Plan: | Zorgboerderij Dijkstraat 115 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0345.dijkstraat115-oh01 |
Voorliggend wijzigingsplan voorziet in een juridische regeling voor de zorgboerderij De Eekhoeve, Dijkstraat 115 in Veenendaal. Het betreft een wijziging van het op 27 juni 2013 vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied.
De wijzigingsbevoegdheid die is opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied is gebaseerd op de visie zoals is vastgelegd in het Landschapsontwikkelingsplan (door de raad vastgesteld in 2007). Deze visie staat voor landschapsverbetering en het bieden van kansen voor verbreding en functieverandering van agrarische bedrijven, gericht op maatwerk waarbij de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit voorop staat.
De zorgboerderij die mogelijk wordt gemaakt door dit wijzigingsplan past binnen deze visie.
Het betreffende plangebied Dijkstraat 115, ligt in landelijk gebied 'Bezuiden de Dijkstraat”. Dit gebied ligt aan de zuidzijde van Veenendaal, ingeklemd tussen het stedelijk gebied van Veenendaal en het bosgebied van de Heuvelrug. Het gebied vormt door de ligging nabij de kern van Veenendaal een belangrijk uitloopgebied. Kenmerkend is het coulisselandschap met strokenverkaveling.
Afbeelding 1 Omgeving plangebied (bron: google maps)
Voor dit wijzigingsplan wordt gebruik gemaakt van de wijzigingsbevoegheid zoals opgenomen in artikel 3.7.5 van het bestemmingsplan Buitengebied.
De begrenzing van het wijzigingsplan vormt tevens de begrenzing van het plangebied. Het betreft de percelen kadastraal bekend gemeente Veenendaal, sectie B8443, B8477, B8478 (gedeeltelijk).
Afbeelding 2 Ligging plangebied
Voor dit wijzigingsplan wordt gebruik gemaakt van de wijzigingsbevoegheid zoals opgenomen in artikel 3.7.5 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld in de raad van 27 juni 2013.
In het geldende bestemmingsplan Buitengebied heeft het perceel Dijkstraat 115 de bestemming Agrarisch met waarden. Oorspronkelijk was hier een agrarische bedrijf gevestigd met melkvee en kippen en twee bedrijfswoningen. Inmiddels is op het perceel, in aanvulling op de agrarische activiteiten, een landwinkel gevestigd en is gestart met het bieden van dagbesteding voor personen die daarbij zorg en hulp nodig hebben. Met het voorliggende wijzigingsplan worden deze activiteiten gelegaliseerd.
Het plan biedt de mogelijkheid op het perceel een zorgboerderij met weiden, vee, landbouwgrond en bijbehorende landwinkel en theehuis te vestigen. Hier komen dagelijks cliënten (zorgbehoevende ouderen en jongeren) om onder begeleiding werkzaamheden te verrichten passend bij de boerderij en landwinkel de Eekhoeve.
Het gaat om de volgende activiteiten:
Daarnaast heeft de zorgboerderij ook een educatieve functie voor recreanten in het gebied. De twee bestaande bedrijfswoningen worden ingepast.
De zorgboerderij zelf omvat twee grote ontmoeting- annex eetruimten met bijbehorende keuken en toiletvoorzieningen en buitenterrassen. In het verlengde van deze ontmoetingsruimten liggen de handenarbeid/ knutselruimten, met daaraan gekoppeld een oefenruimte. In de naastliggende kasruimte is een inpakafdeling gecreëerd. Totaal wordt voorzien in de dagopvang van ca. 50 cliënten .
Om te voorzien in nieuwe bestedingsactiviteiten voor de cliënten is de bouw van een theehuis gewenst. Het theehuis biedt plaats aan maximaal 35 zitplaatsen en kan binnen het bestaande bouwvlak worden opgericht. Het theehuis heeft nadrukkelijk niet tot doel om als restaurant te fungeren; het heeft met name een verblijfskarakter voor de bezoeker(s) van de zorgboerderij of landwinkel. Het theehuis krijgt de vorm en afmetingen van de hooiberg. De verdieping van het theehuis is geschikt gemaakt voor de realisatie van benodigde kantoor/gespreksruimten ten behoeve van de zorgvoorziening.
Afbeelding 3 Kaart met activiteiten in de gebouwen
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op het provinciaal beleid en het gemeentelijke beleid. Hoofdstuk 3 bevat de milieu- en omgevingsaspecten. Hoofdstuk 4 bevat de hoofdlijnen van de juridische plansystematiek. In hoofdstuk 5 is de financieel-economische uitvoerbaarheid van het plan beschreven. Hoofdstuk 6 bevat tenslotte de maatschappelijke uitvoerbaarheid.
Voor dit wijzigingsplan vormen provinciale structuurvisie en provinciale verordening het belangrijkste ruimtelijk kader, samen met gemeentelijke plannen. (LOP en bestemmingsplan landelijk gebied).
Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028 en Provinciale Ruimtelijke Verordening 2013
Aandacht voor ruimtelijke kwaliteit
Ruimtelijke kwaliteit heeft een centrale plek in het provinciaal ruimtelijk beleid. Ruimtelijke kwaliteit is een dynamisch begrip, dat van betekenis is bij het zo goed mogelijk afstemmen van een bestaande situatie en een nieuwe ontwikkeling. Het heeft daarmee betrekking op zowel het behoud van het bestaande (het goede behouden) als het creëren van nieuwe kwaliteit (kwaliteitsverbetering). In het landelijk gebied staat behoud van landelijke kwaliteiten, met aandacht voor landschap, landbouw, natuur, cultuurhistorie en recreatie, centraal
Kwaliteitsontwikkeling (rood-voor-groen)
In delen van het landelijk gebied is sprake van een kwalitatieve opgave waar omzetting van landbouwgrond naar groene, soms ook stedelijke gelieerde, functies aanvaardbaar is. Het gaat daarbij om:
Buiten deze gebieden is de inzet van rood-voor-groen niet mogelijk, behoudens kleinschalige verbetering vanuit bestaande bouwpercelen, zoals hierna wordt toegelicht.
