direct naar inhoud van 3.3 Uitgangspunten beheersverordening Dichterswijk, Kanaleneiland, Transwijk
onherroepelijk
NL.IMRO.0344.BVKANALENEILAND-0601

3.3 Uitgangspunten beheersverordening Dichterswijk, Kanaleneiland, Transwijk


De beheersverordening Dichterswijk, Kanaleneiland, Transwijk is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • 1. het beheer van de bestaande situatie;
  • 2. de afstemming op de mogelijkheden van het bestaande planologische regime, voor zover passend binnen de grenzen van het instrument van de beheersverordening en sectorale wetgeving;
  • 3. de wens om de gemeentelijke standaard 'De Utrechtse Leest' in te passen, gebaseerd op de standaardregeling voor bestemmingsplannen, de 'SVBP2012'.
3.3.1 Beheer van de bestaande situatie

Het beheer van de bestaande situatie vormt de basis van deze beheersverordening. Dit leidt ertoe dat de gemeente over een toetsingskader beschikt op basis waarvan omgevingsvergunningen kunnen worden verleend en handhaving kan plaatsvinden. De bestaande kwaliteit van het woon-en gedeeltelijk werkgebied wordt zo behouden. Artikel 3.1 van deze verordening regelt dit uitgangspunt door te bepalen dat zowel qua gebruik als qua bouwen de bestaande situatie ook de toegestane situatie is.

De bestaande situatie bestaat uit gebruik en bouwen:

  • bestaand gebruik: het gebruik van gebouwen en gronden zoals aanwezig op het moment dat de verordening wordt vastgesteld of kan worden gebruikt krachtens een omgevingsvergunning voor het gebruik. Voor zover dit gebruik strijdig is met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat bestemmingsplan, of in strijd met een toegestaan gebruik in afwijking van het bestemmingsplan, valt dit gebruik buiten het begrip bestaand gebruik.
  • bouwen (bestaande bouwwerken): bouwwerken die conform de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn gebouwd (ofwel vergunningvrij, ofwel op basis van een vergunning), of nog legaal kunnen worden gebouwd (op grond van een nog niet benutte vergunning).

Bij de aanvraag om omgevingsvergunningen en in handhavingszaken kan de bestaande situatie door middel van de volgende bronnen worden geraadpleegd:

  • luchtfoto (zie bijlage 1;
  • lijst met functies (BAG/WOZ) (zie bijlage 2);
  • inventarisatie van de goot- en bouwhoogtes (zie bijlage 3 t/m 9);
  • locatie bebouwing via BAG;
  • archief omgevings- en bouwvergunningen.

Luchtfoto

Aan de hand van de luchtfoto zijn verschillende waarnemingen mogelijk. Dit betreft onder meer de locatie van de bebouwing, tuinen, de openbare ruimtes, et cetera. Ook kan voor een deel uit de luchtfoto worden opgemaakt welke functies in het verordeningsgebied voorkomen. Dit geldt met name voor de openbare ruimte (openbaar groen, wegen, water).

Lijst met functies (BAG/WOZ)

In bijlage 2 is een lijst opgenomen waarin per adres is weergegeven welke functie(s) op dat betreffende adres worden uitgeoefend (wonen, bedrijf, maatschappelijk, kantoor, etc). Dit betreffen de gegevens uit de gemeentelijke Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) en de gegevens uit de Wet waardering onroerende zaken (WOZ). Aan de hand van deze lijst kan exact worden teruggevonden wat de bestaande situatie (functie) is.

Inventarisatie goot- en bouwhoogte

De goot- en bouwhoogten zijn geïnventariseerd. In bijlage 3 t/m 9 zijn de kaarten opgenomen waarin de bestaande goot- en bouwhoogtes zijn weergegeven.

Locatie bebouwing BAG

De BAG (Basisregistratie Adressen en Gebouwen) bevat de gemeentelijke basisgegevens van alle adressen en gebouwen. Onderstaand figuur laat zien dat onder meer de locatie van de gebouwen op deze wijze inzichtelijk is. Daarnaast benoemt de BAG ook het grondoppervlak van het betreffende object en het gebruiksdoel.

