Plan: | Kop van Leeuwesteyn Zuid |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPKOPVLEEUWEZUID-0601 |
Vanaf 1 november 2003 is de watertoets wettelijk van toepassing, een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over waterhuishoudkundige aspecten van ruimtelijke plannen. De watertoets heeft als doel het voorkomen van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.
In het plangebied wordt het waterbeheer gevoerd door het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. De rioleringstaak binnen het plangebied valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente Utrecht. De provincie Utrecht is verantwoordelijk voor het grondwaterbeheer.
De resultaten van de watertoets worden weergegeven in deze paragraaf. Deze paragraaf is opgesteld in overleg met het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.
Deze waterparagraaf sluit aan op het op duurzaam waterbeheer gericht beleid van de waterbeheerders en is ingepast in het kader van de onderstaande beleidsdocumenten:
In het algemeen is het beleid van het Rijk, de provincie Utrecht, de gemeente Utrecht en het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden gericht op een duurzaam en robuust waterbeheer waarbij de waterkwaliteitstrits 'gescheiden inzamelen-gescheiden afvoeren-gescheiden verwerken' en de waterkwantiteitstrits 'water vasthouden-bergen-vertraagd afvoeren' gehanteerd wordt bij ruimtelijke ontwikkelingen.
Oppervlaktewater
Het plangebied van 'Kop van Leeuwesteyn Zuid' omvat verschillende oppervlaktewaterlichamen. Het oppervlaktewater in het plangebied behoort tot het watersysteem Papendorp Noord, onderdeel van de polder Papendorp. Het bestaande watersysteem in het plangebied is weergegeven in afbeelding 5.7.1. Het oppervlaktewater bestaat uit twee watergangen langs de Taatsendijk: in noordzuidelijke richting en in oostwestelijke richting.
Het plangebied grenst aan de oostzijde aan het Amsterdam Rijnkanaal, een belangrijke scheepvaartverbinding. Rijkswaterstaat is de eigenaar, waterkwaliteit- en waterkwantiteitbeheerder van dit kanaal en hanteert een streefpeil van NAP -0.40 m. De westelijke oever is een 'niet direct kerende primaire waterkering'. Dit betekent dat alle werkzaamheden binnen 30 meter uit de oever, afhankelijk van het soort werkzaamheden, melding- of vergunningsplichtig zijn.
Het plangebied ligt in het beheergebied van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. In het watersysteem Papendorp Noord beheert het waterschap het peil op NAP -0,90 m, het peil van het watersysteem Leeuwesteyn (waarin het terrein van KWS en de Taatsendijk is gelegen) bedraagt NAP –0,40 m.
De wateraanvoer naar het peilgebied Papendorp Noord vindt vanuit het Amsterdam Rijnkanaal via het peilgebied Groenewoud (NAP –0,40 m) onder vrij verval (stuwen) plaats. De waterafvoer vanuit het peilgebied Papendorp Noord geschied via een duiker (KW27) onder de rijksweg A12 naar Polder Galecop. Kort na de kruising met de rijksweg A12 loost het peilgebied Papendorp Noord via een stuw op een lager peilgebied.
Grondwater
Het plangebied grenst direct aan het Amsterdam Rijnkanaal. De langjarig gemiddelde grondwaterstand komt -door de beïnvloeding en regulering van dit oppervlaktewaterlichaam- overeen met het streefpeil van het Amsterdam Rijnkanaal en is globaal NAP -0.40 m. De grondwaterstroming zal door de inzijging vanuit het Amsterdam Rijnkanaal kanaal zuidwestelijke gericht zijn.
Ontwateringsdiepte en drooglegging
De huidige ontwateringsdiepte, het niveauverschil tussen maaiveld (gemiddeld NAP +2.10 m) en de hoogste grondwaterstand (circa NAP -0.40 m), bedraagt circa 2,5 meter. Deze waarde voldoet ruimschoots aan de gemeentelijke norm. Op basis van het streefpeil van het Amsterdam Rijnkanaal en het gemiddelde maaiveldniveau bedraagt de drooglegging, het niveauverschil tussen maaiveld (gemiddeld NAP +2.10 m) en het praktijkpeil (NAP -0,40 m) ook circa 2,5 meter.
Bodem
Het terrein van Groenewoudsedijk 5 en 6 is bij het bouwrijpmaken opgehoogd. Het maaiveld van het plangebied bevindt zich gemiddeld op NAP +2.10 m. De niet opgehoogde percelen het terrein van de asfaltcentrale en de kavels langs de Taatsedijk liggen aanzienlijk lager. Er zijn geen boorprofielen of sondeergegevens beschikbaar waarmee een beeld van de bodemopbouw verkregen kan worden. Wel is bekend dat bij het bouwrijpmaken van het plangebied grond en klei is gebruikt dat vrijgekomen is bij de grondwerkzaamheden.
Afvoerend oppervlak
Een relatief groot deel van het plangebied is in de huidige situatie verhard. Het afvoerend oppervlak omvat daken en verhardingen (bebouwing en terreinverharding Groenewoudsedijk 5 en 6). Tussen de Taatsendijk en de rijksweg A2 was een transportbedrijf gevestigd; dit pand is inmiddels -ten behoeve van de P+R Hooggelegen en het Orteliusviaduct- gesloopt. De daken van de bedrijfsgebouwen Groenewoudsedijk 5 en 6 en de omliggende verharding, zijn aangesloten op een HWA-ringleiding. Via een uitstroomleiding Ø600 mm aan de zuidzijde van de Taatsendijk ter hoogte van Groenewoudsedijk 6 wordt het hemelwater rechtstreeks op het Amsterdam Rijnkanaal geloosd.
