Plan: | Zandheuvelweg3 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0345.Zandheuvelweg3-oh01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Zandheuvelweg3 met identificatienummer NL.IMRO.0345.Zandheuvelweg3-oh01van de gemeente Veenendaal.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
blokken van meer dan twee niet-gestapelde woningen waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar zijn gebouwd.
een van de weg of openbaar toegankelijk gebied afgekeerde gevel van een (hoofd)gebouw.
bedrijfsmatig of hobbymatig agrarisch grondgebruik bestaande uit extensief beheerd grasland, het voorbrengen van agrarische producten door het telen van gewassen en het houden van dieren, met uitzondering van een manege;
onderzoek verricht door of namens de gemeente, door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA).
archeologisch vooronderzoek dat kan bestaan uit locatiegericht bureauonderzoek, booronderzoek, geofysisch prospectieonderzoek, het graven van proefsleuven of een combinatie daarvan. De verschillende vormen van onderzoek worden verricht door een erkende partij en uitgevoerd volgens de desbetreffende specificaties in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). De resultaten van het onderzoek worden weergegeven en geïnterpreteerd in een rapport. Op basis daarvan beoordeelt de gemeente of een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan worden verleend.
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten in dat gebied.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten.
één of meer gebouwen en/of overige bouwwerken.
de analoge en digitale voorstelling van de in het plan opgenomen digitale ruimtelijke informatie.
het door bewoners bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig en ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk met een dak.
werken en werkzaamheden, waarvan mag worden aangenomen dat zij het bodemarchief kunnen aantasten.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
de grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en overige bouwwerken zijn toegelaten.
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
het deel van het dakvlak dat uitsteekt boven de gevel.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan of ten gerieve van bedrijven en/of personen, zoals administratie-, reclame-, advocaten-, makelaars-, notaris-, werkbemiddelings-, reis-, advies- en ingenieursbureaus, kappers, medische praktijken en voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie.
de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.
een dienst, bedrijf of instelling, erkend door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) en werkend volgens de specificaties van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.
een vorm van openluchtrecreatie waarbij vooral het landschap of bepaalde delen ervan sterk beleefd worden, waarbij weinig of geen gebouwde voorzieningen nodig zijn en waarbij tevens in het algemeen het aantal recreanten per oppervlakte-eenheid beperkt is, zoals wandelen, fietsen, verpozen en natuur- en landschapsbeleving; onder extensieve recreatie wordt in ieder geval niet begrepen lawaaisporten.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de bestemming van een perceel en op het perceel naar aard en omvang het belangrijkst is.
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen drank- en etenswaren, en het bedrijfsmatig verstrekken van logies en/of zaalaccommodatie.
een zelfstandige eenheid van bomen, boomvormers, hakhout, heesters en/of overige houtige gewassen, waaronder ook struiken en hagen.
landschapselementen zoals houtwallen, poelen en bomenlanen.
bedrijf gericht op de productie en/of distributie van een of meer dan één nutsvoorziening.
voorzieningen ten behoeve van (de aansluiting op) het openbare net van gas, water, elektriciteit, riolering, stadsverwarming, en het telecommunicatieverkeer, of daaraan gelijk te stellen voorzieningen.
vergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
een (gedeelte van een) bouwwerk, waarvan de vloer is gelegen beneden peil.
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voorzover dat of die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent.
de ontsluiting van een archeologische vindplaats met als doel de informatie te verzamelen en vast te leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het Programma van Eisen verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en het behalen van de onderzoeksdoelstellingen. Opgravingen worden verricht door een erkende partij, beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet en uitgevoerd volgens de desbetreffende specificatie in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA).
een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een bouwwerk van één bouwlaag dat dient ter overdekking en waarvan de steunconstructie uit ten hoogste één wand bestaat.
de grens van een perceel.
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan een bedrijf voor prostitutie zoals een bordeel.
de denkbeeldige lijn waarop de voorgevel(s) van een woning is/zijn geplaatst.
een niet-aaneengebouwde woning;
gronden met een hoge archeologische verwachtingswaarde zoals vermeld op de gemeentelijke archeologische maatregelen/beleidskaart.
gronden met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde zoals vermeld op de gemeentelijke archeologische maatregelen/beleidskaart.