De BAG is via de BAG-viewer voor een ieder ontsluitbaar gemaakt. Voor de toepassing van de BAG voor deze verordening, zijn de gegevens van de BAG op de datum van vaststelling van de verordening 'vastgezet'. Op die manier kan waar nodig worden teruggegrepen op de 'bestaande situatie' zoals opgenomen in de BAG op moment van vaststelling van deze beheersverordening.

Archief vergunningen

Door middel van het gemeentelijk archief met verleende bouw -en omgevingsvergunningen is tevens per geval de bestaande situatie inzichtelijk te verkrijgen.

3.3.2 Afstemming op het geldende planologische regime

Eén van de uitgangspunten van de beheersverordening is om de planologische ruimte die het geldende planologische regime bevat, zo mogelijk, te behouden. Ten behoeve van dit uitgangspunt is een vergelijking gemaakt tussen de bestaande situatie (aanwezige bebouwing en functies) en hetgeen het geldende planologische regime mogelijk maakt. Vervolgens zijn twee afwegingen gemaakt:

  • 1. óf deze ruimte in de beheersverordening wordt opgenomen, mede gelet op de mogelijkheid om deze ruimter via de aanvullende instrumenten te regelen;
  • 2. op wélke wijze deze ruimte in de beheersverordening wordt opgenomen.

Typering geldende planologische regeling

Bij de afweging welke planologische ruimte uit het vigerende bestemmingsplan meegenomen wordt, speelt de wijze waarop de geldende regelingen zijn opgezet een belangrijke rol. Het geldende planologische regime bestaat voor het grootste deel van het verordeningsgebied uit gedetailleerde bestemmingsplannen. Er zijn weinig extra bouwmogelijkheden of gebruikswijzigingen opgenomen in het bestemmingsplan. Dit leent zich zeer goed voor een beheersverordening.

Planologische ruimte uit vigerend plan in de beheersverordening

Zoals uit paragraaf 1.3 is gebleken geldt er een groot aantal plannen in het verordeningsgebied, die allen bovendien uiteenlopen voor wat betreft datering en daarmee ook de wijze waarop de bouw- en gebruiksmogelijkheden in die plannen zijn weergegeven. Voor het overgrote deel zijn echter een beperkt aantal bestemmingsplannen vigerend, te weten 'Kanaleneiland', 'Dichterswijk Croeselaan' en 'Dichterswijk West'. De overige plannen betreffen postzegelbestemmingsplannen of gedeelten van plannen die voorheen tot een ander deelgebied behoorde. Zo behoorde een gedeelte van het Amsterdam Rijnkanaal bijvoorbeeld tot het plan Leidsche Rijn 1999, terwijl deze thans in de voorliggende beheersverordening is opgenomen.

De planregelingen 'Kanaleneiland', 'Dichterswijk Croeselaan' en 'Dichterswijk West' typeren zich als gedetailleerd, waarbij elke functie een aparte bestemming (gebruiksregel) en een op maat gesneden bouwregeling heeft.

De planologische ruimte kan zowel het bouwen als functies betreffen. In sommige gevallen is er sprake van zowel planologische ruimte voor wat betreft bouwmogelijkheden als functiemenging. Op de verbeelding zijn dan meerdere besluitsubvlakken opgenomen. Hieronder worden de mogelijkheden besproken.

Bouwmogelijkheden

Voor bepaalde gebieden vormt het geldende bestemmingsplan een vrij accurate weergave van hetgeen ter plaatse is gerealiseerd. Afgezien van deze gelijkenissen, blijkt toch dat op veel locaties nog onbenutte bouwmogelijkheden bestaan. Dit gaat niet om grootschalige onbenutte mogelijkheden, maar veelal om verhoging van gebouwen met 1 a 2 meter of soms met een extra verdieping. Deze bouwmogelijkheden zijn op het kaartbeeld van de verordening terug te vinden via de vlakken met nummers, waarbij het vlaknummer correspondeert met het nummer in de tabel in artikel 3.2.1. In enkele gevallen betreft het bouwmogelijkheden die flexibel in het plan zijn ingevuld. Met flexibel wordt gedoeld op een groot vlak waarbinnen een bepaald bebouwingspercentage geldt. Alhoewel op deze locaties mogelijk nu al tot het maximale percentage is gebouwd, staat niets eraan in de weg om de bebouwing op andere wijze vorm te geven, zolang binnen het geldende percentage wordt gebleven. Omdat in het verleden expliciet voor een dergelijke flexibele regeling is gekozen en er geen redenen zijn om nu een starre regeling aan te houden, is een vergelijkbare flexibele regeling in deze beheersverordening opgenomen.