Kernrandzones
Met de aanwezigheid van stedelijk gelieerde functies en stedelijk uitloopgebied levert de kernrandzone als deel van het landelijk gebied een belangrijke bijdrage in de kwaliteit van het stedelijk leefmilieu van de kern. Voor het borgen en verbeteren van de kwaliteit van de kernrandzone en voor het ondersteunen van het functioneren is het mogelijk in de kernrandzone nieuwe stedelijk gelieerde functies te ontwikkelen. Hiervoor moet de gemeente een kernrandvisie opstellen.
Ruimte voor functiewijziging van agrarische bedrijven
Voor vrijkomende agrarische bedrijven is het beleid gericht op sloop van overbodig geworden bedrijfsbebouwing. Indien alle bedrijfsgebouwen worden gesloopt en dit is ten minste 1000 m2 dan is één extra woning aanvaardbaar. De woningen moeten op de kavel worden gebouwd, tenzij bouw op een andere locatie leidt tot meer ruimtelijke kwaliteit.
Als ten minste 50% van de bedrijfsgebouwen wordt gesloopt is de vestiging van een niet-agrarisch bedrijf mogelijk. Deze sloop-eis van 50% geldt niet bij vestiging van een kleinschalige woonzorgvoorziening, recreatieve belevingsmogelijkheden, hervestiging van een bedrijf in het landelijk gebied en realisatie van functies ten behoeve van extra natuur in de groene contour. Van het slooppercentage van 50% kan de gemeente afwijken wanneer het gaat om de vestiging van bedrijven die vanwege hun werkzaamheden met zwaar rijdend materieel zich voornamelijk richten op, dan wel voor vestiging afhankelijk zijn van, het landelijk gebied.
Afwijken van de genoemde maatvoering voor sloop is ook mogelijk als dit leidt tot meer ruimtelijke kwaliteit. Bij de beoordeling van extra kwaliteit kunnen de volgende aspecten een rol spelen:
- herstel van landschapselementen;
- versterking van de cultuurhistorische hoofdstructuur (agrarisch cultuurlandschap);
- oplossingen voor de wateropgave;
- realisering van wandel- en recreatievoorzieningen;
- de verbetering van het woonmilieu in een aangrenzende kern.
Landschap
De landschappelijke kwaliteiten zijn beschreven per landschapstype en vastgelegd in de kwaliteitsgids Utrechtse Landschappen. Veenendaal maakt deel uit van het landschap de Gelderse Vallei. Behoud van de aanwezige waarden en daaraan gelieerde cultuurhistorische waarden is van belang.
Cultuurhistorische hoofdstructuur
Voor het plangebied geldt de CHS-Archeologie. Het archeologisch erfgoed is een belangrijke bron van informatie over de bewoningsgeschiedenis. Het beleid is gericht op duurzaam behoud en beheer van archeologische resten.
Natuur
De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een robuust netwerk gevormd door bestaande natuur- en bosgebieden, nieuwe nog te realiseren natuurgebieden en verbindingszones tussen de natuurgebieden. In deze gebieden mogen zich geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen voordoen die een significant negatief effect hebben op de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS. Hier geldt het beschermingsregime 'nee, tenzij'. De bosgebieden van de Utrechtse Heuvelrug maken deel uit van de EHS.
Ook buiten de EHS liggen er kansen voor het realiseren van duurzame ecologische kwaliteiten, die van belang zijn voor het functioneren van de EHS. Deze gebieden liggen vaak aansluitend aan de ecologische hoofdstructuur. Deze gebieden zijn begrensd in de “groene contour”.
Stiltegebied
Een ruimtelijk plan bevat geen bestemmingen en regels die de geluidsbelasting negatief beïnvloeden in de aangewezen stiltegebieden.
Landschapsontwikkelingsplan 2007
Het landschapsontwikkelingsplan (LOP)geeft de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het Veenendaalse landschap weer.
Als algemene uitgangspunten geldt:
Voor het gebied ten Zuiden van de Dijkstraat geldt dat behoud en ontwikkeling van de aanwezige houtwallen centraal staat. De afwisseling van open velden en houtwallen in een haaks op elkaar staande structuur is daarbij karakteristiek. Vooral in het middengebied is toevoeging van houtwallen gewenst, om de karakteristieke structuur te versterken. Voor wat betreft functieverandering wordt aangegeven dat de functie moet passen in het landelijk karakter van het gebied en een bijdrage moet leveren aan het recreatieve netwerk en kleinschalige recreatieve voorzieningen.
Waterplan Veenendaal 2006
Het waterplan is gezamenlijk met het Waterschap en het Waterleidingbedrijf Vitens opgesteld. De doelstelling van het Waterplan is: het komen tot een duurzaam en integraal waterbeheer in Veenendaal, gericht op het behouden en versterken van de functies en kwaliteiten van het water in al zijn facetten voor de langere termijn.
Eén van de ambities van het waterplan is het “vasthouden, bergen en afvoeren”. Daarnaast dient aandacht te zijn voor afkoppeling van hemelwater om de negatieve effecten van rioollozingen op de waterkwaliteit zoveel mogelijk te beperken.
Bestemmingsplan Buitengebied 2013
Het perceel aan de Dijkstraat 115 is bestemd als agrarisch bedrijf, binnen de bestemming “Agrarisch met waarden”. Deze gronden zijn bestemd voor: agrarische bedrijvigheid, bedrijfswoningen; paardenbakken; beroepsmatige activiteiten in of bij een bedrijfswoning; instandhouding van aldaar voorkomende watergangen, sloten,poelen en andere waterpartijen; instandhouding van aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschap, natuur- en cultuurhistorische waarden; verharde en onverharde paden en wegen en – binnen het bouwvlak – parkeervoorzieningen; extensief recreatief medegebruik.
