 toegevoegd dat luidt: 'zorgboerderij: een locatie waar zorg wordt geboden aan ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak – waaronder begrepen re-integratie- en waarbij de situering in het buitengebied en de relatie met de natuur, landbouw, grond en dieren een onderdeel uitmaakt van het zorgconcept'. |
1.9.a onder 6 | De begripsbepaling voor sierteelt is verwarrend nu boomkwekerijgewassen zijn uitgezonderd maar de handel in boomkwekerijgewassen is toegestaan. Het is bovendien verwarrend dat alleen bij sierteelt gesproken wordt over handel: ook bij alle andere vormen van agrarische bedrijfsactiviteiten worden de geproduceerde goederen op enig moment verhandeld. Voor zover het daarbij gaat om detailhandel is in de gebruiksregels al een toelaatbare oppervlakte opgenomen. Met het uitsluiten van boomteelt in de definitie voor agrarische bedrijven werd beoogd een regeling te scheppen voor de toelaatbaarheid van boomteeltgewassen; deze regeling wordt alsnog in de bestemmingsomschrijvingen van de verschillende agrarische artikelen opgenomen (zie hetgeen hieronder is vermeld met betrekking tot 3.1, 4.1, 5.1 en 6.1). |
In artikel 1.9.a onder 6 vervalt de zinsnede 'met uitzondering van boomkwekerijgewassen'. Het begrip wordt ook aangepast met betrekking tot handel in producten. |
1.74 | Volgens de begripsbepaling voor opslag is er slechts sprake van opslag indien er geen bewerking plaatsvindt én geen handel. Deze bepaling wordt als te beperkend ervaren. Opslag van goederen is toegestaan indien de goederen naar hun aard geen regelmatige verplaatsing behoeven, zonder dat deze een bewerking ondergaan en/of zonder dat deze verhandeld worden. | In de definitie van opslag wordt de 'en' gewijzigd in 'en/of'. |
2.6, 2.7 (nieuw) | De wijze van meten van de inhoud van een bouwwerk is onvoldoende duidelijk. De inhoud van een gebouw wordt gemeten vanaf de begane grondvloer terwijl de hoogte gemeten wordt vanaf peil. Bij sommige gebouwen (bijvoorbeeld met een souterrain) is het ook onduidelijk welke vloer aangemerkt moet worden als begane grondvloer. De inhoud van een gebouw of bouwwerk dient daarom in principe gemeten te worden vanaf peil. Daarbij wordt een uitzondering gemaakt voor mestopslagen, bouwwerken voor mest(na)vergisting en kadaveropslagen. Bij deze bouwwerken wordt ook de inhoud onder peil meegenomen in de totale inhoudsberekening. | Artikel 2.6 wordt als volgt: 'inhoud van een gebouw of bouwwerk: tussen het peil, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.' Aan artikel 2 wordt een nieuw lid 2.7 toegevoegd dat luidt: 'inhoud van een bouwwerk voor mestopslag, mest(na)vergisting of kadaveropslag: tussen de bovenkant van de onderste vloer en de binnenzijde van de gevels en de onderkant van de bovenste vloer /het dak'. De daaropvolgende leden worden vernummerd. |
3.1, 4.1, 5.1 en 6.1 3.1.j |
Het gemeentelijke beleiduitgangspunt dat in verband met de openheid en het huidige agrarisch karakter niet alle vormen van grondgebonden agrarische bedrijvigheid zijn toegestaan is niet overeenkomstig in de regels verwoord. Grondgebonden agrarische bedrijven zijn toegestaan met uitzondering van fruitteelt-, sierteelt- en bollenteeltbedrijven en paardenhouderijen. Bestaande, niet algemeen toelaatbare grondgebonden agrarische bedrijven hebben al een aanduiding op de verbeelding en een passende regeling in