Welke planologische ruimte voor wat betreft de bouwmogelijkheden in de beheersverordening is opgenomen, is hieronder opgesomd:

  • 1. besluitsubvlak 1: ter plaatse van een appartementencomplex aan de Admiraal Helfrichlaan wordt de mogelijkhed geboden om 1 extra bouwlaag extra te bouwen, voor zover nog geen 5 bouwlagen zijn gerealiseerd. Het bebouwingspercentage bedraagt 100%;
  • 2. besluitsubvlak 2: ter plaatse een appartementencomplex aan de Admiraal Helfrichlaan wordt de mogelijkhed geboden om 1 extra bouwlaag extra te bouwen, voor zover nog geen 4 bouwlagen zijn gerealiseerd. Het bebouwingspercentage bedraagt 100%;
  • 3. besluitsubvlak 3: bij de kruising Kanaalweg - Weg der Verenigde Naties is de mogelijkheid te bouwen tot 5 meter nog niet volledig benut. Derhalve is de betreffende hoogte en het bebouwingspercentage van 50% opgenomen in de beheersverordening;
  • 4. besluitsubvlak 4 en 5: de vigerende bouwhoogten van 21 meter respectievelijk 35 meter ter plaatse van het kantorencomplex bij de Van Weerden Poelmanlaan zijn nog niet volledig benut. De betreffende bouwhoogten zijn in de beheersverordening opgenomen;
  • 5. zie hierboven;
  • 6. besluitsubvlak 6: ter plaatse van de appartementen aan het Merwedeplantsoen/Roldieperhof is de vigerende regeling voor wat betreft de bouwhoogte en het bebouwingspercentage overgenomen, omdat deze regeling flexibel is en zich daarom leent om in de beheersverordening op te nemen. De feitelijke planologische ruimte is echter beperkt.
  • 7. besluitsubvlak 7: het sportterein Welgelegen heeft in het vigerende plan een maximale goothoogte van 7 meter voor gebouwen en een maximum bebouwingspercentage van 10%. Omdat er geen redenen zijn een starre regeling aan te houden en de positie van de huidige gebouwen exact vast te leggen, is de regeling uit het vigerende plan aangehouden;
  • 8. besluitsubvlak 8: de school op de hoek Grebbeberglaan en Van Bijnkershoeklaan heeft in de huidige situatie een bouwhoogte van 12 meter terwijl in het geldende bestemmingsplan een maximum goothoogte van 18 meter geldt. Deze planologische ruimte, en het bebouwingspercentage van 80% zijn in de beheersverordening meegenomen;
  • 9. besluitsubvlak 9: de bouwmogelijkheden van het bejaardentehuis op de hoek van de Grebbeberglaan en Bijnkershoeklaan zijn nog niet volledig benut. Ter plaatse is overeenkomstig het geldende plan een maximum goothoogte van 30 m opgenomen en een maximum bebouwingspercentage van 85%;
  • 10. besluitsubvlak 10: dit vlak is gelegen in het gedeelte tussen het uitvaartcentrum en het bejaardetehuis als genoemd onder 8. Ook hier geldt dat de bouwmogelijkheden nog niet volledig zij benut. Derhalve is de geldende regeling aangehouden;
  • 11. besluitsubvlak 11: het bestaande kantoorgebouw tussen enkele flats langs de Beneluxlaan heeft een bouwhoogte van 3 meter. Het vigerende bestemmingsplan laat een maximum goothoogte toe van 7 meter. Deze ruimte is opgenomen in de beheersverordening;
  • 12. besluitsubvlak 12: ter plaatse van een flatgebouw aan de Van Vollenhovenlaan met een bouwhoogte van 12 meter, geldt de mogelijk om deze te verhogen tot een maximum goothoogte van 15 meter. Deze ruimte is opgenomen in de beheersverordening;
  • 13. besluitsubvlak 13: op vier locaties in Kanaleneiland waar een maximum bebouwingspercentage geldt van 80% en een maximum van goothoogte van 7,5 meter, zijn de bouwmogelijkheden nog niet volledig benut. De onbenutte bouwmogelijkheden worden overgenomen in de beheersverordening;
