direct naar inhoud van Artikel 16 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Plan: Woudenberg Buitengebied 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0351.BP2010buitengebied-vg01

Artikel 16 Recreatie - Verblijfsrecreatie

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie-Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting': uitsluitend een ontsluiting ten behoeve van een verblijfsrecreatieterrein;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-1': uitsluitend een verblijfsrecreatieterrein voor permanente en niet-permanente standplaatsen en voor groepsaccommodatie;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-2': uitsluitend een verblijfsrecreatieterrein voor permanente en niet-permanente standplaatsen en recreatiewoningen met een indoor kinderspeelhal ten behoeve van het eigen terrein;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-3': uitsluitend een verblijfsrecreatieterrein voor niet-permanente standplaatsen en recreatiewoningen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-4': uitsluitend een verblijfsrecreatieterrein voor permanente en niet-permanente standplaatsen en groepsaccommodatie;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-5': uitsluitend een verblijfsrecreatieterrein voor recreatiewoningen en groepsaccommodatie;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-6': uitsluitend een verblijfsrecreatieterrein voor niet-permanente standplaatsen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-7': uitsluitend een verblijfsrecreatieterrein voor recreatiewoningen en een theeschenkerij;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-8': een logiesaccommodatie;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrale voorzieningen': tevens voor horecabedrijven uit ten hoogste categorie 1c van de Staat van Horeca-activiteiten, een supermarkt en een zwembad ten behoeve van de verblijfsrecreatie op hetzelfde terrein en een zend- en ontvangstinstallatie;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde – reliëf': tevens voor behoud en herstel van het klein- en grootschalige reliëf;

alsmede voor:

  • l. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals voorzieningen voor dienstverlening, beheer en onderhoud, receptie, kantine en sanitaire voorzieningen, spel-, sport- en speelvoorzieningen, kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen, parkeervoorzieningen, wegen, tuinen, erven, groenelementen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen en nutsvoorzieningen;

met dien verstande dat:

  • m. een strook met een breedte van 5 meter rondom de terreinen uitsluitend is bestemd voor landschappelijke inpassing van de recreatieterreinen door middel van dichte opgaande beplanting, bestaande uit streekeigen bomen en struiken.

16.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

16.2.1 Algemene regels
  • a. gebouwen en overkappingen worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd, met dien verstande dat deze bouwwerken niet zijn toegestaan binnen de strook als bedoeld in lid 16.1 onder m;
  • b. buiten het bouwvlak mogen uitsluitend erf- en terreinafscheidingen en bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden gebouwd met een maximale hoogte van 2 meter;
  • c. de maximale hoogte van lichtmasten en vlaggenmasten bedraagt 10 meter;
  • d. de hoogte van een zend-/ontvangstinstallatie als bedoeld in lid 16.1 onder j bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringsaanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven hoogte;
  • e. de maximale hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 meter;
  • f. de maximale hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, bedraagt 3 meter;
  • g. op een permanente standplaats zijn uitsluitend stacaravans en kampeerhuisjes toegestaan;
  • h. op een permanente standplaats en bij een recreatiewoning is in aanvulling op het bepaalde onder g ten hoogste één bijgebouw toegestaan met een maximale oppervlakte van 10 m², een maximale goothoogte van 3 meter en een maximale hoogte van 5 meter;
  • i. op een niet-permanente standplaats zijn geen gebouwen toegestaan;
  • j. de afstand tussen een bijgebouw en de grens van een standplaats bedraagt ten minste 1 meter;
  • k. de afstand tussen stacaravans en/of recreatiewoningen bedraagt ten minste 3 meter;
  • l. de afstand tussen bijgebouwen op standplaatsen of bij recreatiewoningen bedraagt ten minste 3 meter;
  • m. de afstand van gebouwen en stacaravans tot de grens van de aanduidingen als bedoeld in lid 16.1 onder b tot en met j bedraagt ten minste 8 meter.

16.2.2 Bedrijfswoning
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-1' bedraagt het aantal bedrijfswoningen maximaal 1;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-2' bedraagt het aantal bedrijfswoningen maximaal 3;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-4' bedraagt het aantal bedrijfswoningen maximaal 1;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-8' bedraagt het aantal bedrijfswoningen maximaal 1;
  • e. op de overige gronden zijn geen bedrijfswoningen toegestaan;
  • f. de inhoud van de bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen bedraagt maximaal 600 m3;
  • g. de goothoogte van bedrijfswoningen bedraagt maximaal 6 meter en de bouwhoogte maximaal 10 meter;
  • h. de maximale oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt 80 m2 per bedrijfswoning;
  • i. de goothoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 3 meter en de bouwhoogte maximaal 6 meter.