de regels. Het betreft bestaande paardenhouderijen en een bollenteeltbedrijf. Dit bollenteeltbedrijf heeft de aanduiding 'tuinbouw': in de regels is verduidelijkt dat het hier een bollenteeltbedrijf betreft. | In de bestemmingsomschrijving van de agrarische artikelen wordt bepaald dat grondgebonden bedrijven zijn toegestaan met uitzondering van fruitteelt, sierteelt, bollenteelt en paardenhouderijen. Van artikel 3.1 onder j wordt de zinsnede 'een tuinbouwbedrijf' gewijzigd in 'een bollenteeltbedrijf'. |
3.1.k, 4.1.g, 5.1.f en 6.1.g | In het buitengebied zijn agrarische hobbybedrijven met een functieaanduiding aangegeven. Deze hobbybedrijven kunnen met toepassing van een wijzigingsbevoegdheid benut worden voor volwaardige agrarische bedrijven. Door de redactie van de bestemmingsomschrijvingen bij de agrarische artikelen kunnen deze hobbybedrijven ook rechtstreeks voor volwaardige bedrijven worden benut en mogelijk vergroot. Dit is niet in overeenstemming met het gemeentelijke beleid; bij een eventueel gebruik door volwaardige bedrijven wil de gemeente alle in het geding zijnde belangen meewegen. | De bestemmingsomschrijving bij de agrarisch artikelen wordt gewijzigd. Bouwvlakken zijn niet langer 'tevens' voor een agrarisch hobbybedrijf bestemd maar 'uitsluitend' voor een agrarisch hobbybedrijf bestemd. |
3.2.2.c, 4.2.2.c en 20.2.1. onder d | In tegenstelling tot andere leden van de betreffende artikelen ontbreekt de bepaling dat de genoemde inhoudsmaat betrekking heeft op de woning inclusief aan- en uitbouwen. | In de betreffende artikel leden wordt de zinsnede 'woning' of 'bedrijfswoning' gewijzigd in 'woning inclusief aan- en uitbouwen' of 'bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen'. |
3.3.2, 4.3.2, 5.3.2, 6.3.2, 7.3.2, 9.3.2, 10.3.2, 11.3.2, 13.3.2 en 20.3.1 15.3.1, 15.3.2 (nieuw),16.3.2 en 16.3.4 (nieuw) |
De ontheffing van de bouwregels om de inhoud van (bedrijfs)woningen te vergroten is te zeer verruimd ten opzichte van de regeling die van toepassing was in het hiervoor geldende bestemmingsplan Buitengebied uit 1995. Het zonder meer vergroten tot 25 % van de maximale omvang of tot een inhoud van 800 m3 is niet gewenst; vergroting is mogelijk in relatie tot de omvang van de oorspronkelijke woning. Bij de bestemmingen Recreatie en Recreatie-Verblijfsrecreatie ontbreekt de mogelijkheid om een bedrijfswoning te vergroten; deze mogelijkheid wordt toegevoegd. |
Bij de diverse ontheffingsmogelijkheden van de bouwregels wordt bepaald dat de maximale inhoudsmaat van 600 m3 van de (bedrijfs)woning (inclusief aan- en uitbouwen) mag worden vergroot met maximaal 25 % van de inhoud van de (bedrijfs)woning op het moment van in werking treding van de herziening tot een maximum van 800 m3. Deze aanpassing wordt doorgevoerd bij alle bestemmingen waar sprake is van een (bedrijfs)woning. Bij de artikelen Recreatie en Recreatie-Verblijfsrecreatie wordt de vergroting van bedrijfswoningen uitgesloten bij de algemene ontheffing voor vergroting van bedrijfsvloeroppervlakte en worden nieuwe leden toegevoegd om de uitbreiding van bedrijfswoningen mogelijk te maken. |
3.4, 5.4 en 6.4 3.7.6 onder a |