  • 14. besluitsubvlak 14: voor de locatie aan de Marco Pololaan is een hoogte opgenomen, die afwijkt van de hoogte van de kerk;
  • 15. besluitsubvlak 15: het bebouwingspecentage ter plaatse van de school aan de Marco Pololaan zijn nog niet volledig benut. De huidige regeling is aangehouden: een bebouwingspercentage van 80% en een goothoogte van 3,5 meter;
  • 16. besluitsubvlak 16: ter plaatse van het perceel Australiëlaan 1 is op sommige plekken gebouwd tot een bouwhoogte van 12 meter terwijl een maximale van goothoogte geldt van 15 meter. De onbenutte bouwmogelijk is in de beheersverordening opgenomen;
  • 17. besluitsubvlak 17: ter plaatse van het perceel Australiëlaan 2 is gebouwd tot 2 bouwlagen terwijl een maximale van goothoogte geldt van 12 meter. De onbenutte bouwmogelijk is in de beheersverordening opgenomen;
  • 18. besluitsubvlak 18: ter plaatse van het perceel Australiëlaan 3 is voor een gedeelte gebouwd tot 2 bouwlagen terwijl een maximale van goothoogte geldt van 15 meter. De onbenutte bouwmogelijk is in de beheersverordening opgenomen;
  • 19. besluitsubvlak 19: ter plaatse van de bedrijfspercelen aan weerszijden van de Ceylonlaan geldt een maximum bouwhoogte van 10 meter. Ter plaatse is gebouwd tot maximaal 8 meter hoog. De onbenutte bouwmogelijheid is in de beheersverordening opgenomen;
  • 20. besluitsubvlak 20: ter plaatse van het wijkpark geldt in het vigerende bestemmingsplan een maximum goothoogte van 4 meter en een maximum bebouwspercentage van 1% omdat er geen redenen zijn een starre regeling aan te houden;
  • 21. besluitsubvlak 21: ter plaatse van enkele bedrijfsbestemmingen langs het Merwedekanaal is het maximum bebouwingspercentage van 70% nog niet volledig benut;
  • 22. besluitsubvlak 22: ter plaatse van de kantoren en maatschappelijke voorzieningen aan de Lomanlaan kan nog een beperkte uitbreiding van de bouwhoogte plaatsvinden. Sommige gebouwen hebben in de bestaande situatie een bouwhoogte van 24 meter, terwijl een maximum goothoogte van 30 meter in het vigerende bestemmingsplan is opgenomen;
  • 23. besluitsubvlak 23: voor de school aan de Lanslaan geldt in het vigerende bestemmingsplan een maximum bebouwingspercentage van 85%. Aangezien de bouwmogelijkheden nog niet volledig zijn benut en er geen redenen zijn een starre regeling aan te houden, is het vigerende bestemmingsplan overgenomen in de beheersverordening;
  • 24. besluitsubvlak 24: dit vlak regelt de maximum bouwhoogte van 28 meter en het bebouwingspercentage van 70% voor enkele kantoren langs de Europalaan en de Vliegend Hertlaan.
  • 25. besluitsubvlak 25: dit vlak regelt de maximum bouwhoogte van 28 m en het bebouwingspercentage van 80% voor enkele kantoren langs de Europalaan en de Vliegend Hertlaan.
  • 26. besluitsubvlak 26 t/m 29: in deze vlakken zit een volgordelijke regeling. In eerste instantie geldt vlak 26: alle woningen mogen tot 6 meter goothoogte en 10 meter bouwhoogte worden gebouwd. In aanvulling daarop geldt voor een aantal rijen een grotere goot/bouwhoogte. Deze vlakken zijn opgenomen omdat in verschillende gevallen er sprake is van onbenutte ruimte. Zo wordt langs de Croeselaan drie lagen met kap toegestaan, terwijl hier veelal in twee lagen met kap of drie lagen met een plat dak is gebouwd. Zie verder bijvoorbeeld de noordzijde van de Bolksbeekstraat. Hier is in twee lagen met kap gebouwd, terwijl drie lagen met kap is toegestaan.

Functies

- Functiemenging

In sommige vigerende plannen zijn gebieden aangegeven die geschikt zijn voor functiemenging. Dit betekent dat naast het wonen ook bijvoorbeeld detailhandel, horeca, publieksgerichte dienstverlening, kantoren, maatschappelijke functies, sport en lichte bedrijvigheid mogelijk kan zijn. Belhuizen en afhaalzaken zijn uitgesloten. Deze functies mogen in sommige gevallen uitsluitend worden uitgevoerd op de begane grond.

De verschillende gebieden met functiemenging uit het vigerende bestemmingsplan zijn in de beheersverordening overgenomen omdat er geen redenen zijn een starre regeling aan te houden. Het betreft de volgende gebieden:

  • 1. besluitsubvlak A: ter plaatse van het appartementencomplex op de kop van de Rolderdiephof wordt de mogelijheid behouden om naast de functie wonen maximaal 600 m2 brutovloeroppervlak ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen te realiseren;
  • 2. besluitsubvlak B: ter plaatse van twee gebouwen bij het Heycopplein wordt overeenkomstig het vigerende bestemmingsplan de mogelijkheid geboden naast sportvoorzieningen tevens maatschappelijke voorzieningen worden gerealiseerd;
  • 3. besluitsubvlak C: in het gebied tussen de Groenmarktstraat en de Veilingstraat mogen naast de functie wonen ook kantoren, dienstverlening, bedrijven, recreatieve en/of sportvoorzieningen en horeca op de begane grond worden uitgeoefend;
  • 4. besluitsubvlak D: in het gebied dat wordt begrensd door de Veilinghavenkade, Eelderdiephof, Heycopstraat en Voorsterbeeklaan blijft het overeenkomstig het vigerende bestemmingsplan ook in de beheersverordening mogelijk naast de functie wonen ook de functies kantoren, dienstverlening en bedrijven op de begane grond uit te oefenen;
  • 5. besluitsubvlak E: op de meeste percelen die zijn gelegen aan weerszijden van de Croeselaan blijft het overeenkomstig het vigerende bestemmingsplan ook in de beheersverordening mogelijk naast de functie wonen ook maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening bedrijven, detailhandel en horeca op de begane grond te vestigen;
  • 6. besluitsubvlak F: op de percelen op de hoek Croeselaan, Balijelaan en Vondellaan blijft het overeenkomstig het vigerende bestemmingsplan ook in de beheersverordening mogelijk naast de functie wonen een hotel, dienstverlening, detailhandel en horeca te vestigen;
  • 7. besluitsubvlak G: verspreid over Kanaleneiland is in het vigerende bestemmingsplan een bestemming opgenomen waar de functies maatschappelijke voorzieningen, kantoren en sportvoorzieningen zijn toegestaan. Deze mogelijkheid tot functiemenging wordt ook in de beheersverordening overgenomen;
  • 8. besluitsubvlak H: voor de bebouwing aan de Admiraal Helfrichlaan ter hoogte van de Van Vollenhovelaan en Van Bijnkershoeklaan, de Pearsonhof, hoek Koningin Wilhelminalaan-Van Bijnkershoeklaan, hoek Marco Pololaan - Jan Corneliz Maylaan en Vasco Da Gamalaan/Cabrallaan blijft het mogelijk de functies detailhandel, horeca en dienstverlening uit te oefenen op de begane grond;
  • 9. besluitsubvlak I: ter plaatse van het gebouw op de hoek Beneluxlaan en Admiraal Helfrichlaan mogen de functies kantoren, bedrijven en wonen (vanaf de tweede verdieping) uitgeoefend blijven;
  • 10. besluitsubvlak J: dit vlak betreft het park Transwijk. Overeenkomstig het vigerende plan mogen de functies dagrecreatie, theeschenkerij, openlucht theater, kinderboerderij en verkeerstuin worden uitgeoefend. Deze functies zijn opnieuw in de beheersverordening opgenomen.

- Milieucategorieën

Ter plaatse van de bedrijventerrein in het verordeningsgebied zijn bedrijven in het vigerend bestemmingsplan ingeschaald in milieucategorieën. Deze zijn ook in de beheersverordening overgenomen. Het gaat om de volgende gebieden:

  • 1. besluitsubvlak K: ter plaatse van de bedrijventerreinen bij de Ceylonlaan, Australiëlaan, Nieuw Amsterdamlaan en Zeehavenkade mogen bedrijven tot milieucategorie 1 t/m 3.1 worden gevestigd;
  • 2. besluitsubvlak L: ter plaatse van de bedrijventerreinen bij de Eendrachtlaan en Kanaalweg mogen bedrijven tot milieucategorie 1 t/m 3.2 worden gevestigd.

- Vloeroppervlakte kantoren

Verspreid over het plangebied zijn kantoren gelegen. Vaak is in het vigerend bestemmingsplan de maximum vloeroppervlakte vastgelegd. Alhoewel op deze locaties mogelijk nu al tot het maximum vloeroppervlakte is gebouwd, staat niets eraan in de weg om de bebouwing op andere wijze vorm te geven, zolang binnen de geldende maximum vloeroppervlakte wordt gebleven. Omdat in het verleden expliciet voor een dergelijke flexibele regeling is gekozen en er geen redenen zijn om nu een starre regeling aan te houden, is een vergelijkbare flexibele regeling in deze beheersverordening opgenomen. De gebieden waar een maximum vloeroppervlakte geldt, hebben besluitsubvlak M t/m R.

3.3.3 Inpassing van de gemeentelijke standaard

De afgelopen jaren heeft de gemeente een standaard voor de bestemmingsplannen ontwikkeld die ook toepasbaar is op andere ruimtelijke besluiten, zoals de beheersverordening en de omgevingsvergunningen. Het doel van de standaard is een gelijkluidende regeling voor veelvoorkomende ruimtelijke aspecten binnen de gemeente en omvat onder meer begripbepalingen, de wijze van meten, flexibiliteitsregelingen, zoals voor bebouwing op dakterrassen, regels voor erfbebouwing en beroepen aan huis. Met het oog op de rechtsgelijkheid is de gemeentelijke standaard in de beheersverordening Dichterswijk, Kanaleneiland, Transwijk voor zover mogelijk toegepast. Het gaat om de volgende onderwerpen.