Als landschappelijke waarden zijn het coulisse landschap en het karakteristiek verkavelingspatroon als specifieke aanduiding opgenomen, binnen de agrarische bestemming. Hiervoor geldt een passend aanlegvergunningstelsel, gericht op behoud van deze waarden.
In de toelichting van het bestemmingsplan wordt aangegeven dat activiteiten gericht op zorg en recreatie met een kleinschalig en introvert karakter en passend bij de schaal van het landelijk gebied, gewenste ontwikkelingen zijn.
In dit hoofdstuk worden de relevante milieu- en omgevingsaspecten voor de ontwikkeling van de planlocatie beschreven. Het gaat hierbij om de aspecten milieu, verkeer, waterhuishouding, archeologie, cultuurhistorie, groen, natuur, landschap en leidingen. Voor ieder aspect is een onderzoek of toets uitgevoerd.
Bodem
Er is ter plaatse van het nieuw te bouwen theehuis een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd in september 2012. Hiervan is door bureau Boot te Veenendaal een rapport opgesteld (kenmerk: P12-0432-002 d.d. 12 oktober 2012). De kwaliteit van de onderzochte bodem vormt volgens dit rapport geen belemmering voor de beoogde bebouwing en verharding op het terrein. Het rapport is als bijlage ingediend bij de omgevingsvergunning.
Tevens is er op het gehele terrein van de zorgboerderij een vooronderzoek uitgevoerd conform NEN-5725. Op basis van de uitkomsten van deze rapportage (buro BOOT, kenmerk: P13-0167-002, d.d. 5 juni 2013) wordt geconcludeerd dat op de locatie twee verdachte deellocaties aanwezig zijn (machineberging en bovengrondse brandstoftank). Ter plaatse van de opstallen met een zorgfunctie zijn er geen aanwijzingen waaruit blijkt dat er bodembedreigende activiteiten of calamiteiten hebben plaatsgevonden. Wel is het bekend dat er in het verleden asbesthoudende platen op de daken van de opstallen hebben gezeten. De locatie is daarmee formeel asbestverdacht, maar er zijn hier geen contactrisico's met de bodem.
Voor de huidige functiewijziging is het volgens deze rapportage niet noodzakelijk om een verkennend asbestonderzoek uit te voeren, omdat er geen graafwerkzaamheden of herinrichting uitgevoerd worden. Een dergelijk onderzoek kan worden uitgesteld tot een natuurlijk moment (bij graafwerkzaamheden, herinrichting e.d.).
Geluid
Wettelijk kader
De zorgboerderij en het theehuis (dagbestedingactiviteiten) hebben volgens de Wet geluidshinder geen geluidsgevoelige bestemming. Toetsing aan de Wet geluidhinder is niet van toepassing.
Het bouwbesluit 2012 stelt geen geluidseisen aan de zorgboerderij en het theehuis (dagbestedingactiviteiten). Bij de aanvraag hoeft geen akoestisch onderzoek naar de geluidwering van de gevels gevoegd te worden.
Stiltegebied
De locatie van de zorgboerderij valt buiten het als zodanig door de Provincie aangewezen stiltegebied. Daarentegen valt de zorgboerderij met winkel en theehuis wel binnen de bufferzone van het stiltegebied en als zodanig is deze gelegen 'in de nabijheid van een stiltegebied'.
De Provinciale Milieuverordening (PMV) bevat richtwaarden voor de stiltegebieden. Het gewenste totale geluidsniveau van niet-gebiedseigen geluiden in een stiltegebied is maximaal 40 dB(A); in de bufferzone rondom de stille kern is een geluidsniveau tot 45 dB(A) aanvaardbaar.
De stilte in een stiltegebied kan worden verstoord door diverse geluidsbronnen.
Op incidentele verstoringen buiten inrichtingen (bedrijven) zijn de verbodsbepalingen van toepassing. Structurele geluidsbronnen (wegen, bedrijven) hebben eveneens invloed op de stilte, hiervoor zijn in de PMV richtwaarden opgenomen (art. 25 en 26).
Overheden moeten bij besluitvorming rekening houden met de richtwaarden voor geluid. Binnen het stiltegebied is de richtwaarde 35 dB(A) op 50m¹ van de geluidsbron. Dit is lager dan het aanvaardbare totale geluidsniveau. Hierdoor blijft het stil genoeg op plaatsen waar bijvoorbeeld zowel een weg als een bedrijf is gevestigd.
De zorgboerderij en landswinkel met theehuis worden centraal ontsloten. Om het theehuis is een rondrijroute met parkeergelegenheid voorzien, waarmee er een enkelvoudige verkeersbeweging plaatsvindt. De minimale afstand tussen de enkelvoudige rondrijroute en het stiltegebied bedraagt 59m¹. Door de aanwezigheid van bebouwing en structureel groen ligt het stiltegebied half afgeschermd ten opzichte van de rondrijroute en parkeergelegenheid.
Tevens wordt er voor personeel een parkeervoorziening voorzien. Deze is tussen de loodsen gelegen. Gezien de open doorgang tussen de loodsen kan deze positie aangemerkt worden als 'vrij' ten opzichte van het stiltegebied. De minimale afstand tussen aanrijroute en stiltegebied bedraagt minimaal 30m¹.
Teneinde te toetsen of de gestelde geluidsniveaus voor het stiltegebied niet worden overschreden is een IL-scan uitgevoerd, gebaseerd op de getelde verkeersbewegingen (zie 4.3 Verkeer). Om een juiste weergave van de mobiele geluidsbronnen te bepalen is hiervoor de bedrijfsduur bepaald (zie tabel hieronder). Verkeersbewegingen met betrekking tot het agrarisch functioneren van de (zorg)boerderij mogen buiten beschouwing gelaten worden.