In het bestemmingsplan zou duidelijker moeten worden aangegeven dat veldschuren uitsluitend gebruikt mogen worden voor agrarische doeleinden ten behoeve van het bijbehorende agrarische bouwvlak en dus niet voor, bijvoorbeeld, recreatieve doeleinden. De wijzigingsbevoegdheid voor nieuwe veldschuren is beperkt tot 2 veldschuren per bedrijf. Indien meerdere bedrijven op een bouwvlak zijn gevestigd kan dit leiden tot een ongewenste toename van het aantal veldschuren. De wijzigingsbevoegdheid voor nieuwe veldschuren dient zodanig aangepast te worden dat er maximaal 2 veldschuren per bouwvlak gerealiseerd mogen worden. | In de gebruiksregels van de genoemde agrarische artikelen wordt de volgende zinsnede opgenomen: 'niet- agrarisch gebruik en/of gebruik anders dan ten behoeve van het bijbehorende bouwvlak van gebouwen met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – veldschuur' is niet toegestaan'. In artikel 3.7.6 onder a wordt de zinsnede 'per bedrijf' gewijzigd in 'per bouwvlak'. |
3.5.2, 4.5.2, 5.5.2 en 6.5.2 20.6.4 |
Het bestemmingsplan bevat bij de agrarische artikelen een ontheffingsbevoegdheid om een inwoningssituatie toe te staan ten behoeve van een tweede bedrijfshoofd. Bij de bestemming Wonen is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de realisering van een tweede woning bij voormalige agrarisch bebouwing. Bij realiseren van twee woningen in een bouwmassa (bijvoorbeeld een langgevelboerderij) stuit de gemeente op de bepaling 'bestaande woning' of 'bestaande bedrijfswoning' waardoor het voorheen bedrijfsmatig gebruikte deel van de bouwmassa niet als woning kan worden ingericht. Deze bepaling wordt aangepast. | Bij de genoemde agrarische artikelen wordt de zinsnede 'de bestaande bedrijfswoning' gewijzigd in 'de bedrijfswoning'. Bij het artikel Wonen wordt de zinsnede 'de bestaande woning' gewijzigd in 'de woning'. |
3.7.8, 4.7.6, 5.7.6 en 6.7.8 7.6.1, 10.6.1, 11.6.1, 12.5.1 en 13.6.2 |
In de wijzigingsbevoegdheid van agrarisch bedrijf naar Wonen, is de sloop eis van 1.000 m² alleen gekoppeld aan gronden met de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', terwijl in alle gevallen waarbij de bestemming wordt gewijzigd ruimtelijke kwaliteitsverbetering wordt nagestreefd en er sprake zou moeten zijn van sloop. In navolging van het tot nu toe geldende bestemmingsplan Buitengebied 1995 is de volgende regeling uit oogpunt van een goede ruimtelijke ordening gewenst: - indien een agrarisch bedrijf wordt beëindigd op een bouwvlak waar geen bedrijfswoning aanwezig is mag er 1 woning worden gebouwd mits er 1.000 m2 wordt gesloopt (deze regeling is opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied 2010, behoeft geen aanpassing); - indien een agrarisch bedrijf wordt beëindigd op een bouwvlak waar wel een bedrijfswoning aanwezig is mag er 1 woning worden gebouwd/gehandhaafd mits een evenredig deel van de bedrijfsbebouwing wordt gesloopt (deze bepaling wordt toegevoegd); - een extra woning is toegestaan indien er tenminste 1.000 m2 wordt gesloopt (ook deze regeling is opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied 2010 en behoeft geen aanpassing). De verwijzing naar het artikel 'bestaande maten' bij de genoemde wijzigingsbevoegdheden kan vervallen; de bestaande maten regeling is immers niet van toepassing omdat op het moment van inwerkingtreding van het plan de gebouwen niet afwijken van het plan. Vergelijkbare wijzigingsbevoegdheden bij andere bestemmingen worden overeenkomstig aangepast. |
