direct naar inhoud van 7.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Plan: Stadskantoor en OV-terminal
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPSTADSKANTOVTERM-0601

7.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

7.2.1 Inspraak Structuurplan Stationsgebied

De herontwikkeling van de OV-terminal en realisatie van het stadskantoor vinden hun verankering in het Masterplan en het Structuurplan. Met betrekking tot deze plannen is een uitgebreid communicatietraject voor de inspraak opgesteld.

Op 6 september 2005 is het voorontwerp Structuurplan Stationsgebied door burgemeester en wethouders vrijgegeven voor inspraak en overleg op grond van toenmalige artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening. Het voorontwerp heeft vervolgens van 15 september tot en met 13 oktober 2005 op de gebruikelijke plaatsen ter inzage gelegen in het kader van de inspraak en is in diezelfde periode aan een aantal overheidsinstanties gezonden.

In totaal hebben 28 individuele insprekers / belanghebbenden gereageerd. Van de private partijen is een reactie ontvangen van NS Vastgoed en Corio. Er zijn 8 reacties van overheidsinstanties binnengekomen. Tegelijk met het artikel 10-overleg en de inspraak is het voorontwerp aan de Provinciale Planologische Commissie (PPC) gezonden ter beoordeling. Op 13 oktober 2005 is het voorontwerp Structuurplan aan de PPC gepresenteerd. Op 9 november 2005 heeft de PPC laten weten in te kunnen stemmen met het Structuurplan Stationsgebied.

7.2.2 Inspraaktrajecten Stadskantoor en OV-terminal

Zoals reeds in de inleiding van deze toelichting is vermeld is reeds onder de oude WRO middels een artikel 19 vrijstellingsprocedure een inspraaktraject opgestart. Voor het stadskantoor heeft de ruimtelijke onderbouwing ter inzage gelegen van 18 juni tot en met 30 juli 2009. In deze periode zijn 2 zienswijzen binnengekomen, één zienswijze namens een tweetal stichtingen en een bewonersvereniging en één zienswijze namens ING Real Estate. Een samenvatting van de zienswijzen en de gemeentelijke reactie daarop vindt u in de afzonderlijke bijlage bij de toelichting (Gemeente Utrecht, Zienswijzennota vrijstellingsprocedure Stadskantoor). De zienswijzen hebben niet geleid tot aanpassing van het plan.

De ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de realisatie van de OV-terminal heeft van 17 april tot 29 mei 2008 voor een ieder ter inzage gelegen. Hierbij zijn de door een aantal reclamanten ingebrachte zienswijzen ongegrond verklaard (Gemeente Utrecht, Zienswijzennota vrijstellingsprocedure OV-terminal). De vrijstelling is verleend op 10 september 2009.

7.2.3 Overleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening

Het plan is aan een aantal instanties toegezonden voor reactie als bedoeld in art 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden heeft bij brief d.d. 18 november 2009 aangegeven te kunnen instemmen met het bestemmingsplan aangezien het voldoet aan de "het standstll beginsel". Dat betekent dat door het plan geen verslechtering van de waterhuishouding mag ontstaan.

Inspectie RO heeft op het plan gereageerd via e-mail en geadviseerd direct met een ontwerpbestemmingsplan naar buiten te komen. In dat kader zullen zij ook het plan beoordelen.

De provincie heeft bij brief van 26 november 2009 aangegegeven dat het bestemmingsplan voorziet in een actueel planologische kader voor de realisatie van een stadskantoor en OV-terminal. Het plan geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Wel geeft de provincie een aantal overwegingen mee, die kunnen strekken tot verbetering van het plan. Dit zijn: het ontbreken van algemene aanduidingsregels in artikel 9, de invulling van de wijzigingebevoegdheid in artikel 7.3 en het ontbreken van concrete informatie over het ter plaatse geldend groepsrisico en plaatsgebonden risico in de toelichting in paragraaf 5.2.6. In reactie hierop wordt opgemerkt, dat in het plan geen algemene aanduidingsregels voorkomen zodat verantwoording hiervan in de regels niet nodig is. De wijzigingsregels zijn thans ingevuld in artikel 7.3. En de toelichting op het onderdeel externe veiligheid is uitgebreid.

7.2.4 Advies wijkraad

Bij brief van 18 januari 2010 heeft de wijkraad een advies uitgebracht met betrekking tot het ontwerp bestemmingsplan 'Stadskantoor en OV-terminal'. Onderstaand is het de reactie weergegeven met daaronder per onderdeel voorzienvan een beantwoording.

