Plan: | Binnenstad, 1e Wijzigingsplan Stadsschouwburg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.WPBINSTADSSCHOUW-VA01 |
Voor de Stadsschouwburg is een grote renovatie gepland. Doel van deze renovatie is het geschikt maken van de Stadsschouwburg Utrecht aan de eisen van deze tijd, een betere publieksontvangst en theatertechniek en een efficiënter gebruik van het gebouw.
Los van de interne verbouwing, zijn de voor dit wijzigingsplan relevante onderdelen van deze renovatie:
Deze onderdelen passen niet geheel in het bestemmingsplan Binnenstad. De buitengrenzen van de nieuwe kelder en de nieuwe expeditieingang vallen net buiten de bestemmings- en bouwgrenzen.
Met dit wijzigingsplan worden de kelder en de expeditie planologisch-juridisch mogelijk gemaakt.
Het plangebied omvat een kleine zone bij de huidige expeditieruimte van de Stadsschouwburg aan het Lucas Bolwerk 24. In de luchtfoto hieronder is met het rode kader bij benadering aangegeven waar de verbouwing buiten de bestaande bebouwing plaatsvindt.
Binnen het gebied vigeert het volgende bestemmingsplan:
Bestemmingsplan | Vastgesteld door raad | Onherroeppelijk | |
Binnenstad | 18 februari 2010 | 25 januari 2012 |
De uitbreiding van de expeditie en de aanleg van de kelder vallen voor een klein deel buiten de bestemming CO-2 en daarmee ook buiten het bouwvlak. Artikel 37.5 en 37.6 van het bestemmingsplan 'Binnenstad' maken het mogelijk bouwgrenzen en bestemmingsgrenzen met maximaal 3 meter te wijzigen voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken. Voorwaarde is dat het bouwvlak/bestemmingsvlak met niet meer dan 10% wordt vergroot.
De beoogde uitbreiding van de grenzen is niet groter dan 3 meter en minder dan 10% van het bestemmingsvlak/bouwvlak. Dit wijzigingsplan is de uitvoering van de reeds in het bestemmingsplan Binnenstad opgenomen wijzigingsbevoegheid.
Vanwege de zeer beperkte uitbreidingsmogelijkheden die dit wijzigingsplan biedt ten opzichte van het bestemmingsplan Binnenstad, is er geen (rijks- provinciaal of gemeentelijk) beleid relevant dat niet al in het bestemmingsplan Binnenstad is beschreven.
De huidige expeditieruimte is ingericht op een kleinere maat vrachtwagen dan tegenwoordig wordt gebruikt. De meeste vrachtwagens kunnen door hun lengte niet meer volledig inpandig worden gelost. Door een kleine verlenging van de expeditie kunnen de deuren tijdens het laden en lossen gesloten worden. Dit voorkomt geluidsoverlast voor de omgeving en beperkt veel onnodig energiegebruik.
Het vigerende bestemmingsplan Binnenstad biedt de mogelijkheid om de huidige expeditieruimte te onderkelderen. Vanwege constructieve redenen zullen de buitenmuren van de kelder buiten het huidige gebouw moeten komen. Aangezien het enkel om een ondergronds bouwwerk gaat, heeft de aanleg van de kelder geen ruimtelijke of zichtbare gevolgen. Met de wortelstelsel (beschermingszones) van de omliggende bomen wordt voldoende rekening gehouden. Verwezen wordt naar de bijgevoegde Bomeneffectanalyse (Boomtotaalzorg, van Jaarsveld/van Scherpenzeel, kenmerk BEA 12A105, d.d. 23 september 2013).
Het gebouw van de Stadsschouwburg betreft een rijksmonument. De voorgestelde wijziging heeft de instemming van de afdeling monumenten en een omgevingsvergunning wordt voor advies aan de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed voorgelegd.
Het plan heeft geen gevolgen voor de aspecten verkeer, parkeren en de openbare ruimte. De planologische uitbreiding tbv de expeditie en kelder betreft circa 35 m2. Volgens de parkeernormen wordt voor een schouwburg gerekend met een parkeernorm per 100 m2 (minimaal 0,75 en maximaal 8,2 per 100 m2). Op grond van deze minimale uitbreiding is er geen planologische invloed te verwachten op de bestaande parkeersituatie. In de huidige situatie parkeren bezoekers van de schouwburg in de gefiscaliseerde openbare ruimte en in parkeergarages. Dat wordt met dit wijzigingsplan niet anders. Overigens is er met de normen uit 2013 sprake van een algemene verlaging van de normen ten opzichte van de normen uit 2008 én geldt er een drempelwaarde van 1500 m2 voor functiewijzigingen en uitbreidingen in de betreffende A1 zone. Uitbreiding van functies minder dan 1500 m2 kennen een parkeernorm van 0.
