Plan: | Papendorp |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPPAPENDORP-0601 |
Sinds 15 november 2007 zijn de belangrijkste bepalingen over luchtkwaliteitseisen opgenomen in de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5, titel 5.2 Wm). Omdat titel 5.2 handelt over luchtkwaliteit staat deze ook wel bekend als de 'Wet luchtkwaliteit'. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt derhalve gevormd door de Wet milieubeheer en meer specifiek door de Wet luchtkwaliteit.
De Wet luchtkwaliteit bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in onderstaande tabel weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.
Stof | Toetsing van: | Grenswaarde | Geldig vanaf: | ||
Stikstofdioxide (NO2) | jaargemiddelde concentratie | 60 µg/m³ 40 µg/m³ |
01-08-2009 01-01-2015 |
||
uurgemiddelde concentratie | max. 18 keer per kalenderjaar meer dan 300 µg/m³ | 01-08-2009 | |||
Fijn stof (PM10)1) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | 11-06-2011 | ||
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer per kalender- jaar meer dan 50 µg/m³ | 11-06-2011 |
Grenswaarden maatgevende stoffen Wet luchtkwaliteit
Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wet luchtkwaliteit behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007).
Op grond van artikel 5.16 van de Wet Luchtkwaliteit kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) uitoefenen indien:
Het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) is een samenwerkingsprogramma tussen Rijk, provincies en gemeenten, dat ertoe leidt dat Nederland tijdig aan de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit kan voldoen. Nederland heeft van de Europese Commissie uitstel gekregen van de huidige grenswaarden, omdat het NSL voldoende garandeert dat hiermee binnen de gestelde termijnen wél aan de grenswaarden kan worden voldaan. Nederland moet nu in juni 2011 aan de norm voor fijn stof (PM10) voldoen en op 1 januari 2015 aan de norm voor stikstofdioxide (NO2). Het NSL is op 1 augustus 2009 in werking getreden en heeft een looptijd van 5 jaar (tot augustus 2014).
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een bestemmingsplan uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied.
De bestemmingsplannen Kop van Leeuwesteyn Zuid en Papendorp maken deel uit van de in het NSL opgenomen ontwikkeling (onder NSL-projectnummer 1310) van het projectgebied 'Leidsche Rijn'. De ontwikkeling van Leidsche Rijn behelst de realisatie van 23.100 woningen, 581.000 m2 b.v.o. kantoren en voorzieningen, een P&R en 89,5 hectare netto bedrijfsterrein, alsmede de overkluizing van de A2. De in de beide bestemmingsplannen mogelijk gemaakte ontwikkelingen zijn opgenomen in de bovenstaande omschrijving.
Een afzonderlijke toets van de bestemmingsplannen Kop van Leeuwesteyn Zuid en Papendorp aan de Wet luchtkwaliteit is derhalve strikt genomen niet nodig. Op verzoek van de gemeente Utrecht zijn desalniettemin de consequenties voor de luchtkwaliteit vanwege de beide bestemmingsplannen gedetailleerd in kaart gebracht. Medio februari 2011 is een beoordeling van de luchtkwaliteit voor de bestemmingsplannen Kop van Leeuwesteyn Zuid en Papendorp opgesteld.
De consequenties voor de luchtkwaliteit van beide bestemmingsplannen zijn berekend op basis van het verkeersmodel VRU 2.0 UTR 2.1 en met CARII, versie 9. De conclusie van de geactualiseerde beoordeling van de luchtkwaliteit is dat in het plangebied geen grenswaarden uit de Wet milieubeheer worden overschreden.
Na de uitvoering van de luchtkwaliteitsbeoordeling is een nieuwe versie van CARII, versie 10.0 verschenen, waarin de in maart 2011 gepubliceerde gegevens inzake grootschalige achtergrondconcentraties en emissiefactoren zijn verwerkt. Tevens is per 1 juli 2011 het verkeersmodel geactualiseerd en is een nieuwe versie van het verkeersmodel, versie VRU 2.0 UTR 2.2 verschenen. In het verkeersmodel VRU 2.0 UTR 2.2 zijn voor de jaren 2015 en 2020 de actuele inzichten inzake de planning van de ruimtelijke en infrastructurele ontwikkelingen verwerkt.
Als gevolg van de stagnerende ontwikkeling in Papendorp zijn in het nieuwe verkeersmodel VRU 2.0 UTR 2.2 in de jaren 2015 en 2020 minder arbeidsplaatsen opgenomen dat in het verkeersmodel VRU 2.0 UTR 2.1 voor de jaren 2015 en 2020. Het betreft respectievelijk 4.231 en 2.900 arbeidsplaatsen minder in de jaren 2015 en 2020. In vergelijking met het in februari 2011 uitgevoerde luchtonderzoek (op basis van VRU 2.0 UTR 2.1) leidt dit voor het jaar 2015 op alle onderzochte wegen tot lagere intensiteiten. Dit geldt ook voor het jaar 2020 met uitzondering van de Mercatorlaan, waar op een gedeelte de intensiteit gering toeneemt.
In CARII, versie 10.0 zijn voor de jaren 2015 en 2020 lagere achtergrondconcentraties opgenomen dan in CARII, versie 9.0. Ook de 2011-emissiefactoren voor de jaren 2015 en 2020 zijn licht gedaald t.o.v. de 2010-emissiefactoren voor de jaren 2015 en 2020.
Op basis van de lagere verkeersintensiteiten, de lagere achtergrondconcentraties en de lagere emissiefactoren voor de jaren 2015 en 2020 kan worden geconcludeerd dat nieuwe luchtberekeningen tot dezelfde conclusie zouden leiden als de luchtberekeningen d.d. februari 2011. Er worden in het plangebied géén grenswaarden uit de Wet milieubeheer overschreden.
Primair kan worden geconcludeerd dat voldaan wordt aan artikel 5.16 Wet milieubeheer lid 1onder d: de voorgenomen ontwikkeling past binnen en is genoemd in het NSL. Secundair kan worden geconcludeerd dat voldaan wordt aan artikel 5.16 Wet milieubeheer lid 1 onder a: de bevoegdheden/ontwikkelingen leiden niet tot een overschrijding van de grenswaarden.
Uit het oogpunt van luchtkwaliteit zijn dan ook geen beperkingen voor de vaststelling en uitvoering van dit bestemmingsplan.