| Plan: | Beheersverordening Griftpark |
|---|---|
| Status: | onherroepelijk |
| Plantype: | beheersverordening |
| IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BVGRIFTPARK-0601 |
In hoofdstuk 1 is het gemeentelijke uitgangspunt benoemd om daar waar mogelijk, het instrument beheersverordening in te zetten om het ruimtelijke beleid te actualiseren. Vaststelling van een beheersverordening voor het Griftpark e.o. is een logisch vervolg op dit uitgangspunt.
Het Griftpark is een gebied dat inmiddels (vrijwel) geheel is ontwikkeld. De gemeente wenst de bestaande kwaliteit van het park, alsmede de aanwezige functies te behouden. De gemeente acht de beheersverordening voor dit doel het geschikte instrument, omdat dit instrument juist bedoeld is om de bestaande situatie vast te leggen, terwijl kleinschalige ontwikkelingen (zowel qua bouwen als qua gebruik) mogelijk blijven.
Het Griftpark is een park met een rijke geschiedenis. Vanaf 1850 was het gebied een bedrijventerrein aan de rand van de stad. Aan de ene kant van het Griftpark lag het zogeheten Vaaltterrein aan de Biltsche Grift. Hier werd jarenlang het Utrechtse huisvuil gestort. Aan de andere kant van het park lag de Utrechtse gasfabriek. Hier werd uit steenkool gas gewonnen. De gasfabriek was bekend om zijn rook, stank en lawaai.
In 1959 is de gasfabriek gesloten. Tien jaar later ging ook het Vaaltterrein dicht. Het gebied kwam braak te liggen. Bewoners uit de omringende wijken hebben zich sterk gemaakt voor de komst van een park. De ontdekking van gifgrond gooide aanvankelijk roet in het eten. De aanleg van het park werd in 1980 vanwege de vervuiling stil gelegd. Na een ingrijpende bodemsanering is het Griftpark in 1999 officieel geopend.
Aan de randen van het plangebied bevinden zich enkele woonwijken, waaronder de woningen aan de Wittevrouwensingel: een beschermd stadsgezicht waar sprake is van functiemenging. Ook in het achtergelegen gebied is sprake van diverse uiteenlopende functies, waaronder het bedrijvengebouw Hooghiemstra.
Het behoud van deze bebouwing en functiemenging is het uitgangspunt voor deze verordening.
In het verordeningsgebied ligt een bijzondere straat, namelijk de Wittevrouwensingel (zie afbeelding hieronder). De woningen aan de Wittevrouwensingel zijn door de Rijksdienst aangewezen als beschermd stadsgezicht. In dit aanwijzingsbesluit wordt mede bepaald dat de bescherming van deze straat zowel via een bestemmingsplan als via een beheersverordening kan plaatsvinden (op grond van artikel 36 Monumentenwet 1988).
Blauwe arcering: beschermd stadsgezicht
De historische bebouwing aan de Wittevrouwensingel maakt onderdeel uit van de 19e eeuwse stadsuitbreiding langs de singels, naar ontwerp van J.D. Zocher (het zogenaamde 'Plan Zocher'). De statige bebouwing van herenhuizen bestaat voornamelijk uit woonhuizen van circa 1850, opgebouwd uit een kelder, twee bouwlagen, soms een mezzanino, en veelal (samengestelde) schilddaken evenwijdig aan en/of haaks op de singel. Enkele huizen zijn vrijstaand of maken onderdeel uit van een reeks, of vormen een ensemble van een dubbel woonhuis. De woonhuizen zijn van architectuurhistorisch belang als uiting van de 19e eewse bouwstijl, het neo-classicisme.
Het gebied liggend aan het Hooghiemstraplein, heeft een meer industrieel karakter vanwege de voormalige Voederkoeken en Fouragefabriek Hooghiemstra uit het begin van de twintigste eeuw. Hier staat onder andere een pakhuis uit 1912 (nu bedrijfsverzamelgebouw Hooghiemstra). Bij de fabriek hoorde een groot complex van verschillende bedrijfspanden en een directeurswoning (Wittevrouwsingel 101 bis) met garage (nummer 102). Hooghiemstraplein 11 is in 1923 gebouwd als magazijn voor landbouwwerktuigen (nu architectenbureau). Het bijbehorende restant van een graanzuiginstallatie, aan de kade van de Wittevrouwensingel, is aan het begin van de twintigste eeuw geplaatst en vormt een kenmerkend relict van de voormalige bedrijvigheid langs de singel.
Het pand gelegen aan de Wittevrouwensingel 88, het huidige Hostel Wittevrouwen, is een vrijstaande voormalige directeurswoning uit circa 1870 in neo-classicistische stijl.
Binnen het beschermde stadsgezicht zijn enkele gemeentelijke monumenten aanwezig:
De kerk op het adres Wittevrouwensingel 92 en het pand Wittevrouwensingel 88 zijn beide in het verleden geïnventariseerd als cultuurhistorisch waardevol, maar zijn niet aangewezen als beschermde monumenten.
Beschermende regeling
De beschermende regeling die in deze beheersverordening ten behoeve van dit beschermde stadsgezicht is opgenomen, betreft het volgende:
Het slopen van bouwwerken is alleen toegestaan nadat hiervoor een omgevingsvergunning voor is verleend. Hiermee wordt geborgd dat waardevolle panden/bouwwerken in het gebied zonder nadere toetsing uit het straatbeeld verdwijnen. Voordat met een verzoek tot slopen zal worden ingestemd wordt advies bij het team Erfgoed ingewonnen omtrent de (on)wenselijkheid van de sloop en eventuele voorwaarden die aan de omgevingsvergunning kunnen worden gekoppeld.
Afgezien van cultuurhistorische bouwwerken, hebben elementen als het straatprofiel, de groenvoorzieningen (zowel in openbaar gebied als op particulier terrein), de erfafscheidingen en dergelijke ook cultuurhistorische waarde voor beide gebieden. Om die reden is er een omgevingsvergunning vereist voordat dergelijke elementen mogen worden gewijzigd of verwijderd.
Het plangebied kenmerkt zich, naast het Griftpark zelf, met name aan de Wittevrouwensingel en het Hooghiemstraplein, door een grote verscheidenheid aan functies. Naast de woonfunctie bevinden zich in het plangebied onder andere enkele kleine bedrijven, kantoren, dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen.
Om de hierboven beschreven bestaande kwaliteit van het Griftpark e.o. te behouden, wordt de beheersverordening ingezet. De beheersverordening is voor dit doel het geschikte instrument, omdat het juist bedoeld is om de bestaande situatie vast te leggen, terwijl kleinschalige ruimtelijke wijzigingen mogelijk blijven, voor zover passend bij een gebied met lage dynamiek. Voorts zet de gemeente aanvullende instrumenten in (zoals beschreven in paragraaf 2.3) om het gebied niet op slot te zetten en binnen het beheer van het gebied aanvaardbare niet ingrijpende ontwikkelingen mogelijk te maken.