Plan: | Nijverkamp |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0345.BPNijverkamp-oh01 |
Strategische Visie Veenendaal 2025
De strategische visie moet antwoord geven op de centrale vraag: 'Welke koers moet Veenendaal varen?'. Dit centrale thema is uitgesplitst in 4 deelthema's:
Veenendaal moet ruimte krijgen om zich verder te kunnen ontwikkelen, maar wel de veelzijdige, vriendelijke kwaliteitsstad blijven die het is. De Veenendaal kenmerkende ondernemingsgeest en jeugdige bevolkingsopbouw worden beschouwd als belangrijke kwaliteiten die ook in de toekomst gekoesterd moeten worden. Verder wordt het werken aan meer herkenbare stadslandschappen als belangrijke opgave beschouwd.
Veenendaal wil een sociale, betrokken samenleving zijn, die voldoende mogelijkheden biedt aan zijn inwoners voor ontplooiing op eigen kracht, maar ook een sociaal vangnet voor mensen die uit de boot dreigen te vallen. Sociale veiligheid staat hoog in het vaandel.
In cultureel opzicht wordt een op de groei en behoeften van de inwoners afgestemd cultuuraanbod nagestreefd. Eerder 'dagelijkse cultuur' dan 'hoogcultuur'en eerder actieve dan passieve cultuur. Cultuur wordt met name ook gezien als bindmiddel tussen bevolkinggroepen en middel voor zelfontplooiing. Kunst wordt gezien als middel om de herkenbaarheid van de omgeving te vergroten.
Qua mate van stedelijkheid kiest Veenendaal ervoor de stad met de menselijke maat te blijven die het is. Een plaats met het karakter van een dorp en de voorzieningen van een regionale centrumstad. Het hoogwaardige winkelcentrum en de groene kwaliteiten van Veenendaal worden gekoesterd. Waar mogelijk wordt de historische identiteit versterkt en zichtbaar gemaakt. Toch is er vooral ook ruimte voor een divers en innovatief ondernemersklimaat, met bedrijven die hun wortels hebben in de samenleving.
Veenendaal heeft een jonge bevolking, mede als gevolg van de opvangtaak die Veenendaal de afgelopen decennia heeft vervuld. Veenendaal wil jonge leefstad blijven en ook voorzien in de haar door de provincie gevraagde regionale opvangtaak. Een dynamische plaats met voldoende mogelijkheden voor wonen, werken en voorzieningen. Dit betekent dat Veenendaal nog ruimte nodig heeft om de nog doorzettende groei op te kunnen vangen en -met de provincie- op zoek moet naar nieuwe locaties voor o.a. woningbouw: deze zijn namelijk rond 2015 uitgeput. De verdere groei mag echter niet ten koste gaan van een belangrijke kwaliteit van Veenendaal: de bereikbare plaats met compacte opbouw.
Groenstructuurplan
Veenendaal is in 1997 nog uitgeroepen tot de 'groenste stad van Europa'. Dit was te danken aan de groene kwaliteiten gevormd door de landschappen in de directe omgeving, de uitlopers van de Utrechtse Heuvelrug en de bestaande natuurgebieden. Ook de plantsoenen, bomen en bermen in de wijken dragen bij, evenals het historische water dat door Veenendaal loopt: de Grift.
Sinds 1997 is de samenhang in het groen aangetast als gevolg van stadsuitbreidingen en snelle ruimtelijke ontwikkelingen. Met het Groenstructuurplan2 wil de gemeente die samenhang terugbrengen en richtlijnen geven voor gebruik van bomen en planten in toekomstige projecten.
Met betrekking tot de hoofdgroenstructuur zijn doelstellingen geformuleerd. Voor de bedrijventerreinen Het Ambacht en Nijverkamp wordt het niet relevant geacht om gebruiksgroen aan te leggen. Een enkele plaats kan worden ingericht als aangename zitplaats voor tussen de middag. De wegbeplanting in Het Ambacht dient te worden uitgebreid en aangevuld, met name in de straten waar ook gewoond wordt. Langs de hoofdroute kan een dubbele bomenrij de functie van de weg versterken. Langs de overige wegen kan een enkele bomenrij volstaan.
Om de omgevingskwaliteit van de Middelbuurtseweg te behouden is het wenselijk de achterzijden van de bedrijven aan De Smalle Zijde te beplanten. Om de overgang naar het natuurgebied ten noorden van het plangebied te begeleiden, dient gezocht te worden naar een aanvulling op de wegbeplanting.
Tot slot wordt het wenselijk geacht de vervuilde waterbodem in de doorgaande sloot langs de Inductorstraat te saneren.
Perifere detailhandel (PDV)
In 2001 is een onderzoek verricht naar het perifere detailhandelsbeleid. Dit onderzoek had als doel de ontwikkelingsruimte en -richting te bepalen voor toekomstige uitbreiding van perifere detailhandel. Het onderzoek concludeert dat het PDV-aanbod in de periode 1996-2001 sterk gegroeid is, waardoor een ruim aanbod is ontstaan. Veenendaal heeft op het gebied van perifere detailhandel een verzorgende functie voor de omringende plaatsen. De concurrentie is in de directe omgeving beperkt. Op basis van de normen is nauwelijks uitbreidingsruimte aanwezig. Tuincentra vormen een uitzondering, in deze branche is ruimte voor uitbreiding. Op de lange termijn (2015) is in bescheiden mate ruimte voor de branches woninginrichting, keukens en sanitair.
In 2006 is een onderzoek uitgevoerd ten behoeve van actalisaering van het detailhandelsbeleid. Hierover is in maart 2007 besloten door de gemeenteraad. De conclusie van het rapport en het besluit van de raad ten aanzien van PDV is om de gekozen beleidslijn vast te houden.
Het toekomstige PDV-beleid richt zich op:
Prostitutiebeleid
In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is het prostitutiebeleid gereguleerd. Voor het vestigen van een prostitutiebedrijf is een vergunning op grond van de APV vereist. Deze kan alleen verleend worden indien de vestiging niet in strijd is met het bestemmingsplan.
In het 'Facetbestemmingsplan Uitvoering Prostitutiebeleid' is het prostitutiebeleid ruimtelijk vertaald. Teneinde te voorkomen, dat er een situatie ontstaat, waarbij zich ongewenste ontwikkelingen voordoen is daarin voor alle bestemmingsplannen geregeld, dat het gebruik als seksinrichting in ieder geval is verboden. Daarbij is echter een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, waarbij alleen een bedrijfsbestemming of daarvan afgeleide of daarmee vergelijkbare bestemming kan worden gewijzigd en het gebruik als seksinrichting expliciet mogelijk kan worden gemaakt. Aan die wijzigingsbevoegdheid is een aantal voorwaarden verbonden, zodat kan worden voorkomen, dat dit gebeurt op plaatsen waar dit ongewenst is. In ieder geval geldt daarbij als voorwaarde, dat van de wijzigingsbevoegdheid slechts gebruik kan worden gemaakt als er in de gemeente niet reeds één seksinrichting is of kan worden gevestigd én het woon- en leefklimaat niet onaanvaardbaar wordt aangetast.
De regeling van het eerdergenoemde facetbestemmingsplan wordt thans overgenomen door deze actualisering.
Archeologiebeleid
Ter voldoening aan wettelijke verplichtingen heeft de gemeenteraad op 30 september 2010 kaders vastgesteld voor een gemeentelijk archeologiebeleid. In verband hiermee is een regeling voor archeologie in dit bestemmingsplan opgenomen. Zie ook paragraaf 6.11 van deze toelichting.