In de artikelen waar een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen naar Wonen wordt de aanhef gewijzigd (geen verwijzing naar artikel 32.2 onder a), wordt een bepaling toegevoegd dat - indien er al een woning aanwezig is- ten hoogste 200 m2 aan bijgebouwen is toegestaan (en de overige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt) en wordt het onderdeel dat betrekking heeft op artikel 32.2 ingetrokken. |
6.2.1. d en e | Door een schrijffout wijken de hoogtematen in artikel 6.2.1. onder d en e af van het gestelde in artikel 3.2.1. f en g, 4.2.1. b en c, en 5.2.1. d en f. | De toelaatbare bouwhoogte in 6.2.1. onder d wordt gewijzigd in 11 meter. De toelaatbare bouwhoogte in 6.2.1. onder e wordt gewijzigd in 10 meter. |
7.1.d, 7.4.1.k (nieuw) en 7.4.1.l (nieuw) | De gemeente heeft met partijen betrokken bij de exploitatie van het bedrijfsverzamelgebouw aan de Maarsbergseweg 69 een overeenkomst gesloten over het toelaatbare gebruik. Deze overeenkomst is met betrekking tot de toelaatbaarheid een gezondheidscentrum niet correct vertaald in het bestemmingsplan Buitengebied 2010. Het artikel Bedrijf moet worden aangepast in overeenstemming met de afgesloten overeenkomst tussen partijen. Naar aanleiding hiervan wil het gemeentebestuur verduidelijken dat zelfstandige kantoren binnen de bestemming Bedrijf niet zijn toegestaan. Ondergeschikte kantoren ten behoeve van de gevestigde bedrijven zijn uiteraard wel toegestaan. | De bestemmingsomschrijving en gebruiksregels van het artikel Bedrijf worden aangevuld met de bepaling dat tot 25 m² gebruikt mag worden voor een gezondheidscentrum. In de gebruiksregels van de bestemming Bedrijf wordt tevens opgenomen dat zelfstandige kantoren - in tegenstelling tot ondergeschikte kantoren - niet zijn toegestaan. |
20.2.1 | Bij het artikel Wonen is ten onrechte de locatie van bijgebouwen in relatie tot het hoofdgebouw niet nader bepaald. Hierdoor wordt het mogelijk bijgebouwen voor de voorgevelrooilijn te plaatsen. Dit is ruimtelijk ongewenst. | Artikel 20.2.1 wordt aangevuld met een nieuwe bepaling die luidt: 'bijgebouwen zijn uitsluitend achter de voorgevellijn van de woning toegestaan;'. De overige leden van het artikel worden vernummerd. |
20.3.2.b | De bepaling in artikel 20.3.2 onder b leidt tot verwarring. Doel is 50 % van de bestaande bebouwing toe te staan tot een maximum van 200 m². Door de zinsnede 'het meerdere van 80 m²', ontstaat een ongewenste interpretatieruimte bij percelen waar nu minder dan 400 m² aan voormalige agrarisch bedrijfsbebouwing aanwezig is. | Artikel 20.3.2 onder b wordt als volgt gewijzigd: 'ontheffing wordt verleend tot een gezamenlijk oppervlakte van 50 % van de voormalige bedrijfsbebouwing met een maximum van 200 m2 indien vaststaat dat die bedrijfsbebouwing wordt gesloopt' |
25.2, 26.2, 27.2 en 28.2 25.3 (nieuw), 26.3 (nieuw), 27.3 (nieuw) en 28.3 (nieuw) |
De gemeente ervaart dat het de bouwregels bij de verschillende dubbelbestemmingen Waarde – Archeologie tot vragen en onduidelijkheden leiden bij initiatiefnemers. De indruk wordt gewekt dat sprake is van een rechtstreeks bouwrecht maar initiatiefnemers worden alsnog geconfronteerd met verplicht archeologisch onderzoek. In de dubbelbestemmingen Waarde – Archeologie - 1, -2, -3 en -4 wordt het bouwen ten behoeve van de onderliggende bestemmingen gebonden aan een ontheffing van de bouwregels. | Bij de artikelen Waarde –Archeologie - 1, -2, -3 en -4 worden de bouwregels aangepast en een ontheffingsbevoegdheid toegevoegd. De overige leden van de artikelen worden vernummerd. |