Reactie:

1. Betrokkenen, belanghebbenden, bewoners en ondernemers bij planvorming De Wijkraad Binnenstad heeft op zijn laatste vergadering kennis genomen van het Bestemmingsplan 'Stadskantoor en
OV-terminal'. De Wijkraad betreurt het dat volkomen onduidelijk is of en zo ja op welke manier uw projectorganisatie Stationsgebied belanghebbenden, bewoners en ondernemers heeft betrokken bij de planvorming. Om die reden is het voor ons onmogelijk om een gefundeerd advies te geven over de OV-terminal en het Stadskantoor.

Antwoord :

In het onderdeel Maatschappelijke Uitvoerbaarheid van het ontwerp bestemmingsplan is aangegeven op welke wijze inspraak/informatie heeft plaatsgevonden en dat in het kader van dit bestemmingsplan de zienswijzenperiode van de afgeronde vrijstellingsprocedure ex artikel 19 lid 1 WRO (oud) voor de OV-terminal uit 2008 en de zienswijzen in het kader van de ter inzage legging van het voornemen om voor het Stadskantoor de vrijstellingsprocedure van artikel 19 lid 1 WRO (oud) te voeren (van 2009) zijn beschouwd als inspraakreacties. Laatstgenoemde reacties zijn van een beantwoording voorzien die is opgenomen in één van de bijlagen bij de toelichting van het plan. Daarnaast zijn de plannen voor het Stadskantoor en de OV-terminal regelmatig ter sprake gebracht op de periodieke informatie-/schouwavonden in het Stationsgebied, waar bewoners, belanghebbenden en ondernemers worden geïnformeerd over de relevante projecten. Voor belangengroepen in het VO en DO traject van de OV-terminal zijn destijds separate consultatiesessies georganiseerd.

2. Situering tramhalte

Wel willen wij deze gelegenheid aangrijpen om u nogmaals te adviseren over één aspect dat naar onze mening voor de Binnenstad van eminent belang is, namelijk de locatie van de eindhalte van de tram. Het Bestemmingsplan stelt dat de tramhalte wordt gesitueerd aan de westzijde van de OV-terminal.

De Wijkraad acht het van groot belang voor de bewoners, maar vooral ook voor de bezoekers en daarmee eveneens voor de ondernemers van de Binnenstad, dat de eindhalte aan de oostzijde van de OV-terminal wordt gesitueerd. Reeds in een advies van 26 november 2007 stelde de Wijkraad: 'Alleen op deze wijze ontstaat een aantrekkelijke aanlooproute voor trampassagiers naar de Binnenstad. Met name voor de ondernemers is deze verbinding van levensbelang. Maar ook voor studenten -die in toenemende mate in de Uithof gevestigd zullen worden- is een goede verbinding met de Binnenstad van groot belang'. Ons inziens zijn deze argumenten nog steeds geldig. Wij adviseren u daarom de locatie van de halte nogmaals te heroverwegen en te kiezen voor een locatie aan de oostzijde. Bovendien adviseren wij u in de toekomst bovenstaande argumenten ook zwaar mee te wegen bij de locatiekeuze voor de (eind) haltes van de andere, nog te realiseren, tramlijnen.

Antwoord:

Inmiddels hebben wij in samenwerking met Bestuur Regio Utrecht verschillende varianten voor de doorkoppeling van de regionale tramlijnen uit het tramnetwerk in het Stationsgebied en de aanlanding daarvan in de OV-Terminal onderzocht. Uit deze studie blijkt het bundelen van de tramhaltes aan één zijde van de OV-Terminal noodzakelijk en geconcludeerd wordt dat de binnenstadszijde daarvoor de beste locatie is. Deze conclusie sluit aan bij uw adviezen en bij het besluit van het college van september 2007 waarin de voorkeur werd uitgesproken voor haltering van de HOV Om de Zuid en de SUNIJ-lijn (sneltram Utrecht – Nieuwegein – IJsselstein) aan de binnenstadszijde van Utrecht Centraal.

Daarnaast blijkt dat er in alle varianten in de toekomst - naast de Leidseveertunnel - een extra kruising met het spoor nodig is. Dit omdat de Leidseveertunnel bij de netwerkuitbreiding onvoldoende capiciteit biedt om alle trams af te wikkelen en om kwetsbaarheid te verminderen (alternatief voor calamiteiten). Er zijn drie mogelijke nieuwe spoorkruisingen in beeld die wij nader onderzoeken: een viaduct achter de Rabobank, een viaduct ter hoogte van de Bleekstraat en een tunnel ter hoogte van de Bleekstraat.