  • Woningsplitsing. De gemeente wenst woningsplitsing in verschillende wijken te kunnen reguleren, zodat de tot op heden ontstane ongewenste situaties in de toekomst kan worden voorkomen. Ten behoeve van de juridische borging van het tegengaan van woningsplitsing is een tweetal facetbestemmingsplan opgesteld. Deze facetbestemmingsplannen, Woningsplitsing I en Woningsplitsing II, zijn op 13 december 2012 door de gemeenteraad vastgesteld. Het met dit plan ingezette beleid wordt in deze beheersverordening voortgezet en leidt ertoe dat het voor de woningen in het aangewezen gebied (besluitsubvlak 44 op de verbeelding) ook onder de werking van de beheersverordening in beginsel niet is toegestaan een woning in meerdere woningen op te splitsen. In de regels van de verordening is deze regeling opgenomen. Tevens is een begripsbepaling opgenomen ten behoeve van het splitsen van woningen.
  • Beroep/bedrijf aan huis. De gemeentelijke standaard maakt het mogelijk om een variëteit aan beroepen aan huis uit te oefenen, waaronder ook een bed & breakfast, een kapper of een schoonheidspecialiste. Hieraan zijn verschillende voorwaarden gekoppeld, zoals het oppervlak van de woning dat voor dit beroep mag worden aangewend en de impact -van bijvoorbeeld parkeerdruk- die de functie op de omgeving mag hebben. Via een begripsbepaling is het beroep of bedrijf beschreven en ook wat hier in ieder geval niet onder wordt verstaan, zoals een horecabedrijf, of juist wel kleinschalige voorzieningen voor kinderopvang (zie artikel 3.3.3 en 3.3.1 van de beheersverordening).
  • Erfbebouwing. De gemeente streeft naar een gelijkluidende regeling voor erfbebouwing bij grondgebonden woningen voor het gehele grondgebied.
  • Hekwerken bij dakterrassen. In deze beheersverordening is de mogelijkheid opgenomen om de bouwhoogte van gebouwen met 1,5 meter te kunnen verhogen voor hekwerken voor dakterrassen.
  • Aanvullende werking van de bouwverordening. Via deze standaardbepaling worden o.a. parkeernormen uit de Nota stallen en parkeren gekoppeld aan nieuwe bouwmogelijkheden
  • Belhuizen en afhaalzaken. In de regels van deze beheersverordening zijn afhaalzaken en belhuizen uitgesloten.
  • Als uitgangspunt voor de capaciteitsbepaling van het fietsparkeren worden de door het college vastgestelde gemeentelijke fietsparkeernormen gehanteerd (Nota Parkeernormen Fiets en Auto). In de beheersverordening is een regeling opgenomen om uitvoering te geven aan dit uitgangspunt.
3.3.4 Openbare ruimte en structureel groen

Alhoewel deze beheersverordening zoveel mogelijk de bestaande situatie beoogt vast te leggen, is het niet de bedoeling een zodanig starre regeling op te stellen waarmee bij wijze van spreken geen enkele deel van de openbare ruimte mag worden gewijzigd (verleggen fietspad, stoep, groenstrook). Functieuitwisseling binnen de verblijfsruimte blijft mogelijk, dit in tegenstelling tot het structurele groen, waar wij die uitwisseling wat meer beperken. Het zo maar toelaten van parkeerplaatsen en wegen zou het structurele groen aantasten.

Conform de standaardregelingen voor het openbare gebied in Utrechtse bestemmingsplannen, biedt dit plan zodoende enige flexibiliteit ten aanzien van de inrichting van het openbare gebied. Dit gaat echter niet zover dat rijwegen kunnen worden verlegd zodanig dat er sprake is van een reconstructie van wegen in de zin van de Wet Geluidhinder of dat structureel groen kan worden aangetast zodanig dat er een parkeerterrein of rijwegen in worden aangelegd. De aanleg van fiets- en wandelpaden, waterpartijen en behoren wel tot de mogelijkheden in structureel groen.

In bijlage 4 bij de regels is een kaart opgenomen waaruit duidelijk wordt wat onder structureel groen in Kanaleneiland wordt begrepen. Daarbij is gekeken naar de vigerende bestemmingsplannen. De groenstroken die daar een groenbestemming hadden, zijn bestempeld als structureel groen. Dit groen maakt onderdeel uit van de stedenbouwkundige structuur van het gebied. Het structurele groen draagt bij aan de herkenbaarheid van het gebied en zorgt ervoor dat gebruikers van het gebied zich goed kunnen oriënteren. Het zorgt daarnaast voor een aantrekkelijke groene verblijfsruimte die de gemeente wil behouden, onder meer voor spelende kinderen. Het verharden en versnipperen bijvoorbeeld door aanleg van rijwegen en parkeerplaatsen zou de huidige kwaliteit onevenredig aantasten.

In artikel 3.2.4 en 3.3.5 is bepaald wat (al dan niet) in de openbare ruimte is toegestaan en in welke mate bebouwing (zoals kunstwerken, straatmeubilair en speelvoorzieningen) is toegestaan.