direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
Plan: Centrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0345.BPCentrum-oh02

3.2 Provinciaal beleid

Streekplan Utrecht 2005-2015

Het primaire doel van het beleid dat in het streekplan is opgenomen, is een gezonde, veilige en duurzame leefomgeving. Om dit te bereiken kiest de provincie Utrecht voor beheerste groei. Dit betekent dat de ruimtelijke mogelijkheden bepalend zijn voor nieuwe ontwikkelingen en niet de kwantitatieve vraag. De provincie hanteert om zorgvuldig ruimtelijke afwegingen te kunnen maken een lagenbenadering. De lagenbenadering gaat uit van het uiteenleggen van de ruimtelijke werkelijkheid in de volgende drie lagen: de fysieke ondergrond, het infrastructurele netwerk en de gebruikslaag. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dienen de consequenties voor alle drie de lagen in beeld te worden gebracht. De provincie heeft in haar streekplan 5 verschillende hoofdbeleidslijnen opgesteld:

1. Zorgvuldig, intensief en meervoudig ruimtegebruik zijn belangrijke uitgangspunten;

2. Water vormt een ordenend principe en vertrekpunt;

3. Infrastructuur en (toekomstige) capaciteit van deze infrastructuur zijn mede bepalend bij de keuzes van nieuwe verstedelijkingslocaties;

4. Nieuwe woningbouw en bedrijventerreinen worden vooral gerealiseerd in het stadsgewest Utrecht en het gewest Eemland. Veenendaal en Woerden vormen regionale opvangkernen. Er wordt gestreefd naar een gedifferentieerd aanbod van wonen, werken en voorzieningen. Elders hanteert de provincie een terughoudend verstedelijkingsbeleid;

5. Versterking van zowel de (cultuurhistorische) identiteit, de landschappelijke diversiteit, de vitaliteit van het landelijk gebied en kwaliteit van de natuur en de ecologische samenhang. In het Streekplan wordt ook voor een groot deel van de kernen binnen de provincie beleid weergegeven. Veenendaal heeft als grootste gemeente in het deelgebied Utrecht-Zuidoost een regionale opvangfunctie voor woningzoekenden in dit gebied. Daarmee wordt het in het verleden ingezette opvangbeleid, dat mede heeft geleid tot een sterke groei van Veenendaal, voortgezet. In het Streekplan is een woningbouwprogramma opgenomen van 3650 woningen. Door de differente structuur en de diverse transformatielocaties zijn er ruime capaciteiten binnen de kern. Gelet op een zuinig ruimtegebruik wordt een voorkeur uitgesproken om waar mogelijk het benutten van de binnenstedelijke capaciteit prioriteit te geven. Op het gebied van detailhandel hebben volgens het Streekplan centrumgebieden prioriteit. Efficiënt, intensief, meervoudig en duurzaam ruimtegebruik staan hierbij centraal. Het is tevens de uitdaging om de stedenbouwkundige en cultuurhistorische waarden en waardevol groen en speelterreinen in stand te houden en veiligheid, gezondheid, milieu en waterhuishoudkundige situaties zo mogelijk te verbeteren. Om in de planontwikkeling een zo positief mogelijk resultaat te krijgen is het volgens het Streekplan van groot belang om bovengenoemde aspecten zo vroeg mogelijk te integreren in het proces. Daarnaast dienen ook duurzame vormen van energievoorzieningen, woonmilieudifferentiatie, verbetering van kwaliteit van stedelijk groen een belangrijke rol te spelen.

Waterhuishoudingplan 2005-2010

Het hoofddoel van dit derde provinciale waterhuishoudingplan is een veilig en bewoonbaar land en de instandhouding ervan. De provincie Utrecht streeft naar gezonde en veerkrachtige watersystemen en een duurzaam gebruik van water voor mens en natuur. Een van de thema’s van het beleid is het stedelijk waterbeheer en waterketen. Volgens het waterhuishoudingplan dient het stedelijk waterbeheer duurzaam plaats te vinden. Dat houdt in dat verantwoord omgegaan dient te worden met de grondstof water en dat waterproblemen niet afgewenteld mogen worden op volgende generaties, een ander gebiedof een ander milieucompartiment. Concreet gezien betekenen de duurzaamheidprincipes het volgende voor stedelijk waterbeheer:

Tegengaan van vervuiling van schoon water door:

- Voorkomen dat schoon regenwater in het riool terechtkomt en wordt vermengd met afvalwater;

- Tegengaan van vervuiling van het oppervlaktewater en grondwater via punt- en diffuse bronnen;

- Zodanige inrichting van watersystemen c.q. voorzieningen dat deze na verontreiniging relatief eenvoudig kunnen worden gesaneerd.

Zuinig omgaan met grondwater dat dient als drinkwater, wat inhoudt dat:

- Grondwatergebruik beperkt dient te worden door er zuiniger mee om te gaan (waterbesparing);

- Huishoudwater en regenwater gebruikt dienen te worden in plaats van drinkwater voor doeleinden waarvoor geen drinkwaterkwaliteit vereist is.

· Bij de inrichting en beheer van het stedelijk gebied moet meer op de samenhang met het landelijk gebied worden gelet, wat inhoudt dat:

- Bij het vaststellen van peilen rekening gehouden dient te worden met de gevolgen voor het landelijk gebied;

- De ecologische relaties tussen het water in de stad en het water in het buitengebied dienen benut en ontwikkeld te worden;

- Bij de locatiekeuze, het ontwerp en de inrichting van nieuw of vernieuwd stedelijk gebied dient water als één van de ordende principes te gelden;

- Voldoende retentievoorzieningen aangelegd dienen te worden, zodat geen wateroverlast voor de omgeving ontstaat.

In het waterhuishoudingplan is met betrekking tot bouwplannen vastgesteld dat gemeenten bij het opstellen ervan de effecten op de grondwaterstand in een vroeg stadium dienen mee te wegen. Het is wenselijk verlagingen van de grondwaterstand ten behoeve van nieuwe stedelijke uitbreidingen, stadsvernieuwingslocaties en bedrijfsterreinen te voorkomen of te beperken. Dit is mogelijk via maatregelen zoals bouwen zonder kruipruimte of ophoging van terreinen. Als verlaging van de grondwaterstand nodig is door middel van het verlagen van de oppervlaktewaterpeilen, dan is hiervoor veelal wijziging van het peilbesluit nodig. Het waterschap dient hiervan tijdig op de hoogte te worden gesteld.

Gemeenten en waterschappen dienen bij de inrichting en het beheer van watersystemen daarnaast tevens rekening te houden met belangrijke aspecten als de belevingswaarde en de recreatieve aantrekkelijkheid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0345.BPCentrum-oh02_0008.png"

Strategisch Mobiliteitsplan Utrecht

Afstemming tussen het verkeersbeleid en het ruimtelijke ordeningsbeleid is volgens het verkeers- en vervoerplan noodzakelijk. Ruimtelijke ontwikkelingen moeten tevens inzicht geven in de verkeerseffecten op het omliggende wegennet.