direct naar inhoud van 4.2 Rijksbeleid
Plan: Nijverkamp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0345.BPNijverkamp-oh01

4.2 Rijksbeleid

De Nota Ruimte (deel 3 van de PKB Nationaal Ruimtelijk Beleid, d.d. april 2004) geeft de visie van het kabinet weer op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen. De nota bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. In de Nota Ruimte wordt het nationaal ruimtelijk beleid vastgelegd tot 2020, waarbij de periode 2020-2030 geldt als doorkijk naar de lange termijn.

In de Nota Ruimte wordt onderscheid gemaakt in verantwoordelijkheden. Het rijk concentreert zich op die aspecten die van nationaal belang zijn, de nationale ruimtelijke hoofdstructuur. Voor het gebied dat niet tot de nationale ruimtelijke hoofdstructuur behoort, beperkt het rijk zich tot het stellen van enkele (algemene) beleidsregels. Hiermee legt het kabinet een grotere verantwoordelijkheid bij decentrale overheden. De uitvoering van het beleid ligt primair bij de gemeenten, terwijl voor de provincies een belangrijke kaderstellende, coördinerende en controlerende taak is weggelegd.

Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak dat in Nederland beschikbaar is. Meer specifiek richt het kabinet zich hierbij op vier algemene doelen:

  • versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland;
  • bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland;
  • borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden; en
  • borging van de veiligheid.

Om deze doelen te bereiken wil het rijk verstedelijking en infrastructuur zoveel mogelijk bundelen in nationale stedelijke netwerken, economische kerngebieden en hoofdverbindingsassen. 'Bundeling van verstedelijking en infrastructuur' en 'organiseren in stedelijke netwerken' zijn de beleidsstrategieën die gehanteerd worden voor economie, infrastructuur en verstedelijking. De afgeleide beleidsdoelen zijn:

  • ontwikkeling van nationale stedelijke netwerken en stedelijke centra;
  • versterking van de economische kerngebieden;
  • verbetering van de bereikbaarheid;
  • verbetering van de leefbaarheid en sociaal-economische positie van steden;
  • bereikbare en toegankelijke recreatievoorzieningen in en rond de steden;
  • behoud en versterking van de variatie tussen stad en land;
  • afstemming van verstedelijking en economie met de waterhuishouding; en
  • waarborging van milieukwaliteit en veiligheid.

Ondanks het streven naar bundeling van verstedelijking, is het uitgangspunt dat in iedere gemeente voldoende ruimte wordt geboden om te voorzien in de natuurlijke bevolkingsaanwas. Dat geldt ook voor meer landelijke gebieden, waar vooral starters en ouderen moeite hebben om aan een geschikte woning te komen, waardoor de sociale samenhang onder druk komt te staan.

De algemene basiskwaliteit is de ondergrens voor alle ruimtelijke plannen, dus datgene waar een ruimtelijk plan minimaal aan moet voldoen. De Nota Ruimte bevat hier generieke regels voor, waaraan alle betrokken partijen zijn gebonden. Op het gebied van economie, infrastructuur en verstedelijking gaat het bijvoorbeeld om het bundelingbeleid, het locatiebeleid, een goede balans tussen rode (stedelijke) en groen/blauwe (natuur en water) functies, milieuwetgeving en veiligheid. Op het gebied van water, natuur en landschap geldt de basiskwaliteit op punten als de watertoets, functiecombinaties met water en het groen in en om de stad.

Met het in ontwikkeling zijnde beleid legt het kabinet een grotere verantwoordelijkheid bij decentrale overheden. De uitvoering van het beleid ligt primair bij de gemeenten, terwijl voor de provincies een belangrijke kaderstellende, coördinerende en controlerende taak is weggelegd.

Plangebied

De plaatsen Wageningen, Ede, Rhenen en Veenendaal vormen de belangrijkste kernen van een economisch kerngebied. Dit gebied, WERV genaamd, kent een nauwe relatie met het stedelijk netwerk Arnhem-Nijmegen. Kwantitatieve uitbreiding en verdere verstedelijking is geconcentreerd in de hoofdkernen.

Het is de bedoeling dat de gemeenten in dit netwerk elkaar aanvullen, zodat binnen het stedelijk netwerk een volledig scala aan stads- en dorpsmilieus en voorzieningen tot stand komt. Daarbij is er meer aandacht voor:

  • ruimtelijke kwaliteit en efficiënt & duurzaam ruimtegebruik, onder andere leidend tot accent op inbreidingslocaties en differentiatie;
  • behouden en versterken kwaliteiten;
  • het vasthouden, benutten en bergen van water, met gebruikmaking van cultuurhistorische, landschappelijke en ecologische gegevenheden en benutting van recreatieve mogelijkheden.

De uitgangspunten voor het bestemmingsplan voldoen aan het rijksbeleid. Het is grotendeels een beheerplan: door een toegesneden juridische regeling wordt de bestaande situatie gehandhaafd en blijven de kwaliteiten behouden.

De ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt, houden eveneens rekening met het hierboven geschetste rijksbeleid. Zij leiden tot een kwaliteitsverbetering van, waarbij nadrukkelijk aandacht is voor de waterhuishoudkundige aspecten, cultuurhistorische waarden, ruimtelijke diversiteit en functionaliteit.