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor huisvesting in een zelfstandige woning van maximaal 1 huishouden.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
tussen de verst van elkaar gelegen punten van die bouwwerken, horizontaal, dan wel verticaal gemeten.
de kortste afstand tussen de grens van een bouwperceel en enig punt van het op het bouwperceel voorkomende of nog te bouwen gebouw;
de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
de horizontale projectie van de ruimte tussen de harten van de vloeren of balklagen.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of hart van scheidingsmuren).
vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
voor het buitenwerks meten van maten geldt dat uitstekende delen van ondergeschikte aard tot maximaal 0,5 meter buiten beschouwing blijven, zoals bij dakgoten, regenafvoerpijpen, rookgasafvoeren en kleine schoorstenen, en tot maximaal 0,8 meter buiten beschouwing blijven bij dakoverstekken;
De voor "Agrarisch met waarden" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Uitsluitend mogen worden opgericht de volgende bouwwerken geen gebouw zijnde die ten dienste staan van deze bestemming:
a. erf- of perceelafscheidingen.
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 3.2 voor het bouwen van een schuilgelegenheid, op voorwaarde dat:
Een verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, is in ieder geval ook
Artikel 13 Overige regels is van toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen zodanig, dat de gronden als bedoeld in artikel 3.1 , worden gewijzigd in de bestemming als bedoeld in artikel 4 Bos of in de bestemming Natuur of Water.
Een en ander met dien verstande dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening, hetgeen wordt aangetoond in een ruimtelijke onderbouwing, waarbij in ieder geval wordt aangetoond dat het wijzigen uitsluitend geschiedt ten aanzien van gronden waarvan vaststaat dat:
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:
Artikel 13 Overige regels is van toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.
De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Uitsluitend mogen worden opgericht gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde die ten dienste staan van deze bestemming en tevens voldoen aan de voorwaarden genoemd in lid .
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 5.3 lid 2 sub a voor het aanbieden van kortdurend recreatief verblijf in vrijstaande bijbehorende bouwwerken, onder de volgende voorwaarden:
De voor 'Waarde – Archeologie – Hoog', aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming van en onderzoek naar de in de grond aanwezige of verwachte archeologische waarden.
Indien strijd ontstaat tussen het belang van het behoud en de bescherming van archeologische waarden als bedoeld in artikel 6.1 en de voor deze gronden geldende andere bestemmingen prevaleert de (dubbel)bestemming 'Waarde – Archeologie – Hoog'.
Op en in de gronden als bedoeld in artikel 6.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:
1. In afwijking van artikel 6.2.1 kunnen burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning verlenen voor het bouwen van gebouwen of bouwwerken, mits een archeologisch rapport wordt aangeleverd waaruit naar het oordeel van burgemeester en wethouders blijkt dat:
2. Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in het eerste lid te verlenen, winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige.
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.3.1 kunnen burgemeester en wethouders in ieder geval de volgende voorschriften verbinden.
1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen dat:
2. Alvorens het plan te wijzigen overeenkomstig het eerste lid, winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige.
Behoudens het bepaalde in artikel 6.5.2 is het in het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige of verwachte archeologische waarden verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op of in de gronden als bedoeld in artikel 6.1 de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 6.5.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
1. De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.5.1, kan slechts worden verleend, indien vooraf door aanvrager een archeologisch rapport wordt aangeleverd waaruit naar het oordeel van burgemeester en wethouders blijkt dat:
2. Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in het eerste lid te verlenen, winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige.
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in 6.5.1 kunnen burgemeester en wethouders de volgende voorschriften verbinden:
De voor 'Waarde – Archeologie – Middelhoog', aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming van en onderzoek naar de in de grond aanwezige of verwachte archeologische waarden.
Indien strijd ontstaat tussen het belang van het behoud en de bescherming van archeologische waarden als bedoeld in artikel 7.1 en de voor deze gronden geldende andere bestemmingen prevaleert de (dubbel)bestemming 'Middelhoog'.
Op en in de gronden als bedoeld in artikel 7.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:
1. In afwijking van artikel 7.2.1 kunnen burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning verlenen voor het bouwen van gebouwen of bouwwerken, mits een archeologisch rapport wordt aangeleverd waaruit naar het oordeel van burgemeester en wethouders blijkt dat:
2. Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in het eerste lid te verlenen, winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige.