Uit de verkeerstellingen blijkt, dat er per dag gemiddeld ca 43 verkeersbewegingen met auto's en 3 verkeersbewegingen met personen- en leveranciersbusjes plaatsvinden. Middels de indicatieve berekening geluidniveaus is getoetst wel geluidsniveau onder invloed van verkeersbewegingen op de grens van het stiltegebied is te verwachten.
Berekening verkeersgeluid op grens stiltegebied o.i.v. rondrijroute
Berekening verkeersgeluid op grens stiltegebied o.i.v. rondrijroute
Aan de grens van het stiltegebied is slechts nog een geluidniveau van 22,5 dB(A) door het verkeer op de rondrijroute te verwachten. De vijf parkeerplaatsen tussen de loodsen hebben een geluidniveau van 27,4 dB(A) op de grens van het stiltegebied ten gevolge. De uitkomsten liggen vér onder de gestelde grenswaarde van 35dB(A) op 50m¹ bínnen het stiltegebied. Hiermee vormt het verkeersgeluid geen belemmering voor de functionaliteit van zorgboerderij, winkel en theehuis.
Bedrijven & Milieuzonering
Een goede ruimtelijke ordening beoogt het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten en milieugevoelige functies worden hinder en gevaar voorkomen (aanvaardbaar woon- en leefklimaat) en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen.
Voor wat betreft geurhinder van veehouderijen zijn de volgende punten van belang:
Op het perceel aan de Dijkstraat 115 is een veehouderij gesitueerd. De voorliggende plannen hebben betrekking op het realiseren van de volgende activiteiten: een zorgboerderij met landwinkel en theehuis.
Belangen omliggende veehouderijen
Op 1 januari 2007 is de Wet geurhinder en veehouderijen (Wgv) in werking getreden. Voor het beoordelen van het aspect geur afkomstig van dierenverblijven van veehouderijen, is de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) het toetsingskader. De Wet geurhinder en veehouderij definieert een geurgevoelig object als: 'gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt'. De gebouwen die gebruikt worden voor de zorg zijn als geurgevoelig te beschouwen.
De Wet geurhinder en veehouderij maakt onderscheid in dieren met en dieren zonder een vastgestelde geuremissiefactor. Voor de eerste soort wordt de geurbelasting bij geurgevoelige objecten berekend, voor de tweede gelden minimumafstanden tussen emissiepunt en dergelijke objecten.
Aan de Dijkstaat is een veehouderij 117 gesitueerd waar in totaal 364 vleeskalveren (mogen) worden gehouden. Voor de gebouwen die gebruikt worden voor de zorg geldt de waarde voor geurbelasting . Of wordt voldaan aan de waarde voor de geurbelasting is berekend met V-Stacks vergunning. Omdat de veehouderij aan de Dijkstraat 117 het recht heeft om overal binnen het bouwblok te bouwen en geur te emitteren is bij de berekening uitgegaan van 3 punten op de grens van het bouwblok. De resultaten van deze berekeningen zijn vermeld in de bijlage. Er is geen overschrijding van de waarde voor de geurbelasting.
Ten zuiden van het perceel van de Dijkstraat 117 is een paardenstal gesitueerd die bij de woning van Dijkstraat 159 a hoort. Voor deze paardenstal geldt een minimumafstand van 50 meter tot geurgevoelige objecten. De afstand tussen de nieuwe geurgevoelige objecten en het bouwvlak van de Dijkstraat 159a is groter dan 50 meter.
Samengevat: het realiseren van nieuwe geurgevoelige objecten (zorg/landwinkel/theehuis) zal geen extra beperking opleveren voor omliggende agrarische bedrijven.
Voor het eigen agrarisch bedrijf vormen de activiteiten in beginsel geen belemmering. Geurgevoelige objecten worden niet beschermd tegen geurbelasting van de eigen inrichting (ABRS 8 juli 2009, LJN BJ1911).
Aanvaardbaar woon- en leefklimaat bij de zorg/dagbesteding in het plangebied
Gezien het feit dat de veehouderijen in de omgeving verspreid gesitueerd zijn, op voldoende afstand liggen en het geen bedrijven van grote omvang betreft, kan worden aangenomen dat geurhinder geen belemmeringen zal opleveren voor een aanvaardbaar verblijfklimaat bij de zorg/dagbesteding.
Aanvaarbaar woon- en leefklimaat bij woningen buiten het plangebied
Volgens de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' moet bij een theehuis, een landwinkel en een verblijfsruimte voor zorg in beginsel 30 meter worden aangehouden tot woningen van derden. Aan deze afstand wordt voldaan.
De meest relevante milieuaspecten vanwege het wijzigen van de veebezetting zijn geur, ammoniak en fijn stof. De uitbreiding leidt tot een lichte toename van de emissie van geur en een afname van de emissie van ammoniak en fijn stof. Volgens de ingediende geur- en fijn stof berekeningen kan de veehouderij voldoen aan de geur- en fijn stof normen. Naar verwachting kan er voldaan worden aan de geluidsvoorschriften uit het Activiteitenbesluit. Vanwege de verkeersaantrekkende werking is er door de Omgevingsdienst regio Utrecht een beschouwing gemaakt voor de indirecte hinder. Het rijden van het verkeer (personenauto's, vrachtwagens en bestelauto's) van en naar de inrichting op de openbare weg valt onder indirecte hinder en is apart getoetst. Waarden tot 50,0 dB(A) zijn voor indirecte hinder acceptabel. Hier wordt in dit geval onder gebleven.
Kort samengevat: omliggende veehouderijen worden niet onevenredig in hun belangen geschaad en er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat bij de zorg/dagbesteding en bij omliggende woningen.
