Plan: | Zuidelijke Stadsas Oost |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPZUIDSTADSASOOST-0601 |
Geluid beïnvloedt vaak de kwaliteit van de leef- en woonomgeving. De belangrijkste geluidsbronnen die in het kader van de ruimtelijke inrichting en ontwikkeling van belang zijn, zijn wegverkeer, railverkeer en bedrijven. De mate van acceptatie en hinder is onder meer afhankelijk van de functie van het geluidsbelaste object. In dit specifieke geval is uitsluitend het aspect wegverkeerslawaai relevant.
De regels van de Wet geluidhinder zijn van toepassing bij het vaststellen van een bestemmingsplan. De normen uit die wet zijn van toepassing bij:
- bestemmen van gronden voor nieuwe geluidgevoelige objecten als woningen en scholen;
- bestemmingen van gronden voor aanleg van nieuwe (gezoneerde) wegen (niet bij woonerven of
30 km-wegen);
- reconstructie van wegen;
- geluidsgezoneerde bedrijventerreinen.
Als een van bovenstaande situaties aan de orde is dient er een akoestisch onderzoek te worden gedaan en als het nodig blijkt te zijn kan er Ontheffingen Hogere grenswaarde worden aangevraagd.
Ten aanzien van onderhavig bestemmingsplan is de Wet geluidhinder van toepassing omdat het gaat om de aanleg van een nieuwe weg waarvoor een hogere maximale snelheid geldt dan 30 km/uur.
In opdracht van Projectbureau Leidsche Rijn is door Bureau Milieukwaliteit op 27 januari 2009 een akoestisch onderzoek verricht naar de gevolgen van de aanleg van de Verlengde Langerakbaan tussen Langerak en de Stadsweg.
Het akoestisch onderzoek “Verlengde Langerakbaan” (bijlage 3) is uitgevoerd voor zowel de bestaande woningen langs de Groenedijk die liggen in het bestemmingsplan Leidsche Rijn Utrecht 1999 en de woningen in Park Voorn en de Strijlandweg die liggen buiten het bestemmingsplan Leidsche Rijn Utrecht 1999.
Het onderzoek laat zien dat voor de woningen in Park Voorn en de Strijlandweg de voorkeursgrenswaarde van 48 dB(A) niet wordt overschreden.
Voor de bestaande woningen aan de Groenedijk, die vallen onder de uitwerkingsregels van het bestemmingsplan Leidsche Rijn Utrecht 1999, varieert de geluidsbelasting tussen 51 dB(A) en 57 dB(A). Voor de woningen waar de geluidsbelasting meer dan 50 dB(A) bedraagt dient in het kader van de planuitwerking Leidsche Rijn in het kader van de geluidsmonitoring deze waarden te worden vastgelegd. Verder dient het Projectbureau Leidsche Rijn er voor zorg te dragen dat de binnenniveaus in de betreffende woningen niet meer dan 35 dB(A) zal bedragen in de woon- en slaapkamers. Hiervoor zal per woning akoestisch onderzoek plaats dienen te vinden om te bepalen of en zo ja welke geluidswerende voorzieningen er dienen te worden getroffen.
Het onderzoek zal binnen 3 maanden na besluitvorming tot aanleg van de weg aangevangen moeten zijn. De eventuele maatregelen moeten uiterlijk bij in gebruik name van de weg getroffen zijn.
Concluderend blijkt dat voor een deel van de bestaande woningen aan de Groenendijk de voorkeurgrenswaarde wordt overschreden. Voor deze woningen dient de bovengenoemde binnenwaarde gegarandeerd te worden. Voor het overige vormt het aspect wegverkeerslawaai geen belemmering voor de uitvoering van het plan.