Plan: | Locatie Castor |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0345.bpCastor-vg01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Locatie Castor met identificatienummer NL.IMRO.0345.bpCastor-vg01 van de gemeente Veenendaal;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
de verbeelding van het bestemmingsplan Locatie Castor, bestaande uit de kaart NL.IMRO.0345.bpCastor-vg01, waarbij gebruik is gemaakt van een ondergrond welke is ontleend aan GBKN-2014;
een aan een hoofdgebouw gebouwde ruimte, die daaraan ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) ondergeschikt is – maximaal bestaande uit één bouwlaag al dan niet met kap – met dien verstande dat een aanbouw een zelfstandige ruimte is en een uitbouw een uitbreiding van een reeds bestaande ruimte van het hoofdgebouw is;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
bebouwing bestaande uit meer dan twee aaneengebouwde woningen;
één of meer gebouwen en/of overige bouwwerken;
het door één of meer van de bewoners bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig en ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en door zijn ligging, constructie en afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en overige bouwwerken zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met dien verstande dat productiegebonden detailhandel ook is toegestaan;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
(bouwkundige) voorzieningen ten behoeve van (ontsluiting van) de bestemmingen die ingevolge deze regels aan gronden zijn toegekend, zoals aanlegsteigers, (ondergrondse) afvalcontainers, bruggen, duikers, geluidbeperkende voorzieningen, kadewanden, keermuren, lichtmasten, objecten van beeldende kunst, openbaar vervoer haltes, overkappingen, (gebouwde) parkeervoorzieningen, reclameobjecten, stallingsruimten, tunnels, verkeersborden, verkeersgeleiders, verkeersregelinstallaties, vlaggenmasten, vlonders, stuwen, wachthuisjes;
één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
(bouwkundige) voorzieningen ten behoeve (de aansluiting op) het openbare net van gas, water, elektriciteit, riolering, stadsverwarming, en het telecommunicatieverkeer, of daaraan gelijk te stellen voorzieningen;
vergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
een (gedeelte van een) bouwwerk, waarvan de vloer is gelegen op tenminste 1,75 m beneden peil;
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voorzover dat of die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;
de op de verbeelding aangewezen grond, die bestemd is voor verkeer, groen en water;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een bouwwerk van één bouwlaag dat dient ter overdekking en waarvan de steunconstructie uit ten hoogste één wand bestaat;
elke al dan niet overdekte stallinggelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer;
het aantal parkeergelegenheden dat per eenheid van een functie moet worden aangelegd;
de grens van een aaneengesloten stuk grond waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan een prostitutiebedrijf (bordeel);
de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevels, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
de lijn waarin de voorgevel van een hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde ervan;
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor zelfstandige huisvesting van maximaal 1 huishouden.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
tussen de verst van elkaar gelegen punten van die bouwwerken, horizontaal, dan wel verticaal gemeten;
de kortste afstand tussen de grens van een bouwperceel en enig punt van het op het bouwperceel voorkomende of nog te bouwen gebouw;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
de horizontale projectie van de ruimte tussen de harten van de vloeren of balklagen;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of hart van scheidingsmuren);
vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden overstekende daken en goten buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 0,5 m bedraagt.