32.1.1. 33.3.2.i, 33.3.3.i, 33.3.4.i, 33.3.5.i, 33.3.6.f, 33.3.7.f, 33.3.8.f, 33.3.9.g, 33.3.10.g, 33.3.11.g en 33.3.12.g |
De regeling in het bestemmingsplan Buitengebied 2010 beoogt dat de bouw van ondergrondse gebouwen in principe onder gebouwen plaats moet vinden met uitzondering van mestkelders en dergelijke bij agrarische bedrijven. Het huidige artikel 321.1 onder a is onvoldoende duidelijk en wordt aangepast. In het bestemmingsplan zijn in artikel 33 wijzigingsbevoegdheden opgenomen waarbij de maximaal toelaatbare oppervlakte is vastgelegd. Het bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om deze oppervlakte te vergroten door ondergronds te bouwen. Dat is niet wenselijk. In de wijzigingsbevoegdheden wordt de maximale bedrijfsvloeroppervlakte vastgelegd zodat ook ondergrondse ruimten meetellen bij de bepaling van de maximale omvang. |
In de aanhef van artikel 32.1.1 en in het bepaalde onder a komt de zinsnede 'geheel of gedeeltelijk' te vervallen. Het artikel geldt voor bouwwerken maar niet voor mestkelders, silo's en vergelijkbare bouwwerken op agrarische bestemmingen (het is niet nodig deze regeling te koppelen aan het agrarische bouwvlak; de agrarische artikelen bevatten de nodige regels over de locaties van de bouwwerken). In de wijzigingsbevoegdheden zoals genoemd van artikel 33 wordt de zinsnede 'waarbij ten hoogste de volgende oppervlakte gehandhaafd mag worden' gewijzigd in 'waarbij ten hoogste de volgende bedrijfsvloeroppervlakte gehandhaafd mag worden'. |
33.1.2.h en 33.3.1.o 33.3.2.b, 33.3.3.b, 33.3.4.b en 33.3.5.b |
De gemeente is geconfronteerd met nevenactiviteiten op agrarische bouwvlakken waar meerdere agrarische bedrijven waren of werden gevestigd. Met het argument dat er feitelijk sprake is van een ander bedrijf zijn nevenactiviteiten vervolgens afgescheiden van het agrarisch bedrijf/bouwvlak en werd een zelfstandige bestemming gevraagd. Dergelijke afsplitsingen wil de gemeente in de toekomst voorkomen door de bouwmogelijkheden voor nevenactiviteiten niet aan een bedrijf maar aan het bouwvlak te koppelen. In geval de bestemmingen van agrarische bouwvlakken gewijzigd worden is dit alleen nog toegestaan indien alle agrarische activiteiten op het totale bouwvlak zijn beëindigd. |
Bij de artikelen 33.1.2.h en 33.3.1.o komt de zinsnede 'van het betreffende agrarische bedrijf ' te vervallen. Artikel 33.3.2.b, 33.3.3.b, 33.3.4.b en 35.3.5.b wordt gewijzigd in 'aangetoond moet zijn dat alle agrarisch activiteiten op het totale bouwvlak zijn beëindigd en voortzetting van het agrarisch gebruik niet reëel is'. |
37 | Op grond van jurisprudentie (ABRvS 11 jan.2011, no 201004758/1/R3) en de dwingende redactie van artikel 3.2 Bro is het noodzakelijk bij een partiële herziening het voorgeschreven overgangsrecht op te nemen. | In artikel 37 zijn de overgangsbepalingen opgenomen. Voor gronden en bestemmingen die met de partiële herziening worden gewijzigd, geldt als peildatum voor het overgangsrecht het moment van inwerking van de herziening. |