Natuurbeschermingswet
Voor de uitbreiding is een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet nodig. Deze vergunning is op 2 mei 2013 door GS van Utrecht onder zaakkenmerk Z-NB-MEL-2013-1943 verleend.
Luchtkwaliteit
Voor luchtkwaliteit zijn de luchtkwaliteitseisen van hoofdstuk 5.2 van de Wet milieubeheer van toepassing. Voorwaarde voor de toetsing hieraan is dat deze in betekenende mate moeten bijdragen aan de concentraties stikstofdioxide en fijn stof. Hiervoor is de nibm-tool van Infomil toegepast. Uitgegaan wordt van 76 verkeersbewegingen per etmaal. Uit de berekening blijkt dat de bijdrage niet in betekenende mate is en toetsing aan de grenswaarden niet nodig is.
Uit de luchtkwaliteitskaarten van de Omgevingsdienst regio Utrecht en de Monitoringstool blijkt dat er in de directe omgeving geen wettelijke grenswaarden overschreden. Het vee op boerderijen heeft ook effect op de luchtkwaliteit en dan vooral de concentraties fijn stof, afkomstige van huid, haren en uitwerpselen. Gezien de kleinschaligheid van de boerderij is deze bijdrage nihil.
Uit het voorgaande blijkt dat er wordt voldaan aan het wetgevende kader voor luchtkwaliteit en de toekomstige bewoners en bezoekers niet worden blootgesteld aan onacceptabele concentraties luchtvervuiling.
Externe veiligheid
In de omgeving van de locatie Dijkstraat 115 zijn geen risicovolle bedrijven, transportroutes voor gevaarlijke stoffen of ondergrondse buisleidingen aanwezig, waarvan de externe veiligheidseffecten de locatie kunnen beïnvloeden.
De locatie ligt niet binnen een indicatieve veiligheidszone van een hoogspanningslijn. Ook zijn er in de omgeving geen zendmasten waarvan het elektromagnetisch veld de locatie kan beïnvloeden.
Gebaseerd op de door de aanvrager opgestelde ruimtelijke onderbouwing en de daarin opgenomen tabellen van verkeerstellingen, georganiseerd in week 2–2013, is de verkeerstoename berekend. Volgens de aanvrager is deze telperiode representatief, omdat de landwinkel het gehele jaar is geopend en zorgmedewerkers doorlopend aanwezig zijn.
De gebruiksverandering genereert een toename van 2 naar 78 verkeersbewegingen per dag. In absolute zin is dat een zeer forse toename, maar verkeerstechnisch gezien zijn de gevolgen daarvan gering. Gemiddeld gezien betekent dit namelijk dat gedurende de openingstijden sprake is van één auto per 6 minuten.
Overigens kan worden gesteld dat de berekende verkeerstoename min of meer de huidige praktijkcijfers betreft, omdat de zorgboerderij al een aantal jaren in gebruik is. Voor zover valt na te gaan, zijn er geen klachten over verkeersoverlast uit de directe woonomgeving bekend, terwijl in de loop der jaren de toestand van het toegangspad is verbeterd.
Ontsluiting
De ontsluiting van het perceel op de Dijkstraat betreft een ca. 200 meter lang verhard toegangspad, vanouds bestemt voor de ontsluiting van enkele agrarische percelen. De breedte ervan varieert van ruim 3 tot 4 meter. Op het smalste deel kunnen 2 tegemoet komende personenauto's elkaar met moeite passeren, maar in de praktijk blijkt de berm dan de oplossing. In geval van tegemoetkomend vrachtverkeer is passeren onmogelijk. Echter met ongeveer 1 vrachtwagen per week kan dat probleem als zeer marginaal worden omschreven.
Parkeren
Het plan voorziet in de aanleg van 16 parkeerplaatsen. Hiermee wordt in voldoende mate voldaan aan de door de gemeente gestelde parkeereis. Overigens gebruikt een belangrijk deel van de bezoekers de fiets als vervoermiddel. Daarvoor is het van belang dat wordt voorzien in een volwaardige fietsenstalling.
Door de ontwikkeling van een zorgboerderij is er geen toename van verharding op het perceel. Er zijn geen gevolgen voor de waterhuishuishouding. Het waterschap heeft dan ook aangegeven dat het wijzigingsplan niet aan hen hoeft te worden voorgelegd.
Wettelijk en beleidskader
Het archeologisch erfgoed wordt binnen Nederland als waardevol beschouwd. De Monumentenwet legt de verantwoordelijkheid voor de bescherming van het archeologische erfgoed grotendeels bij de gemeente. Sinds 1 september 2007 kent Nederland de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMz). Vanaf de inwerkingtreding van deze (wijzigings)wet zijn gemeenten verplicht rekening te houden met archeologische waarden in de bestemmingsplannen.
Als instrument om een goed onderbouwde belangenafweging te kunnen maken heeft de gemeente Veenendaal een archeologische beleidskaart laten ontwikkelen. Deze is door de gemeenteraad in 2009 vastgesteld. Op de archeologische beleidskaart staan archeologische monumenten en verwachtingszones aangegeven waaraan maatregelen zijn gekoppeld die in de bestemmingsplannen kunnen worden opgenomen. Het gaat dan met name om oppervlakte- en diepteondergrenzen. Indien een plangebied groter is dan de gestelde oppervlakte-ondergrens en de ingreep dieper gaat dan de diepte-ondergrens dient archeologisch onderzoek conform de Archeologische MonumentenZorg-Cyclus (AMZ-cyclus) te worden uitgevoerd.
Situatie
Het plangebied is gelegen in een gebied met een hoge archeologische waarde, op de archeologische beleidskaart aangegeven als categorie 2 en in een gebied met middelhoge verwachting, categorie 3. Voor categorie 2 geldt een onderzoeksplicht bij bodemingrepen vanaf 1000 m2 en dieper dan 50 cm beneden het maaiveld. En voor categorie 3 geldt een onderzoeksplicht bij bodemingrepen vanaf 5000 m2 en dieper dan 50 cm beneden het maaiveld.