16.2.3 Stacaravan en kampeerhuisjes
  • a. de maximale oppervlakte van een stacaravan en een kampeerhuisje bedraagt 70 m2;
  • b. de bouwhoogte van een stacaravan en een kampeerhuisje bedraagt maximaal 5 meter;
  • c. de afstand tussen stacaravans en kampeerhuisjes bedraagt minimaal 3 meter.

16.2.4 Recreatiewoningen
  • a. Voor recreatiewoningen gelden de volgende maximum aantallen, inhoud , goot- en bouwhoogten:

ter plaatse van de aanduiding:   totaal aantal   inhoud
(m³)  
goothoogte
 (m)  
bouwhoogte
 (m)  
'specifieke vorm van recreatie -1'   0   n.v.t.   n.v.t.    
'specifieke vorm van recreatie -2'   416   voor 300
woningen:
200  
4   8  
    voor 116 woningen:
300  
4   8  
'specifieke vorm van recreatie -3'   geen, na wijziging 30   300 m³   4   8  
'specifieke vorm van recreatie -4'   0   n.v.t   n.v.t   n.v.t  
'specifieke vorm van recreatie -5'   24   200   3   5  
'specifieke vorm van recreatie -6   0   n.v.t   n.v.t   n.v.t  
'specifieke vorm van recreatie -7   n.v.t   300   4   8  

  • b. ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 2' geldt in aanvulling op het bepaalde onder a dat in plaats van 5 niet-permanente standplaatsen 2 recreatiewoningen mogen worden gebouwd;
  • c. voor de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie -7' geldt dat de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van voorzieningen en recreatiewoningen gezamenlijk maximaal 1.000 m2 bedraagt.

16.2.5 Groepsaccommodatie
  • a. voor groepsaccommodaties gelden de volgende maximum aantal gebouwen, oppervlakten, goot- en bouwhoogten:

ter plaatse van de aanduiding:   totaal aantal gebouwen   gezamenlijke oppervlakte (m2)   goothoogte
 (m)  
bouwhoogte
 (m)  
'specifieke vorm van recreatie -1'   2   1.100   4   8  
'specifieke vorm van recreatie -4'   2   300   4   8  
'specifieke vorm van recreatie -5'   2   460   4   8  
'specifieke vorm van recreatie -8'   2   135   3   9  

  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie -1' bedraagt het aantal slaapplaatsen maximaal 160.

16.2.6 Voorzieningen
  • a. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie -1' bedraagt maximaal 320 m2;
  • b. de oppervlakte van voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie -2' bedraagt maximaal 3.000 m2;
  • c. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie- centrale voorzieningen' bedraagt in aanvulling op het bepaalde onder b maximaal 4.000 m2 ;
  • d. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie -3' bedraagt maximaal 150 m2;
  • e. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie -4' bedraagt maximaal 645 m2;
  • f. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie -5' bedraagt maximaal 460 m2;
  • g. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie -6' bedraagt maximaal 70 m2;
  • h. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van voorzieningen en recreatiewoningen gezamenlijk ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie -7' bedraagt maximaal 1.000 m2;
  • i. de goothoogte van de voorzieningen bedraagt maximaal 4 meter en de bouwhoogte maximaal 8 meter;
  • j. in afwijking van het bepaalde onder i bedraagt voor maximaal 1.600 m2voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie- centrale voorzieningen' de goothoogte maximaal 8 m en de bouwhoogte 10 meter, waarbij ten behoeve van een architectonisch accent voor maximaal 400 m² een bouwhoogte van 12 meter is toegestaan;
  • k. in afwijking van het bepaalde onder h bedraagt van de voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie -5' de goothoogte maximaal 5 m;
  • l. in afwijking van het bepaalde onder f bedraagt voor maximaal 1 gebouw ten behoeve van voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 5' de bouwhoogte maximaal 7,5 meter.

16.3 Ontheffing van de bouwregels
16.3.1 Individuele sanitairvoorzieningen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 16.2.1onder h om individuele sanitairgebouwen te kunnen toestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. een sanitairgebouw is uitsluitend toegestaan op een niet-permanente standplaats;
  • b. per niet-permanente standplaats is ten hoogste één sanitairgebouw toegestaan;
  • c. de totale hoogte van individuele sanitairgebouwen bedraagt ten hoogste 3,5 m;
  • d. per standplaats bedraagt de oppervlakte van een individueel sanitairgebouw ten hoogste 6 m²;
  • e. sanitairgebouwen mogen aaneen worden gebouwd, met dien verstande dat ten hoogste 4 sanitairgebouwen mogen worden gecombineerd in één gebouw van ten hoogste 24 m2;
  • f. tussen gemeente en de betreffende campingeigenaar is een privaatrechtelijke overeenkomst gesloten waarin is geborgd dat het kampeerterrein gedurende het hele jaar door middel van een adequate randbeplanting met opgaande en streekeigen beplanting wordt onttrokken aan het zicht vanuit de omgeving;
  • g. individuele sanitairgebouwen zijn ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone wijzigingsgebied 3' slechts toegestaan als de wezenlijke ecologische kenmerken, waarden en potenties van de Ecologische Hoofdstructuur niet significant worden aangetast; alvorens het plan te wijzigen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige.

