direct naar inhoud van Artikel 7 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Plan: Nijverkamp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0345.BPNijverkamp-oh01

Artikel 7 Leiding - Hoogspanningsverbinding

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor de aanleg, instandhouding en herstel van een hoogspanningsverbinding.

7.1.1 Rangorderegeling

Indien strijd ontstaat tussen het belang van de hoogspanningsverbinding als bedoeld in 7.1 en het bepaalde in de artikelen 3 tot en met 6 prevaleert de (dubbel)bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding'.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Op en in de gronden als bedoeld in 7.1, mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de andere bestemmingen, uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht met een bouwhoogte van maximaal 2,5 m1, met dien verstande dat de hoogspanningsmasten maximaal 45 m1 hoog mogen zijn.

7.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 7.2 ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de betreffende andere bestemmingen van deze gronden, mits:

  • a. er geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de belangen als bedoeld in lid 7.1;
  • b. er vooraf advies wordt ingewonnen van de beheerder.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Behoudens het bepaalde in 7.4.1 is het verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren binnen de gronden als bedoeld in 7.1:

  • a. het aanbrengen van hoogopgaande beplanting of bomen;
  • b. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur hoger dan 2,5 m;
  • c. het opslaan van materialen of stoffen, die onder bepaalde omstandigheden gevaar van brand of explosie kunnen opleveren;
  • d. het ophogen, egaliseren, bodemverlagen of afgraven of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte.
7.4.1 Uitzonderingen

Het in 7.4 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan.
7.4.2 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in 7.4, zijn slechts toelaatbaar, indien door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen:

  • a. geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidsstiuatie rond de betreffende leiding en;
  • b. ter zake daarvan vooraf advies van de leidingbeheerder is ongewonnen en dit advies de uitvoering van het werk of de werkzaamheid niet in de weg staat.