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.3.1 kunnen burgemeester en wethouders in ieder geval de volgende voorschriften verbinden.
1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen dat:
2. Alvorens het plan te wijzigen overeenkomstig het eerste lid, winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige.
Behoudens het bepaalde in artikel 7.5.2 is het in het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige of verwachte archeologische waarden verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op of in de gronden als bedoeld in artikel 7.1 de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 7.5.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
1. De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.5.1, kan slechts worden verleend, indien vooraf door aanvrager een archeologisch rapport wordt aangeleverd waaruit naar het oordeel van burgemeester en wethouders blijkt dat:
2. Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in het eerste lid te verlenen, winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige.
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in 7.5.1 kunnen burgemeester en wethouders de volgende voorschriften verbinden:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken geldt dat deze uitsluitend zijn toegestaan onder het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken. Buiten deze contouren zijn uitsluitend de volgende bouwwerken toegestaan:
a. Maximaal 3 kelderkoekoeken van ten hoogste 5 m², maximaal 1 kelderkoekoek van ten hoogste 6,5 m2 en maximaal 1 kelderkoekoek van ten hoogste 9 m2;
b. Waarbij de kelder en kelderkoekoeken niet van buiten toegankelijk zijn.
Als gebruik in strijd met de bestemming als bedoeld in artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, geldt in ieder geval:
Burgemeester en Wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening van het plan afwijken ten aanzien van:
De in 11.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits:
Burgemeester en Wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan wijzigen ten aanzien van:
Behoudens het bepaalde in lid 13.1.1, is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders op en in de hierna aangegeven gronden de daarbij aangegeven werken en werkzaamheden uit te voeren:
werken en werkzaamheden* | |||||||||||||||
Gronden met aanduiding: | a | b | c | d | e | f |
sa-cl | coulissenlandschap | + | + | + | + | + | |||||||||
sa-kvp | karakteristiek verkavelingspatroon | + | + | + | + | + |
lw | landschapswaarde | + | + | + | + | + |
Gronden als bedoeld in artikel: | |||||||||||||||
4 | Bos | + | + | + | + | + |
* de onderstaande letters worden hierna verklaard; in de tabel is: + = omgevingsvergunning vereist |
||||||||||||||||
a | aanleggen van (half)verharde paden en wegen en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; | |||||||||||||||
b | verlagen van de bodem en afgraven van gronden, tenzij daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet, en het ophogen en egaliseren van de gronden; | |||||||||||||||
c | aanleggen en dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen; | |||||||||||||||
d | aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur; | |||||||||||||||
e | vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging daarvan ten gevolge hebben of kunnen hebben; |
f | bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden. |
Het in lid 13.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:
Werken en werkzaamheden, als bedoeld in artikel 13.1, zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor, danwel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen,
Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in artikel 13.1 winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake natuur- en landschapdeskundige, ingeval ze advies nodig achten.
Burgemeester en wethouders verlenen slechts een omgevingsvergunning voor het bouwen van de gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voorwaardelijke verplichting 1" indien bij de indiening van de aanvraag omgevingsvergunning is aangetoond dat de opstallen zoals aangegeven op de tekening in bijlage 1 Te slopen bebouwing zijn gesloopt.
Burgemeester en wethouders verlenen slechts een omgevingsvergunning voor het bouwen, het uitbreiden en het wijzigen van de functie van gebouwen en gronden, met inachtneming van het de voor het gebied ten tijde van de indiening van de aanvraag geldende parkeernormenbeleid, indien:
Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken met een parkeerbehoefte zonder dat hierin in voldoende mate is voorzien conform lid 13.2.2 Voorwaardelijke verplichting parkeren.
Burgemeester en wethouders verlenen slechts een omgevingsvergunning voor het bouwen van de gebouwen ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding- voorwaardelijke verplichting 2" indien:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 14.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 14.1.1 met maximaal 10%.
Het bepaalde in 14.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 14.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in 14.2.1 na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het bepaalde in 14.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Zandheuvelweg3
Behoort bij het besluit van de raad der gemeente Veenendaal
d.d. 13 oktober 2022 tot vaststelling van het bestemmingsplan Zandheuvelweg3
Mij bekend,
de griffier.