Vanwege de zeer geringe uitbreiding van de planologische mogelijkheden, zijn er geen negatieve gevolgen voor wat betreft de aspecten geluid, geur, externe veiligheid, luchtkwaliteit en flora en fauna (zie bomeneffectanalyse). Doordat de vrachtwagens in de toekomst geheel de expeditietruimte in kunnen rijden, zal geluid(soverlast) van het laden en lossen naar de omgeving afnemen omdat de deuren gesloten kunnen worden. Het sluiten van de deuren heeft ook positieve effecten op het energieverbruik.
Voor het graven van de kelder zal er grond afgevoerd en bemalen moeten worden. Een en ander dient te voldoen aan de vereisten vanuit de Wet Bodembescherming (Wbb).
Op basis van het bemalingsadvies en de situering van het Lucasbolwerk kan het volgende worden opgemerkt:
- het Lucasbolwerk ligt buiten fase 1 van het goedgekeurde Saneringsplan Ondergrond Utrecht (beschikking van 20 januari 2010). Activiteiten buiten het gebied van fase 1 dienen in geval van verplaatsing van verontreinigingen een deelsaneringsplan of plan van aanpak in te dienen, waarin de te verwachten effecten, monitoring, eventuele tegenmaatregelen staan beschreven;
- uitgaande van een bemaling van max. 110m3/uur en een invloedsgebied van circa 300 meter ligt in ieder geval de mobiele verontreinigingen van locatie Nachtegaalstraat 26 en 41 hierbinnen, maar mogelijk ook meerdere;
- ingeschat wordt dat de bemaling een verplaatsing van deze verontreinigingen kan veroorzaken, waardoor een deel-saneringsplan of plan van aanpak noodzakelijk is. De activiteit moet conform de Wbb te worden gemeld en kan pas na instemming van het bevoegd gezag worden gestart.
In bijlage 3 bij deze toelichting is de waterparagraaf opgenomen. Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden heeft hier postief over geadviseerd.
De gemeente Utrecht heeft ervoor gekozen ter bescherming van de archeologische waarden en verwachtingen een verordening op te stellen voor het hele grondgebied van de gemeente. In de verordening op de archeologische monumentenzorg is een vergunningenstelsel opgenomen ter bescherming van het archeologische erfgoed, waarmee de wettelijk vereiste bescherming kan worden geboden. In bestemmingsplannen wordt verwezen naar de verordening en een regel opgenomen (dubbelbestemming Waarde - Archeologie).
Het plangebied valt in het rode gebied. Dit zijn gebieden van hoge archeologische waarde waarvan bekend is dat er archeologische waarden zijn, maar die niet beschermd zijn als archeologisch rijks- of gemeentelijk monument. Dit gebied wordt beschermd op grond van de verordening op de archeologische monumentenzorg.
Binnen het plangebied zijn geen kabels en leidingen die planologisch relevant zijn.
Het gebouw is eigendom van de gemeente. Het plan past binnen het budgettaire kader dat reeds door de gemeenteraad is vastgesteld. Vanwege de beperkte uitbreiding wordt het planschaderisico op nihil geschat. Op basis van het bovenstaande wordt geconcludeerd dat de economische uitvoerbaarheid voldoende is aangetoond en de realisatie van het plan is gewaarborgd.
Het plan is van dermate geringe omvang dat geen rijks- en provinciale belangen in het geding zijn. Er is daarom geen aanleiding om afzonderlijk vooroverleg met het rijk (inspectie voor ruimtelijke ordening) en de provincie te voeren.
Bij de ontwikkeling van het bestemmingsplan is het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden betrokken geweest (HDSR). Indien conform de watertoets gehandeld wordt, vormt het plan geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling. Voor de inhoudelijke aspecten wordt verwezen naar de watertoets in de bijlagen.
Er wordt een klankbordgroep samengesteld en er is een informatieavond georganiseerd. Gelet op de geringe wijzigingen bestaat er geen aanleiding om de wijkraad apart te benaderen.
In het wijzigingsplan worden de regels van het bestemmingsplan 'Binnenstad' overgenomen voorzover relevant en aangevuld met de kelder. De wijzigingen hebben alleen betrekking op de beoogde uitbreiding van de expeditie en de ondergrondse kelder.