Bijlage bij de regels | De gemeente heeft met partijen betrokken bij de exploitatie van het bedrijfsverzamelgebouw aan de Maarsbergseweg 69 een overeenkomst gesloten over het toelaatbare gebruik. Deze overeenkomst is met betrekking tot de toelaatbaarheid van 'handel in auto's en motorfietsen, reparatie en servicebedrijven', 'handel in auto- en motorfietsonderdelen en accessoires' en de 'vervaardiging van wijn, cider ed' niet correct vertaald in het bestemmingsplan Buitengebied 2010. De Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijfsverzamelgebouw Maarsbergseweg 69 wordt aangepast in overeenstemming met de afgesloten overeenkomst tussen partijen. | De Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijfs-verzamelgebouw Maarsbergseweg 69 wordt gewijzigd naar 'handel in auto's en motorfietsen, reparatie en servicebedrijven' en 'handel in auto- en motorfietsonderdelen en accessoires'. Bedrijfsactiviteiten met sbi-code 1592 - 1593 (vervaardiging van wijn, cider ed) worden toegevoegd. |
Betreft het volgende onderdeel van de verbeelding | Motivering herziening | Voorgestelde aanpassing |
Ekris 38 | De toelaatbare goothoogten van 3 m bij Manege Groenewoude, Ekris 38 is onvoldoende. Uitgegaan dient te worden van de hoogte van een paard met ruiter. Een aantal gebouwen is buiten het bouwvlak gelegen. | Voor het perceel Ekris 38 wordt de toelaatbare goothoogten verhoogd naar 4 m door een aanpassing van de maatvoeringsaanduiding en wordt het bouwvlak aangepast. |
Omgeving Voskuilerdijk | Ter plaatse is de dubbelbestemming Waterstaat –Waterbergingsgebied van kracht. Op verzoek van het waterschap wordt het gebied met deze bestemming verkleind. ![]() |
De begrenzing van de dubbelbestemming Waterstaat –Waterbergingsgebied wordt aangepast. |
Brinkkanterweg 23 | De functieaanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - recreatiehoeve' die voor Hoeve de Beek was bedoeld is abusievelijk niet opgenomen in de verbeelding. | De aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - recreatiehoeve' is in de verbeelding toegevoegd. |
Zeisterweg 44 | Op het perceel Zeisterweg 44 is geen bouwvlak aanwezig; de opgenomen hoogte aanduiding en aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' komen te vervallen. | De aanduidingen 'maximum bouwhoogte' en 'bedrijfswoning uitgesloten' van het betreffende perceel komen te vervallen. |
Zeisterweg bij 98 | De regels in combinatie met de verbeelding maken onbedoeld een bedrijfswoning mogelijk op het perceel van de Pyramide van Austerlitz. |
Aan het bouwvlak met bestemming Cultuur en Ontspanning van het perceel aan de Zeisterweg wordt de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' toegevoegd. |
Het betreft een herziening op onderdelen van het bestemmingsplan Buitengebied 2010. Voor de leesbaarheid zijn de aanpassingen in de regels als volgt aangegeven: bepalingen die met de herziening worden verwijderd zijn doorgehaald en groen gemarkeerd (
verwijderen van een
bepalingen
), een nieuw toegevoegde bepaling is geel gemarkeerd (nieuwe bepalingen). Door de provincie is een reactieve aanwijzing gegeven voor de modelvliegclub aan de Steeg. Deze aanwijzing is niet bestreden door de gemeente, is niet in werking en kan dus formeel ook niet herzien worden. Artikel 3.1.g is om die reden doorgehaald. In de bijlage bij de toelichting is aangegeven hoe het geheel van regels uit het moederplan aangepast worden met deze herziening. Daarin is ook het besluit van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State ten aanzien van de artikelen 15 en 35 verwerkt.