De voor 'Groen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op gronden met deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Bouwwerken | Eis |
maximum bouwhoogte overige bouwwerken | 10 m¹ |
De voor 'Groen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van (ondergrondse) gebouwen en overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Bouwwerken | Eis |
maximum bouwhoogte speelvoorzieningen | 5 m¹ |
maximum bouwhoogte objecten van beeldende kunst | 10 m¹ |
maximum bouwhoogte infrastructurele voorzieningen | 10 m¹ |
maximum bouwhoogte gebouwen voor nutsvoorzieningen | 3 m¹ |
maximum oppervlakte per gebouw van gebouwen voor nutsvoorzieningen | 15 m² |
maximum bouwhoogte overige bouwwerken voor nutsvoorzieningen | 10 m¹ |
maximum bouwhoogte andere gebouwen en overige bouwwerken | 5 m¹ |
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van (ondergrondse) gebouwen en overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Bouwwerken | Eis |
maximum bouwhoogte objecten van beeldende kunst | 10 m¹ |
maximum bouwhoogte infrastructurele voorzieningen | 10 m¹ |
maximum bouwhoogte gebouwen voor nutsvoorzieningen | 3 m¹ |
maximum oppervlakte per gebouw van gebouwen voor nutsvoorzieningen | 15 m² |
maximum bouwhoogte overige bouwwerken voor nutsvoorzieningen | 10 m¹ |
maximum bouwhoogte andere gebouwen en overige bouwwerken | 5 m¹ |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen te stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing ten behoeve van:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen, gelden de volgende regels:
Bouwaanduiding | Bouwwijze |
'aaneengebouwd' | aaneengebouwde woningen |
Hoofdgebouwen | Eis | |||
maximum goothoogte woningen | 6 m¹ tenzij ter plaatse met een maatvoeringsaanduiding op de verbeelding anders is aangegeven; in dit geval geldt dat ter plaatse van de aanduiding voor ten hoogste een aaneengesloten lengte van 6 m, de goothoogte maximaal de aangeduide goothoogte mag bedragen | |||
maximum bouwhoogte woningen | 10,5 m¹ tenzij ter plaatse met een maatvoeringsaanduiding op de verbeelding anders is aangegeven | |||
maximum dakhelling | 45° |
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de verder volgende regels:
Aan- en uitbouwen aan achterkant | Eis | |||
maximum diepte buiten het bouwvlak | 3 m¹ | |||
maximum bouwhoogte | 3,1 m¹ | |||
maximaal toegestane percentage bebouwing voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'erf' | 50 % van de voor 'erf' aangeduide gronden | |||
maximum oppervlakte aan bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'erf' | 50 m² |
Aan- en uitbouwen aan zijkant | Eis | |||
minimum afstand tot voorgevel | 1 m¹ | |||
maximum diepte vanaf de verlengde achterste grens van het bouwvlak | 3 m¹ | |||
maximum goothoogte | 3,1 m¹ | |||
maximum bouwhoogte | 4,5 m¹ | |||
maximaal toegestane percentage bebouwing voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'erf' | 50% van de voor 'erf' aangeduide gronden | |||
maximum oppervlakte aan bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'erf' | 50 m² | |||
aan te houden afstand tot zijdelingse perceelsgrens | geen, mits niet voor de voorgevel van een achterliggende woning wordt gebouwd |
Uitbreiding woning aan voorzijde | Eis | |||
maximum breedte | 60% van voorgevel | |||
maximum diepte | 1 m¹ | |||
maximum bouwhoogte | 3,1 m¹ | |||
minimum afstand tot voorste perceelsgrens | 2 m¹ |
Aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen | Eis | |||
minimum afstand tot voorgevellijn | 1 m¹ | |||
maximum goothoogte | 3,1 m¹ | |||
maximum bouwhoogte | 4,5 m¹ | |||
maximaal toegestane percentage bebouwing voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'erf' | 50% van de voor 'erf' aangeduide gronden | |||
maximum oppervlakte aan bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'erf' | 50 m² | |||
aan te houden afstand tot zijdelingse perceelsgrens | geen, mits niet voor de voorgevel van een achterliggende woning wordt gebouwd |
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Overige bouwwerken | Eis |
maximum bouwhoogte keermuren | 2 m |
maximum bouwhoogte pergola's | 2,5 m |
maximum bouwhoogte erfafscheiding voor voorgevelrooilijn | 1 m |
maximum bouwhoogte erfafscheiding achter voorgevelrooilijn | 2 m, tenzij ter plaatse met een maatvoeringsaanduiding op de verbeelding anders is aangegeven |
maximum bouwhoogte andere overige bouwwerken | 3 m |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen te stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing ten behoeve van:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, zoals bedoeld in artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 6.4.1 sub a, teneinde afhankelijke woonruimte mogelijk te maken in bijgebouwen, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen omgevingsvergunning als bedoeld in 6.5.1 intrekken, indien de noodzaak als bedoeld in 6.5.1 onder a niet meer aanwezig is.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 6.1 sub a voor de uitoefening van een bedrijf aan huis in het hoofd- of bijgebouw, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 6.4.2 sub a:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken geldt, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, dat deze uitsluitend toegestaan zijn binnen de bouwvlakken, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen die ook buiten de bouwvlakken zijn toegestaan.
Als gebruik in strijd met de bestemming als bedoeld in artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, geldt in ieder geval:
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
De in 10.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits:
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen ten aanzien van:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 12.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 12.1.1 met maximaal 10%.
Het bepaalde in 12.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 12.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in 12.2.1 na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het bepaalde in 12.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Locatie Castor'.
Behoort bij het besluit van de raad der gemeente Veenendaal d.d. 23 juni 2016 tot vaststelling van het bestemmingsplan 'Locatie Castor'.
Mij bekend,
de griffier.