direct naar inhoud van 6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Plan: Spoorsevoorzieningen Daalsetunnel en Leidseveertunnel
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPSPOORSEDAALLEID-0601

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.2.1 Overleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening

Het plan is getoetst aan de vraag of er met dit plan aspecten aan de orde zijn die relevant zijn voor de nationale belangen die de inspectie voor ruimtelijke ordening behartigt. In de brief van 26 mei 2009 aan alle colleges van burgemeester en wethouders heeft de minister van VROM aangegeven over welke nationale belangen uit de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid (RNRB, TK 2007-2008, 31500 nr. 1) gemeenten altijd overleg moeten voeren met het Rijk. Met dit bestemmingsplan zijn geen van de genoemde nationale belangen in het geding, in die zin dat geen van de nationale belangen aan de orde zijn. Deze ontwikkeling ziet weliswaar op beperkte aanvullende veiligheidsvoorzieningen voor het spoor maar hebben geen betrekking op een uitbreiding of ontwikkeling van het netwerk zelf. Het plan is niet in strijd met rijksbelangen. Er is daarom geen aanleiding om afzonderlijk vooroverleg te voeren.

Het plan is daarnaast getoetst aan de provinciale beleidslijn "Uitvoering beleidslijn nieuwe Wro" (vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 11 november 2008). Op grond van de overleglijst van deze beleidslijn is geen vooroverleg met de provincie nodig.
Het plangebied bevindt zich namelijk binnen de rode contouren (stedelijk gebied) van het Streekplan. Ook ligt het plan niet binnen 200 meter van een transportas als bedoeld in paragraaf 8.1 van de beleidsneutrale omzetting van het streekplan naar de Structuurvisie Provinciaal Belang (vastgesteld door Provinciale Staten op 21 september 2009).
Gelet op de beperkte omvang, beperkte verkeersaantrekkende werking van het plan en omdat de wijkopzet en wijkontsluiting gelijk blijven, is er geen aanleiding om een mobiliteitstoets uit te voeren.
Daar waar bekende of te verwachten archeologische waarden in het geding zijn, wordt er de voorkeur aan gegeven om bij voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen op basis van nader contact te bezien in hoeverre het artikel 3.1.1-overleg noodzakelijk is. De gemeente heeft hiertoe het initiatief genomen. De provincie heeft bevestigd dat 3.1.1-overleg niet noodzakelijk is indien de archeologische waarden beschermd worden door middel van een dubbelbestemming Waarde Archeologie en de gemeentelijke archeologieverordening. In dit plan wordt de bescherming geregeld zodat geen nader vooroverleg nodig is.

Het watertoetsproces voor de deelprojecten zijn op 4 april 2012 (kenmerk: 20120404-14-4525 en 20120404-14-4526) in het kader van het vooroverleg digitaal doorlopen via www.dewatertoets.nl. Het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden is via deze weg door de initiatiefnemer van de ruimtelijke ontwikkeling op de hoogte gebracht van de plannen. Uit de digitale analyse blijkt dat er geen grote waterbelangen zijn en volstaan kan worden met een standaard wateradvies van het waterschap. Het HDSR heeft aangegeven dat er geen verder watertoetsproces met het waterschap behoeft te worden doorlopen met het waterschap.

Voor de inhoudelijke aspecten wordt verwezen naar paragraaf 5.7 en de bijlagen.

6.2.2 Advies wijkraad en participatie

De plannen zijn besproken met belanghebbenden (Park Plaza Utrecht) en De Stek. Tevens zijn de plannen op 8 mei 2012 voorgelegd aan omwonenden op een inloopspreekuur. Van deze mogelijkheid hebben 6 mensen gebruik gemaakt waarvan 4 een reactie hebben gegeven.

De wijkraad is uitgenodigd voor de inloopavond maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt.