Plan: | Beheersverordening Zuilen |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | beheersverordening |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BVZUILEN-0601 |
In het kader van deze beheersverordening is getoetst welke beleidstukken op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau relevant zijn. Gelet op de uitgangspunten van deze beheersverordening, is uitsluitend stil gestaan bij beleid dat eventuele consequenties voor de beheersverordening kan of dient te hebben. Omdat de beheersverordening ziet op het beheer van de bestaande situaties is een uitgebreidere toetsing niet noodzakelijk.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (december 2011)
Het besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevat met name opdrachten aan de provincie om bepaalde onderwerpen nader uit te werken. Daarnaast bevat het regels waaraan bestemmingsplannen en beheersverordeningen moeten voldoen.
Nieuwe Hollandse Waterlinie
Het verordeningsgebied ligt net buiten de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Regels uit het Barro voor deze aanduiding van de gronden hebben geen externe werking en zijn dan ook niet van invloed op het verordeningsgebied.
Romeinse Limes
Zuilen is gedeeltelijk aangewezen als 'Romeinse Limes'. De provincies hebben de opdracht gekregen dit nader uit te werken in hun beleid, waarbij van belang wordt geacht dat de betreffende kernkwaliteiten worden behouden of versterkt. De kernkwaliteit van de Romeinse Limes bestaat uit de unieke, samenhangende en goed bewaard gebleven voormalige (militaire) grens van het Romeinse Rijk.
Gelet op het feit dat het Barro ten aanzien van deze regeling zeer recent in werking is getreden, is door de provincie Utrecht nog geen uitvoering aan deze regeling gegeven. Nu in Zuilen de bestaande situatie wordt voortgezet, wordt geconcludeerd dat dit geen afbreuk doet aan het doel van deze rijksregeling.
![]() |
![]() |
![]() |
Figuur 4.1 Uitsnede verordening
Het rijksbeleid staat voortzetting van de bestaande situatie in Zuilen niet in de weg.
Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie en verordening, Provincie Utrecht 2013-2028
In de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) is het ruimtelijk beleid van de provincie voor de periode tot 2028 beschreven. Hierin is aangegeven welke doelstellingen van provinciaal belang zijn, welk beleid bij deze doelstellingen hoort en hoe uitvoering gegeven wordt aan het beleid. Voor een deel krijgt het beleid uitvoering via de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV). Via het ruimtelijk beleid wil de provincie bijdragen aan een kwalitatief hoogwaardige fysieke leefomgeving, waarin het ook in de toekomst plezierig wonen, werken en recreëren is.
De twee belangrijkste beleidsopgaven richten zich op het aantrekkelijk houden van de provincie Utrecht als vestigingsplaats. Het accent ligt op de binnenstedelijke opgave. De provincie wil ten minste 2/3 van de woningbouwopgave binnenstedelijk realiseren. Dit sluit aan bij de vraag, vergroot het draagvlak voor voorzieningen en openbaar vervoer en vermindert de druk op het landelijk gebied. Verminderen van het overschot aan kantoren en herstructurering van bedrijventerreinen, maken ook deel uit van de binnenstedelijke opgave. Tevens wil de provincie de kwaliteit van het landelijk gebied behouden en versterken. Dit is zowel in het belang van het landelijk gebied zelf, als van het stedelijk gebied. Hierbij vraagt ook de binnenstedelijke opgave als contramal om een aantrekkelijk en bereikbaar landelijk gebied met hoge kwaliteit van landschap, natuur en recreatieve voorzieningen.
In de provinciale verordening worden de provinciale belangen veilig gesteld door de gemeenten de verplichting op te leggen bij het nemen van ruimtelijke besluiten, zoals bestemmingsplannen en beheersverordeningen, deze belangen in de afweging mee te nemen:
De provinciale verordening staat een voortzetting van de bestaande situatie niet in de weg. De beheersverordening bevat waar nodig een specifieke regeling ter uitvoering van de eisen die uit de provinciale verordening voortvloeien.
Structuurvisie Utrecht 2015-2030 (2004)
In 2004 is de Structuurvisie Utrecht 2010-2030 vastgesteld. In deze visie zijn de drie kernkwaliteiten van de stad in de drie perspectieven uitgewerkt:
Het verordeningsgebied behoort tot de Binnentuinen 'de grote stad met kleinschaligheid en sociale cohesie in de wijken'. De opgave voor dit ontwikkelingsperspectief ligt vooral in het onderhouden, vernieuwen en versterken van de kenmerkende wijkstructuren. Deze kenmerkende wijkstructuren vloeien voort uit de historisch gegroeide situatie waarbij voormalige zelfstandige dorpen rondom Utrecht in stad zijn opgenomen. Een kenmerk is soms een park, soms een voorzieningenlint, soms een waterloop. Ook is in verschillende wijken te zien dat Ingrepen in de binnentuinen / wijken moeten leiden tot een inrichting van de openbare ruimte die aansluit bij de behoefte van de gebruikers. De woonfunctie domineert. Afhankelijk van de situatie kan er sprake zijn van intensivering of juist extensivering. Maatvoering en wijkkenmerken zijn hierbij leidend. Er is een basispakket aan voorzieningen nodig, kleinschalige functiemenging is mogelijk, bijvoorbeeld in de vorm van woon/werkunits of kleinschalige bedrijvigheid. De wijken zijn autoluw. Verkeer wordt zoveel mogelijk via de stedelijke ontsluitingswegen afgehandeld. Op die manier wordt ook de onderlinge verbinding tussen de wijken georganiseerd.
Het gebied Zuilen voldoet in de bestaande situatie aan de opgave die in de structuurvisie voor de 'Binnentuinen' is opgenomen. Het feit dat de gemeente het instrument beheersverordening toepast, versterkt deze conclusie. Vernieuwing of anderszins ingrepen in de inrichting van het (openbare) gebied en het voorzieningenniveau blijft mogelijk binnen de kaders van deze beheersverordening en met gebruikmaking van de alternatieve instrumenten, zoals beschreven in paragraaf 2.3.
Welstandsnota
In de Welstandsnota van Utrecht wordt het verordeningsgebied in de volgende deelgebieden opgesplitst:
Op de kaart behorende bij de welstandsnota zijn bebouwingstypologieën, markeringen en aanduidingen opgenomen. De nota zelf geeft vervolgens per wijk een omschrijving van de stedenbouwkundige opbouw en aanwezige kenmerken. Aanvragen voor omgevingsvergunningen voor bouwen zullen aan de in de Welstandnota benoemde kenmerken en criteria worden getoetst.