direct naar inhoud van 5.5 Externe veiligheid
Plan: Papendorp
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPPAPENDORP-0601

5.5 Externe veiligheid

5.5.1 Kader

Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.


In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken) en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoeras. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.

5.5.2 Risicovolle inrichtingen

Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) in werking getreden. Met het Besluit wordt beoogd een wettelijke grondslag te geven aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het Besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken.

Op basis van het Bevi geldt voor het Plaatsgebonden Risico rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft. Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het Groepsrisico; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het Groepsrisico in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het Groepsrisico (zie hieronder) geldt daarbij als buitenwettelijke oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties.

Er zijn binnen noch buiten het plangebied risicovolle inrichtingen aanwezig die van invloed zijn op het bestemmingsplan Papendorp.

5.5.3 Vervoer gevaarlijke stoffen over de weg

Het veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is verwoord in de 'Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' (RNVGS), vervolg en samenvatting van de nota RNVGS. De circulaire geeft antwoord op vragen hoe om te gaan met ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van transportroutes en geeft de normering aan voor Plaatsgebonden Risico en Groepsrisico. De normhoogte voor Plaatsgebonden risico bedraagt 10-6/jaar voor kwetsbare objecten.

Voor het Groepsrisico is een zogenaamde oriënterende waarde vastgesteld. Voor transport bedraagt deze waarde 10-4/jaar bij 10 doden, 10-6/jaar bij 100 doden enzovoorts. Het is een oriënterende waarde omdat onder voorwaarden van deze waarde mag worden afgeweken.

Het Groepsrisico wordt per kilometer weglengte berekend. De geplande en reeds bestaande bebouwing is in beeld gebracht tot op een afstand van circa. 200 meter. Bebouwing buiten die afstand levert geen bijdrage aan het Groepsrisico bij de hier geldende vervoerssamenstelling met weinig toxische stoffen.

5.5.3.1 Rijkswegen A2 en A12

Met behulp van het rekenprogramma RBM2 versie 1.3 is de veiligheidssituatie voor dit plangebied berekend wat betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg. Voor de vervoersfrequentie is uitgegaan van de maximale Gebruiksruimte zoals vastgelegd voor het landelijk Basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.

Huidige situatie en nieuwe situatie Rijkswegen A2 en A12
Langs de A2 en de A12 komt het Plaatsgebonden Risicocontour 10-6/jaar niet buiten de wegranden.. Het Groepsrisico volgens maximale gebruiksruimte Basisnet ligt op 0.295 maal de Oriënterende Waarde. Er blijkt geen verschil tussen het groeprisico van de oude en de nieuwe situatie. Dit hangt samen met de zeer geringe toename van nieuwe ontwikkelingen in dit bestemmingsplan - het grootste deel van dit plan omvat reeds bestaande bestemmingen. Omdat er geen toename van het groepsrisico is van de nieuwe t.o.v. de bestaande situatie is een verantwoording van het groepsrisico ook niet noodzakelijk.

5.5.3.2 Conclusie

Ten aanzien van de risico's vanwege wegvervoer voldoet het plan aan de criteria van de regelgeving Externe Veiligheid.

5.5.4 Vervoer gevaarlijke stoffen over het water
5.5.4.1 Amsterdam-Rijnkanaal

In het kader van de toekomstige vaststelling van het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen is een definitief ontwerp Basisnet Water opgesteld (15 januari 2008). Dit Basisnet zal worden opgenomen in het Besluit transport externe veiligheid (BTEV). In dit ontwerp zijn de vaarwegen van Nederland ingedeeld in enkele klassen. Het Amsterdam-Rijnkanaal behoort tot de zogenaamde zwarte vaarwegen.

In het ontwerp Basisnet Water staat verder vermeld dat, indien bebouwing met een dichtheid van circa 2.250 pers/ha wordt gerealiseerd over 1 km lengte, het Groepsrisico circa 0,1 maal de oriëntatiewaarde bedraagt.

Huidige situatie en nieuwe situatie Amsterdam-Rijnkanaal
De toegestane bebouwing blijft qua dichtheid ver onder de waarde van 2250 pers/ha, zodat het groepsrisico wat betreft scheepvaart beneden de 0,1 maal de oriëntatiewaarde ligt.

Plasbrandaandachtsgebied
In het toekomstig BTEV wordt geadviseerd langs het ARK een plasbrandaandachtsgebied van 25 m aan te houden. Gezien de afstand van de oever tot aan de bebouwing wordt aan dit advies voldaan.

Plaatsgebonden risico
Een plaatsgebonden risico contour is volgens de berekeningen in het kader van het Basisnet niet aanwezig.

5.5.4.2 Conclusie

Ten aanzien van de risico's vanwege vervoer over water voldoet het plan aan de criteria van de regelgeving Externe Veiligheid. Verantwoording Groepsrisico is niet verplicht gezien het conserverende karakter van het bestemmingsplan.

5.5.5 Vervoer gevaarlijke stoffen over het spoor

In de nabijheid van het plangebied vindt geen vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor plaats.

5.5.6 Vervoer gevaarlijke stoffen via buisleidingen

In het plangebied zijn geen hoge druk aardgasleidingen aanwezig.