Plan: | Oudwijkerdwarsstraat, Oudwijk |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPOUDWIJKERDWARSST-0601 |
Kader
Onder de Flora en Faunawet zijn diverse dier- en plantensoorten beschermd via verbodsartikelen en een algemene zorgplicht. Deze geldt voor alle dieren en planten en hun directe leefomgeving.
Alle Nederlandse flora en fauna is beschermd en de wet legt een zorgplicht op ten aanzien van alle planten en dieren. Dat betekent dat dieren en planten niet verstoord, verontrust of gedood mogen worden. Er is echter wel verschil in beschermingsgradatie. De Nederlandse flora- en fauna is verdeeld in drie categorieën, die elk een andere bescherming genieten. Er wordt gesproken over tabel 1 soorten, tabel 2 soorten inclusief broedvogels en tabel 3 soorten. Tabel 3 soorten genieten de zwaarste bescherming.
De ontwikkelingen en uitvoering van plannen mogen niet in strijd zijn met de Flora- en Faunawet en de internationale verplichtingen (Vogel- en Habitatrichtlijn). Daarom dient er bij dergelijke plannen eerst zorgvuldig onderzoek te worden gedaan naar de aanwezigheid van beschermde dier- en plantensoorten en de effecten van de plannen hierop. Bij ingrepen waar beschermde planten of diersoorten in het geding zijn dient in het kader van de verbodsartikelen een compensatieplan of mitigatieplan te worden geschreven. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat geen ontheffing meer kan worden verleend voor 'ruimtelijke ingrepen' zonder dat sprake is van een dwingende reden van groot openbaar belang. Het ministerie EL&I heeft daarom gesteld dat met mitigerende maatregelen moet worden voorkomen dat verbodsbepalingen worden overtreden.
Wanneer er sprake is van aanhaking bij een omgevingsvergunningsprocedure in het kader van de Wabo, dient er in gevallen waarin er een ontheffing moet worden aangevraagd, een verklaring van geen bedenkingen worden gevraagd bij het ministerie EL&I.
Plansituatie
In het voorjaar van 2011 is een quickscan flora en fauna uitgevoerd. In de rapportage staat vermeld dat in het plangebied de volgende beschermde soorten zijn aangetroffen:
- één exemplaar van de gele helmbloem;
- één exemplaar van de gewone pad;
- één exemplaar van de gewone dwergvleermuis.
Als gevolg van de geplande werkzaamheden komt de gunstige staat van instandhouding van geen van de genoemde soorten in het geding. Dit geldt ook voor andere mogelijk voorkomende beschermde soorten. Ten aanzien van de beschermde soorten worden geen verbodsbepalingen overtreden, mits de mitigerende maatregelen in acht worden genomen. In dat geval hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd.
De maatregelen houden in:
Aanbevolen wordt een ecoloog te betrekken bij het verplanten van de gele helmbloem en het adviseren over de inrichting van de groene en openbare ruimte voor flora en fauna.
De waargenomen dwergvleermuis betrof een foeragerend exemplaar. Vleermuisverblijfplaatsen kunnen binnen het plangebied worden uitgesloten.
Conclusie
De Flora en Faunawet vormt geen belemmering voor dit bestemmingsplan.
Kader
Het groenstructuurplan is in april 2007 vastgesteld en geldt sindsdien als vigerend groenbeleid. In het groenstructuurplan zijn de bestaande en wenselijke groenstructuren (ecologisch recreatief en cultuurhistorisch) vastgelegd. Aan het Groenstructuurplan is een uitvoeringsprogramma gekoppeld: het Meerjaren Groen Programma.
Het groenstructuurplan heeft drie belangrijke doelen; recreatiegebieden om de stad aanleggen, verbindingen aanleggen tussen groen in de stad en groen om de stad en de kwaliteit van het groen in de stad verbeteren. Voor een goed functioneren van het groen zijn de verbindingen tussen groene kerngebieden noodzakelijk.
Op stedelijk niveau is een goede stedelijke groenstructuur een gelijkwaardig belang naast andere stedelijke belangen. De bestaande elementen van de stedelijke groenstructuur worden beschermd. De menging van stedelijk groen met andere functies is in principe mogelijk. De randvoorwaarde is dat het groene karakter, de kwaliteit en het gebruik van het groen wordt behouden of verbeterd. Een eventuele aantasting van bestaand stedelijk groen wordt elders gecompenseerd. Verandering van functie kan alleen na een bestuurlijke afweging.
Plansituatie en conclusie
Het plangebied maakt geen onderdeel van de hoofdgroenstructuur zoals is opgenomen in het Groenstructuurplan. Het groenstructuurplan levert geen beperkingen voor de voorgenomen ontwikkelingen.