De nieuwe functies beslaan circa 800 m2. Het oppervlak waarbij bodemingrepen plaats vinden ligt hier ver onder. Dit is minder dan de 1000 m2 waarbij een onderzoeksplicht geldt. Derhalve hoeft in het kader van de voorgenomen ontwikkelingen geen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd.
De panden aan de Dijkstraat 115 zijn niet opgenomen als gemeentelijk monument. Ook op de cultuurhistorische kenmerkenkaart is er geen aanduiding voor dit perceel opgenomen.
De cultuurhistorische waarden in het omliggende gebied zijn verbonden met de landschappelijke waarden en de oude nog herkenbare verkavelingstructuur. Deze waarden worden in het bestemmingsplan Buitengebied beschermd.
Veenendaal kent nauwelijks nog echt agrarisch productiegebied. Het gebied 'Ten zuiden van de Dijkstraat', ligt op de overgang van het bosgebied van het nationaal Park de Utrechtse Heuvelrug en de bebouwde kom van Veenendaal. Het gebied ligt geïsoleerd en de ontsluiting vindt plaats vanaf de Dijkstraat. Er liggen slechts enkele relatief kleinschalige agrarische bedrijven. Het agrarisch gebied heeft landschappelijke waarden, waarin de ontstaansgeschiedenis van het gebied nog herkenbaar is: smalle stroken verkaveling met houtwallen. Hierdoor is een soort coulisselandschap ontstaan bestaande uit open kamers die omzoomd worden door landschappelijke beplanting. Vaak zijn het uitlopers vanuit het bosgebied van de Heuvelrug. De ligging dichtbij de kern van Veenendaal in combinatie met de landschappelijke waarden, maken dit gebied een aantrekkelijk uitloopgebied.
De voorgestelde wijziging van agrarisch bedrijf naar zorgboerderij en daaraan gerelateerde functies als een theehuis en landwinkel zijn activiteiten die goed passen in dit landschappelijke waardevol agrarisch kernrandgebied.
De voorgestelde ontwikkelingen sluiten tevens aan bij de beleidsuitgangspunten van zowel provincie als gemeente. In zowel het Landschapsontwikkelingsplan als het bestemmingsplan wordt aangegeven dat activiteiten gericht op zorg en recreatie met een kleinschalig en introvert karakter en passend bij de schaal van het landelijk gebied, gewenste ontwikkelingen zijn. Ook is aangegeven dat de Veenendaalse situatie met relatief kleine bedrijven, niet uit de voeten kan met de sloopeis van 50%, waardoor een rendabele bedrijfsvoering niet mogelijk is. Toename van bebouwing is niet wenselijk. Maatwerk dient voorop te staan, waarbij een landschappelijke inpassing is vereist.
Het provinciaal beleid geeft deze mogelijkheid voor maatwerk, waarbij verbetering van de ruimtelijke kwaliteit het uitgangspunt is.
De zorgboerderij vindt hoofdzakelijk plaats binnen bestaande bebouwing. Het theehuis betreft nieuwbouw, van 80 m2 (excl. Buitenterras). Hiervoor is eerder al 750 m2 bebouwing gesloopt. Per saldo is sprake van een afname van bebouwing. Het theehuis kan binnen het bestaande bouwvlak worden opgericht, ter plaatse van de huidige parkeerplaats. Het theehuis wordt gebouwd in de vorm van een hooimijt. Dit sluit goed aan bij het agrarisch karakter van de zorgboerderij en het omliggend gebied. Door de positionering van het theehuis ten opzichte van de landwinkel en de ontmoetings- en dagactiviteitenruimten van de zorg en de herinrichting van het terrein, ontstaat er een binnenplein waar het theehuis met het terras een centrale plek inneemt. Tevens wordt de toegangsweg verlegd, zodat het parkeren ook anders georganiseerd kan worden.
Het is niet de bedoeling dat er een uitgebreide horecafunctie ontstaat. Het theehuis is bedoeld als onderdeel van zorg en heeft tevens een recreatieve functie. Om dit te reguleren zijn de openingstijden van het theehuis gekoppeld aan de openingstijden van de landwinkel.
De omliggende gronden blijven in agrarisch of agrarisch gerelateerd gebruik. Dit laatste betreft de pluktuin c.q. moestuin en het gedeelte ten oosten van de zorgboerderij dat een meer recreatieve functie krijgt. Het gaat hierbij om kinderboerderij gerelateerde activiteiten, kleine weitjes met schuilmogelijkheden voor konijnen, geiten etc., speelmogelijkheden en wandelpaden. Daarnaast kan ook het educatieve karakter in de vorm van stadslandbouw een plaats krijgen in het geheel.
Voor de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit is een landschapsplan opgesteld. Hiervoor wordt verwezen naar de paragraaf landschap.
Landschap
Het perceel aan de Dijkstraat 115 ligt in het landelijk gebied ten zuiden van de Dijkstraat.
Het gebied ligt ingeklemd tussen het bosgebied van de Utrechtse Heuvelrug en het stedelijk gebeid van Veenendaal. Kenmerkend is de slagenverkaveling met houtwallen die als uitlopers vanuit de Heuvelrug het gebied insteken. Hierdoor is een coulisselandschap ontstaan.
Bij de ontwikkeling van een zorgboerderij wordt deze landschappelijke structuur versterkt door het aanbrengen van houtwallen en bomensingels. Hierdoor vindt een versterking van het coulisselandschap plaats. Dit past ook in de visie van het Landschapsontwikkelingsplan. In deze visie wordt ook aandacht besteed aan het verbeteren van de recreatieve gebruiksmogelijkheden van het gebied. Bekeken wordt of het mogelijk is een wandelverbinding door te trekken naar het aangrenzend bosgebied. Op deze manier kunnen bezoekers aan de theetuin ook een wandeling op het erf maken en als ze iets verder willen wandelen een rondje door het bos maken. Vanuit privacy van de bewoners is het wenselijk het pad open te stellen op de tijden dat de theetuin open is.