16.3.2 Vergroten bedrijfsvloeroppervlakte gebouwen en overkappingen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 16.2.6voor het vergroten van de oppervlakte van gebouwen met ten hoogste 15% mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het landschap in de omgeving wordt niet onevenredig aangetast;
  • b. de bebouwing wordt landschappelijk goed ingepast in de omgeving;
  • c. ontheffing leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
  • d. ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'Wro-zone wijzigingsgebied 3' en binnen een afstand van 50 meter van de door de provincie in de Verordening Ruimte vastgestelde begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur is vergroting met 100 m2of meer slechts toegestaan als de wezenlijke ecologische kenmerken, waarden en potenties van de Ecologische Hoofdstructuur niet significant worden aangetast; alvorens het plan te wijzigen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige.

16.3.3 Architectonische afwijking Heijgraaf

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie- centrale voorzieningen' ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 16.2.6 sub h en i om ten behoeve van architectonische afwijkingen en hoogte-accenten een grotere goot- en bouwhoogte toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de architectonische afwijkingen en hoogteaccenten zijn relatief beperkt van omvang;
  • b. de architectonische afwijkingen en hoogteaccenten passen stedenbouwkundig in een totaalconcept voor het gebied met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie- centrale voorzieningen';
  • c. ontheffing leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.

16.4 Gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. seksinrichtingen en prostitutie zijn niet toegestaan;
  • b. het totaal aantal standplaatsen en het totaal aantal permanente standplaatsen bedraagt ten hoogste:

ter plaatse van de aanduiding:   totaal aantal standplaatsen   totaal permanente standplaatsen  
'specifieke vorm van recreatie -1'   150   60  
'specifieke vorm van recreatie -2'   1071   416  
'specifieke vorm van recreatie -3'   75   0  
'specifieke vorm van recreatie -4'   15   0  
'specifieke vorm van recreatie -5'   0   0  
'specifieke vorm van recreatie -6'   84   0  
'specifieke vorm van recreatie -7'   0   0  
'specifieke vorm van recreatie -8'   0   0  

  • c. ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 1' geldt dat groepsaccommodaties mogen worden gebruikt voor het stallen van goederen ten behoeve van het de verblijfsrecreatie op hetzelfde terrein in de periode van 16 november tot 1 maart;
  • d. ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 2' geldt in aanvulling op het bepaalde onder b en in lid 16.2.4 onder a dat het totaal aantal recreatiewoningen en permanente standplaatsen gezamenlijk niet meer bedraagt dan 416;
  • e. ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 3' geldt dat het maximum aantal standplaatsen wordt verminderd met het aantal recreatiewoningen dat overeenkomstig lid 16.2.4 onder b wordt gebouwd, vermenigvuldigd met 2,5;
  • f. het permanent bewonen of laten bewonen van kampeermiddelen, kampeerhuisjes, bijgebouwen en recreatiewoningen is niet toegestaan;
  • g. recreatief nachtverblijf in bijgebouwen is niet toegestaan;
  • h. op een permanente standplaats mogen in aanvulling op een stacaravan of kampeerhuisje en een bijgebouw ten hoogste worden geplaatst twee bijzettentjes van elk ten hoogste 10 m2;
  • i. op een niet-permanente standplaats mogen ten hoogste worden geplaatst één kampeermiddel, niet zijnde een stacaravan, met ten hoogste twee bijzettentjes van elk ten hoogste 6 m2;
  • j. de afstand tussen standplaatsen onderling en tussen standplaatsen en recreatiewoningen bedraagt ten minste 3 meter;
  • k. horeca is - met inachtneming van het voorgaande - toegestaan voor zover:
    • 1. dit een ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening, zoals ingevolge het voorafgaande toegestaan;
    • 2. voorkomend in categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten.
  • l. het gebruik van niet-permanente standplaatsen in het winterseizoen als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van stoffen en materialen is niet toegestaan, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het oog op het in lid 16.1bedoelde gebruik;
  • m. het gebruik van de strook met een breedte van 5 meter rondom de verblijfsrecreatieterreinen ten behoeve van standplaatsen is niet toegestaan;
  • n. permanente of tijdelijke bewoning van bijgebouwen niet zijnde bedrijfswoningen is niet toegestaan;
  • o. het gebruiken van een bedrijfsgebouw of bijgebouw bij de woning, ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg is niet toegestaan
  • p. voorzieningen mogen uitsluitend buiten het kampeerseizoen worden gebruikt voor de stalling van kampeermiddelen.

16.5 Ontheffing van de gebruiksregels
16.5.1 Ontheffing ten behoeve van mantelzorg

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 16.4onder o voor het bieden van mantelzorg in een bijgebouw of een tijdelijke unit bij een woning, met in achtneming van het volgende:

  • a. ontheffing wordt slechts verleend ter plaatse van een bouwperceel waarop krachtens het plan een bedrijfswoning is toegestaan en ook feitelijk aanwezig is;
  • b. ontheffing wordt slechts verleend indien sprake is van een goed woon- en leefklimaat;
  • c. ontheffing wordt slechts verleend als een zorgindicatie van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) wordt overgelegd voor Awbz-zorg thuis;
  • d. uit de indicatie van het CIZ moet blijken dat sprake is van mantelzorg voor minimaal zes maanden;
  • e. de indicatie moet na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan zijn afgegeven voor minimaal zes maanden en geldig zijn op het moment van de aanvraag om bouwvergunning;
  • f. de oppervlakte die in gebruik voor mantelzorg bedraagt maximaal 80 m²
  • g. indien sprake is van een tijdelijke unit dient deze te voldoen aan de volgende voorwaarden:
    • 1. een tijdelijke unit wordt geplaatst aan de achterzijde of zijgevel van de bestaande woning, waarbij plaatsing aan de zijgevel slechts is toegestaan als de afstand tot de voorgevelrooilijn ten minste 3 meter bedraagt;
    • 2. de afstand van een tijdelijke unit tot de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen bedraagt ten minste 2 meter;
  • h. ontheffing leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • i. ontheffing wordt verleend voor de duur van de periode waarin mantelzorg wordt geboden.

16.6 Aanlegvergunning
16.6.1 Aanlegverbod

Het is verboden op of in de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - reliëf' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen, vergraven, verruimen, uitdiepen of dempen van sloten, greppels, vijvers en andere wateren;
  • b. het planten, verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting;
  • c. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • d. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

16.6.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het verbod van lid 16.6.1 geldt niet voor het uitvoeren van werken, of werkzaamheden die:

  • a. behoren tot normaal onderhoud en beheer waaronder begrepen de normale recreatieve exploitatie ten dienste van de bestemming;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning;
  • d. binnen bouwvlakken worden uitgevoerd.

16.6.3 Voorwaarden voor een aanlegvergunning

Werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 16.6.1 zijn slechts toelaatbaar indien daardoor de in lid 16.1 genoemde waarden van de gronden of de aanwezige landschapselementen niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

16.6.4 Advisering over de aanlegvergunning

Alvorens te beslissen omtrent een aanlegvergunning als bedoeld in lid 16.1 winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in van de natuur- en landschapsdeskundige, omtrent de voorwaarde zoals genoemd in lid 16.6.3 .

16.6.5 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in lid 16.6.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.

16.7 Wijzigingsbevoegdheden
16.7.1 Vervangen niet-permanente standplaatsen door recreatiewoningen

Burgemeester en wethouders kunnen plan wijzigen om niet-permanente standplaatsen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-3' te vervangen door recreatiewoningen met in achtneming van het volgende:

  • a. de oppervlakte, goothoogte en nokhoogte van een recreatiewoning bedragen ten hoogste 300 m³, 4 en 8 m;
  • b. de oppervlakte van het bij een recreatiewoning behorend perceel bedraagt minimaal 4 maal de oppervlakte van de recreatiewoning;
  • c. de oppervlakte van een niet-permanente standplaats op het terrein bedraagt ten minste 120 m²
  • d. per recreatiewoning worden 2 parkeerplaatsen gerealiseerd op het bij de recreatiewoning behorende perceel;
  • e. per standplaats wordt voorzien in één parkeerplaats;
  • f. 10% van het totaal aantal benodigde parkeerplaatsen voor het uitbreidingsterrein wordt aangelegd bij de hoofdentree van het terrein;
  • g. de oppervlakte voorzieningen wordt niet uitgebreid;
  • h. de oppervlakte sport- speel- en spelvoorzieningen beslaat minimaal 5% van het uit te breiden terrein;
  • i. voorzien wordt in voldoende waterberging; alvorens het plan te wijzigen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de waterbeheerder;
  • j. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing, afgestemd op de kenmerken van de omgeving; alvorens het plan te wijzigen vragen burgemeester en wethouders hierover advies van de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige en voorzien wordt in een privaatrechtelijke overeenkomst omtrent de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing;
  • k. de wezenlijke ecologische kenmerken, waarden en potenties van de Ecologische Hoofdstructuur niet significant worden aangetast; alvorens het plan te wijzigen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige.