direct naar inhoud van Artikel 14 Overige regels
Plan: Woudenberg Dorp 2011
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0351.BP2011dorp-ow01

Artikel 14 Overige regels

14.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

14.2 Fietsparkeren
  • a. onverminderd het bepaalde in de artikelen 3 tot en met 6 dient bij de oprichting van een nieuw bouwwerk, de vergroting van een bestaand bouwwerk en/of de verandering in functie zoals genoemd in onderstaand overzicht op het bijbehorende bouwperceel, te worden voorzien in fietsparkeerplaatsen in stallingsruimte voor fietsen volgens de volgende regeling:

functie   oprichting/vergroting/verandering  
1. gezondheidszorg   0,3 fietsparkeerplaats per 100 m² bvo  
2. kantoren   0,7 fietsparkeerplaats per 100 m² bvo  
3. onderwijs   0,6 fietsparkeerplaats per 100 m² bvo  
4. sport   1,4 fietsparkeerplaats per 100 m² bvo  

  • b. bij de berekening van het aantal fietsparkeerplaatsen volgens lid 14.2 onder a, worden de ten tijde van het rechtskracht krijgen van dit plan voor fietsparkeerplaatsen in stallingsruimte voor fietsen in gebruik zijnde, of voor fietsparkeerplaatsen in stallingsruimte voor fietsen geplande gronden, buiten beschouwing gelaten;
  • c. voor zover er door het oprichten van nieuwe bouwwerken of het vergroten van bestaande bouwwerken, fietsparkeerplaatsen in stallingsruimte voor fietsen verloren gaan, dienen deze in gelijke omvang te worden gecompenseerd;
  • d. indien bij de eindberekening het aantal fietsparkeerplaatsen in stallingsruimte voor fietsen uitkomt op een halve of meer, dan vindt de afronding naar boven plaats. Minder dan een halve wordt naar beneden afgerond;
  • e. voor niet onder lid 14.2 onder a genoemde functies gelden geen normen voor fietsparkeerplaatsen in stallingsruimte voor fietsen;
  • f. het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2 onder a indien:
    • 1. het gebruik niet wijzigt en
    • 2. is aangetoond dat als gevolg van de uitbreiding de parkeerbehoefte niet toeneemt;
  • g. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2 onder a indien op het bouwperceel redelijkerwijs geen gronden (meer) beschikbaar kunnen worden gehouden ten behoeve van een fietsparkeerplaatsen in stallingsruimte voor fietsen en in voldoende mate binnen redelijke afstand van het bouwperceel in fietsparkeerplaatsen in stallingsruimte voor fietsen is of kan worden voorzien;
  • h. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2 onder a, indien op het bouwperceel in de bestaande situatie meer of een gelijk aantal fietsparkeerplaatsen in stallingsruimte voor fietsen aanwezig is, dan ingevolge lid 14.2 onder a voor de in zijn geheel gerealiseerde bebouwing en/of wijziging van het gebruik is vereist;
  • i. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 14.2 onder a, indien uitbreiding van de bebouwing niet leidt tot een grotere behoefte aan fietsparkeerplaatsen.