Afbeelding 4 Landschappelijke inpassing
Afbeelding 5 Perspectief tekening zorgboerderij
Het gedeelte op het erf rondom het theehuis wordt opnieuw ingericht. Bestaande bomen aan de westzijde van de landwinkel blijven gehandhaafd. Het parkeren wordt van het terras gescheiden door een groene haag aan te brengen. Om het binnen terrein als “deelerf” te benadrukken is tevens een solitair (boom) ingetekend.
Afbeelding 6 Erfinrichting rondom theehuis
Natuur
Flora en Fauna
Soorten bescherming
Wettelijk kader
Sinds 1 april 2002 regelt de Flora- en faunawet de bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren. Na enige wetswijzigingen is de wet momenteel vooral gericht op het in stand houden van populaties van soorten die bescherming nodig hebben. Indien plannen worden ontwikkeld voor ruimtelijke ingrepen of voornemens ontstaan om werkzaamheden uit te voeren, dient vooraf te worden beoordeeld of er mogelijke nadelige consequenties voor beschermde inheemse soorten zijn.
Situatie plangebied
Het plangebied is niet gelegen in een beschermd natuurgebied. De natuurbeschermingswet of het beleidskader van de EHS vormen daarom geen belemmering voor de voorgenomen ingreep.
De activiteiten zijn al geruime tijd aanwezig op het perceel. Het wijzigingsplan legaliseert dit gebruik. De enige toevoeging is het theehuis. Voor de bouw van het theehuis hoeft geen bebouwing te worden gesloopt of waardevolle bomen te worden gekapt.
Onderzoek naar beschermde diersoorten is daarom niet noodzakelijk.
Gebiedsbescherming
Wettelijk kader
De natuurbeschermingswet biedt de minister de mogelijkheid gebieden aan te wijzen als beschermd natuurmonument. In of nabij deze beschermde natuurmonumenten is het, zonder vergunning van Gedeputeerde Staten, verboden handelingen te verrichten, te doen verrichten of te gedogen die schadelijk zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis van het natuurmonument, of voor planten en dieren in het natuurmonument. De Habitatrichtlijngebieden en de Vogelrichtlijngebieden zijn aangewezen als beschermde natuurmonumenten.
Deze gebieden vormen gezamenlijk de Natura 2000 gebieden. Bij werkzaamheden in of nabij een Natura 2000-gebied dient getoetst te worden of er negatieve effecten zijn op de natuurwaarden.
Situatie plangebied
Voor het bestemmingsplan Buitengebied is een milieueffectprocedure gevolgd. Het plan-Mer is tweemaal voor advies voorgelegd aan de commissie voor de milieueffectrapportage. Dit heeft geleid tot twee aanvullingen van het plan-MER.
In het plan-MER is het agrarische bedrijf aan de Dijkstraat 115 meegenomen en aangemerkt als pluimveebedrijf. De agrarische activiteiten in het kader van de zorgboerderij zijn minder dan de agrarische activiteiten waarmee in het plan-MER is gerekend. In het plan-MER is ook nog uitgegaan van minimale groei maar dat is niet mogelijk voor een agrarisch perceel gelegen in de kernrandzone. Op basis van dit wijzigingsplan mag dan ook geen uitbreiding plaatsvinden van de bedrijfsgebouwen ten behoeve van de intensieve veehouderij. Tevens mag een bedrijfsgebouw ten hoogste één bouwlaag bevatten voor het stallen van dieren.
In het plangebied zijn geen leidingen gelegen met een planologisch relevante beschermingszone, noch overlapt een beschermingszone van een planologisch relevante leiding hiermee.
Uit alle gevoerde onderzoeken komt naar voren dat de nu voorgenomen ontwikkeling op geen onacceptabele gevolgen of belemmeringen stuit voor de directe omgeving.
Het juridisch bindende gedeelte van het wijzigingsplan bestaat uit de verbeelding en de regels (zogenaamde planregels). De regels zijn gerelateerd aan de verbeelding, zodat verbeelding en regels te allen tijde in onderlinge samenhang dienen te worden bezien en toegepast.
Verbeelding
Zoals reeds eerder gesteld is de verbeelding gerelateerd aan de regels (en vice versa) en heeft tevens de functie van visualisering van de bestemmingen. Op de verbeelding hebben alle gronden binnen het plangebied een bestemming gekregen.
Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen zijn aangegeven. Deze aanduidingen hebben slechts juridische betekenis indien, en voor zover, deze in de regels daaraan wordt gegeven. Verder kunnen er binnen een bestemming verklaringen zijn aangegeven. Deze hebben juridisch gezien geen enkele betekenis en zijn uitsluitend op de verbeelding aangegeven ten behoeve van de leesbaarheid van de kaart (bijvoorbeeld topografische gegevens).
De verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers en overheid bindende deel van het bestemmingsplan.
Regels
De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De regels zijn onderverdeeld in meerdere hoofdstukken. Per hoofdstuk zullen de diverse bepalingen artikelsgewijs worden besproken.
Toelichting
De toelichting heeft geen bindende werking; de toelichting maakt juridisch ook geen onderdeel uit van het bestemmingsplan, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels. Door de grote flexibiliteit, of beter vrijheid in de regels, kan de rechtszekerheid van belanghebbenden in het gedrang komen. In de toelichting dienen derhalve duidelijk de beleidsintenties te worden aangegeven met betrekking tot toekomstig grondgebruik. De toelichting heeft echter geen rechtsreeks burgers bindende werking.
De indeling van de planregels is als volgt:
Dit hoofdstuk bevat alle bepalingen die nodig zijn om de overige planregels goed te kunnen hanteren:
Per bestemming c.q. per artikel wordt aangegeven wat de gebruiksmogelijkheden en de bouwmogelijkheden zijn.
Binnen dit plan komen de volgende bestemmingen voor:
Agrarisch met waarden – zorgboerderij
Gebruiksmogelijkheden:
Met een afwijkingsbevoegdheid is het mogelijk medewerking te verlenen aan een verzoek tot mantelzorg in een bedrijfswoning of bij een bedrijfswoning behorend bijgebouw.
Tevens is een voorwaardelijke verplichting opgenomen voor het aanleggen van landschappelijke beplanting. Binnen twee jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan moet uitvoering worden gegeven aan de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen (zie bijlage 1 van de regels), om te komen tot een goede landschappelijke inpassing en verbetering.
De Wet ruimtelijke ordening bevat een algemeen verbod om de gronden en bebouwing in strijd met het wijzigingsplan te gebruiken. Dit hoeft dus niet in de planregels te worden opgenomen. Het is nog wel mogelijk specifieke gebruiksregels op te nemen. In dit wijzigingsplan geldt dat de volgende opsomming in ieder geval met de bestemming in strijd is.
Dubbelbestemmingen
Waarde - Archeologie 2 en Waarde - Archeologie 3
Op basis van het rapport “ Archeologische beleidskaart en cultuurhistorische kenmerkenkaart gemeente Veenendaal” heeft het plangebied de dubbelbestemming “ Waarde – Archeologie 2" en "Waarde - Archeologie 3" gekregen.
Voor categorie 2 geldt een onderzoeksplicht bij bodemingrepen vanaf 1000 m2 en dieper dan 50 cm beneden het maaiveld. En voor categorie 3 geldt een onderzoeksplicht bij bodemingrepen vanaf 5000 m2 en dieper dan 50 cm beneden het maaiveld.
Op basis van het onderzoeksrapport neemt de gemeente een besluit over het al dan niet verlenen van een vergunning en of daaraan nadere voorwaarden worden verbonden (zoals het verrichten van verder onderzoek, aanpassing van het plan, of een eventuele opgraving).
Hoofdstuk 3 bestaat achtereenvolgens uit de volgende regels:
Anti-dubbeltelregel
De anti-dubbeltelregel beoogt te voorkomen dat door het herhaaldelijk gebruik van dezelfde oppervlakte van gronden als berekeningsgrondslag voor de oppervlakte bepaling van met name gebouwen, er op het betreffende perceel een situatie ontstaat die in strijd is met het wijzigingsplan.
Algemene bouwregels
In deze regel is bepaald dat ondergrondse bouwwerken uitsluitend zijn toegestaan binnen de bouwvlakken, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen.
Gebiedsaanduidingen
In het wijzigingsplan zijn de volgende gebiedsaanduiding opgenomen:
Het plangebied valt voor een heel klein deel aan de zuidzijde van het perceel binnen het door de Provincie aangewezen stiltegebied en deels binnen de bufferzone van het stiltegebied.
De gronden gelegen binnen deze milieuzone zijn mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van het natuurlijk heersende geluidsniveau van 45 db(A). Dit betekent in ieder geval dat onderstaande functies niet zijn toegestaan:
Een geluidsrapport dient te worden overlegd wanneer nieuwe functies zijn gepland binnen het stiltegebied.
Het plangebied ligt binnen deze zone. De onderstaande regels zijn daarom mede van toepassing:
Algemene afwijkingsregels
Op basis van deze regel kan een omgevingsvergunning worden verleend voor het afwijken van de maatvoering, bouwgrenzen, hoogte van bouwwerken en plaatselijke verhogingen.
Overgangs- en slotregels
Deze regels dienen om bestaande bebouwing en gebruiksvormen die niet passen in of in strijd zijn met dit wijzigingsplan, het recht op voorbestaan te geven.
Bij de voorbereiding van een wijzigingsplan dient onderzoek plaats te vinden naar de financiele uitvoerbaarheid van het plan.
Voorliggend plan betreft een particulier initiatief. De ontwikkeling vindt geheel plaats op particuliere grond.
Op basis van de Wro, afdeling 6.4 Grondexploitatie, is het in sommige gevallen verplicht een exploitatieplan vast te stellen. In het Bro, afdeling 6.2 wordt aangegeven voor welke bouwplannen deze verplichting geldt. In dit geval gaat het niet om een bouwplan zoals genoemd in afdeling 6.2 van het Bro en afdeling 6.4 van de Wro is dan ook niet van toepassing. De legesverordening is in dit geval van toepassing en op basis daarvan worden de plankosten verhaald.
Tevens is een privaatrechtelijke overeenkomst opgesteld waarin is gesteld dat eventuele planschade voor rekening is van de aanvrager. Uit een quick-scan planschaderisico-analyse blijkt overigens dat omwonenden niet voor een vergoeding in schade in aanmerking komen. De tegemoetkoming in schade wordt geschat op nihil.
In het kader van artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening is het voorontwerp wijzigingsplan naar de Provincie toegestuurd.
Bij brief van 20 augustus 2013 heeft de Provincie aangegeven dat het voorontwerp geen aanleiding geeft opmerkingen te plaatsen in het kader van het provinciaal belang zoals opgenomen is in de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028 en de Provinciale Ruimtelijke Verordening, Provincie Utrecht 2013.
Het ontwerp wijzigingsplan Zorgboerderij Dijkstraat 115 heeft van 10 oktober tot en met 20 november 2013 voor een ieder ter inzage gelegen. Hiervan heeft een publicatie in de Veenendaalse krant, in de Staatscourant en op de gemeentesite gestaan. Omwonenden zijn tevens per brief geïnformeerd. Er zijn geen zienswijzen ingediend tegen het ontwerp wijzigingsplan.