direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen
Plan: Nieuweweg Noord 273
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0345.BPNieuwewegn273-vg01

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. beroepsmatige activiteiten in of bij een woning, met dien verstande dat maximaal 45 m² van de oppervlakte van de bebouwing op het woonperceel ten behoeve van deze activiteit in gebruik mag zijn;
  • c. tuinen;
  • d. erven;
  • e. verharde en onverharde paden en wegen en, binnen het bouwvlak, parkeervoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in 4.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woningen;
  • b. aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, en
  • c. bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals erf- of perceelafscheidingen en tuinmeubilair, niet zijnde overkappingen.

4.2.2 bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in 4.1 gelden de volgende bepalingen:

woning

  • a. woningen mogen uitsluitend binnen bouwvlakken worden gebouwd;
  • b. binnen bouwvlakken met de hierna aangegeven (specifieke) bouwaanduidingen mogen woningen uitsluitend worden gebouwd op de daarbij aangegeven wijze:
    Functie-
    aanduiding  
    Bouwwijze  
    vrij   vrijstaand;  
  • c. binnen een bouwvlak mag tussen twee niet aaneengebouwde woningen de afstand van elk van de woningen tot de onderlinge zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 2,5 m bedragen of niet minder dan de bestaande afstand, indien die minder dan 2,5 m is;
  • d. de goothoogte en de bouwhoogte van woningen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 8 m, tenzij ter plaatse een maatvoeringsaanduiding is opgenomen met een afwijkende goothoogte en bouwhoogte.
  • e. de dakhelling van de woning mag niet minder dan 30 o en niet meer dan 52o bedragen;
  • f. de inhoud van de woning inclusief aan- en uitbouwen en exclusief de inhoud van kelders voor zover deze zijn gelegen onder het gebouw en geen sprake is van een ruimtelijke uitstraling en de kelder niet van buiten toegankelijk is, mag niet meer dan 600 m³ bedragen of:
    • 1. indien de bestaande inhoud meer dan 600 m³ bedraagt, niet meer dan de bestaande inhoud of,
    • 2. indien het bouwvlak is gelegen binnen de zone vrijstaand/maximale goot- en bouwhoogte, dan geldt er geen maximale inhoudsmaat.

 

aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

voor het bouwen van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, met uitzondering van de gemeentelijke monumenten, gelden de volgende bepalingen:

  • 1. met uitzondering van het bepaalde onder 2 ten aanzien van “uitbreiding woning aan voorzijde” mogen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding “erf” worden gebouwd, mits niet gebouwd wordt op gronden met de aanduiding “landschapswaarde”;
  • 2. voor het bouwen van deze aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de maatvoerings- en situeringseisen, zoals aangegeven in onderstaande tabel:
Uitbreiding woning aan achterkant   Eis 1)  
maximale diepte vanaf de achterste bouwgrens   3 m  
maximale bouwhoogte   3,1 m  
Uitbreiding woning aan zijkant   Eis 1)  
minimaal aan te houden afstand tot voorgevel   3 m  
Maximale diepte vanaf de verlengde achterste bouwgrens   3 m  
maximale goothoogte   3,1 m  
maximale bouwhoogte   4,5 m  
Aan te houden afstand tot zijdelingse perceelsgrens   Geen, mits niet voor de voorgevel van een achterliggende woning wordt gebouwd  
Uitbreiding woning aan voorzijde   Eis 1)  
maximale breedte   60% van voorgevel  
maximale diepte   1 m  
maximale bouwhoogte   3,1 m  
minimale afstand tot voorste perceelsgrens   2 m  
Bijgebouwen bij een woning   Eis 1)  
maximale oppervlakte buiten bouwvlak   50 m²   
minimaal aan te houden afstand tot voorgevellijn   3 m  
maximale goothoogte   3,1 m  
maximale bouwhoogte   4,5 m  
Aan te houden afstand tot zijdelingse perceelsgrens   Geen, mits niet voor de voorgevel van een achterliggende woning wordt gebouwd  
   
1) Indien de bestaande afstand, goothoogte, bouwhoogte en/of oppervlakte meer bedraagt/bedragen dan in de tabel staat aangegeven, dan geldt de bestaande afstand, goothoogte, bouwhoogte of oppervlakte  

  • 3. de bouw van een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping mag niet tot het gevolg hebben dat het totale erf voor meer dan 50 % wordt bebouwd;
  • 4. de bouw van een aan- of uitbouw mag niet tot gevolg hebben dat de inhoud van de woning meer bedraagt dan 600 m3.

bouwwerken, geen gebouw zijnde

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
    Bouwwerken, geen gebouw zijnde   Eis  
    Keermuren   2 m  
    pergola's   2,5 m  
    erfafscheiding voor voorgevelrooilijn   1 m  
    erfafscheiding achter voorgevelrooilijn   2 m  
    overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   2 m  
    terreinafscheiding ten behoeve van paardenbakken   1,5 m  
  • b. de oppervlakte van paardenbakken mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 15.2.2 onder a, voor de uitbreiding van de woning buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:

  • a. de inhoud van de woning niet meer bedraagt dan 600 m³, dit is inclusief aan en uitbouwen en exclusief de inhoud van kelders voor zover deze zijn gelegen onder het gebouw en geen sprake is van een ruimtelijke uitstraling en de kelder niet van buiten toegankelijk is;
  • b. de vergroting van de woning plaatsvindt in aansluiting van de bestaande woning en waarbij maximaal 25 % van de oppervlakte van de woning buiten het bouwvlak is gesitueerd.

4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, zoals bedoeld in Artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. detailhandel;
  • b. de uitoefening van een seksinrichting.
4.4.2 Voorwaardelijke verplichting

De extra woning mag niet in gebruik worden genomen indien de maatregelen en inrichting uit het inrichtingsplan, zoals opgenomen in bijlage 1 Landschappelijke inpassing van de toelichting, niet gerealiseerd is.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 mantelzorg

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 4.1, teneinde afhankelijke woonruimte mogelijk te maken in een woning of bij een woning behorend bijgebouw, met dien verstande dat:

  • a. het gebruik noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, hetgeen aangetoond dient te worden door een verklaring van een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige;
  • b. op het perceel al een woning aanwezig is;
  • c. er geen milieuhygiënische belemmeringen vanwege percelen van derden bestaan c.q. bestaande belemmeringen vanwege percelen van derden zijn opgeheven;
  • d. de afhankelijke woonruimte binnen de regeling inzake de woning of de bijgebouwen wordt ingepast.

4.5.2 Intrekking mantelzorg

Burgemeester en wethouders trekken de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.1 in, indien de bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.

4.5.3 Afwijken voor bedrijf aan huis

Van het bepaalde in artikel 4.1 kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken voor de uitoefening van een bedrijf aan huis in het hoofd- of bijgebouw, met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
  • b. bedoeld gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, hetgeen betekent dat:
    • 1. geen omgevingsvergunning wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid, dat onder de werking van de Wet milieubeheer of andere wetgeving valt, tenzij het desbetreffende gebruik door middel van het stellen van voorwaarden verantwoord is;
    • 2. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;
    • 3. het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
    • 4. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
    • 5. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
    • 6. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in verband met bedrijfsmatige activiteiten in of bij het hoofdgebouw;
    • 7. gezamenlijk maximaal 45 m² van de oppervlakte van de bebouwing op het woonperceel ten behoeve van beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik mag zijn;
    • 8. in gevallen waarin het bedrijf in een bijgebouw wordt uitgeoefend: de activiteiten worden uitgevoerd binnen de bestaande bijgebouwenregeling.