Afbeelding 5.7.1: Bestaand watersysteem en riolering
Oppervlaktewater
Het bestaande watersysteem met de twee watergangassen wordt gehandhaafd. In verband met de verbreding van de rijksweg A2 komt langs de nieuwe geluidswal en de nieuwe afrit een brede bermsloot (zie afbeelding 5.7.2) met een totaal oppervlak van 1.280 m2 (breedte waterspiegel = circa 3,2 meter, lengte = 400 meter). De bermsloot wordt verbonden met de bestaande watergangen. Op het terrein van het voormalige transportbedrijf komt de P+R Hooggelegen. In de huidige planvorming wordt rekening gehouden met nieuw oppervlaktewater, het is nog onbekend wat de omvang daarvan is. Hiervoor is op het terrein van het transferium voldoende ruimte beschikbaar. Het watersysteem (NAP –0,90 m) blijft met een duiker onder het Marinus van Tyrusviaduct in open verbinding staan met het oppervlaktewater bij de Van Deventerlaan (peilgebied Papendorp Noord), ten zuiden van dit viaduct. Het oppervlaktewater langs het terrein van KWS en de Taatsendijk (NAP –0,40 m) is via een stuw verbonden met het watersysteem van de Orteliuslaan (peilgebied Leeuwestein).
Verhardingen
Ten gevolge van de nieuwe afrit van de rijksweg A2 bij het transferium zal het afvoerend oppervlak toenemen met circa 1.840 m2. Door de uitbreiding van het parkeerterrein bij Groenewoudsedijk 5 en 6 ten behoeve van de Utrechtse Bazaar, neemt het verhard oppervlak toe met circa 10.000 m2. Omdat de verharding als halfverharding wordt uitgevoerd, dient deze waterdoorlatende verharding deels gecompenseerd te worden.
De parkeervakken van het toekomstige parkeerterrein worden voorzien van waterdoorlatende elementenverharding (grasbetonstenen) zodat het hemelwater direct in de ondergrond kan infiltreren. De rijbanen worden uitgevoerd met reguliere waterpasserende elementen-verharding (infiltrerend door de voegen).
Doorlatende verharding geldt niet zonder meer als waterberging bij piekbuien. Doorrekenen van doorlatende verharding als waterberging kan voor dit project voor 75% worden meegenomen. Conclusie is dat in de nieuwe situatie er voldoende water(berging) in het plan zit.
Het maaiveld van de gehele uitbreiding zal in de richting van de watergangen onder afschot worden aangelegd, zodat het neerslagoverschot (het niet infiltreerbare deel) oppervlakkig naar het oppervlaktewater kan stromen. Het oppervlak van de nieuwe parkeerplaats bedraagt circa 10.000 m2.
In het ontwerp van de uitbreiding van het parkeerterrein is de bestaande watergang ingepast (zie afbeelding 5.7.2). Ter plaatse van de rijbanen is een drietal duikers Ø500 mm geprojecteerd. De nieuwe bermsloot omsluit het parkeerterrein en neemt de afvoerfunctie van de bestaande watergang over.
Tussen de Taatsendijk en de rijksweg A2 was een transportbedrijf gevestigd; dit pand is inmiddels -ten behoeve van de P+R Hooggelegen en het Orteliusviaduct- gesloopt. De P+R Hooggelegen zal minder afvoerend verhard oppervlak beslaan dan in de situatie van het transportbedrijf.
Overzicht verhard oppervlak / nieuw water in plangebied | |||
locatie | huidige situatie [m2] | toekomstige situatie [m2] | verschil [m2] |
parkeerplaats Bazaar | 19.500 [1] | 37.800 [2] | +18.300 75% = +13.725 [2] |
terrein Rijkswaterstaat | 8.300 | 0 | - 8.300 |
afrit A2 | 0 | 1.840 | +1.840 |
totaal | +7.265 [3] | ||
bermsloten (afrit) A2 | 300 [4] | 1280 | -9.800 [5] |
netto | - 2.535 |
[1] = bron: bestekstekening hwa-buitenleidingen Groenewoudsedijk 5 en 6 (nr. 792/75, d.d. 12-06-1973)
[2] = betreft waterpasserende halfverharding
[3] = op basis van de nota Normering van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden neemt het netto verhard oppervlak met 7.265 m2 toe
[4] = betreft stukje bermsloot hoek A2 / M. Luther Kinglaan (zie bijlage A)
[5] = met 1 m2 nieuw water wordt 10 m2 nieuw verhard afvoerend oppervlak gecompenseerd
Afbeelding 5.7.2 Nieuwe situatie watersysteem en riolering
In het plangebied is in 2001 langs de Taatsendijk een HPE (transport)persleiding Ø450 mm aangelegd. Op deze drukriolering is met HPE Ø63 mm het pand Groenewoudsedijk 5 en 6 en het pand van het voormalige transportbedrijf aangesloten. Hiermee kwam een einde aan de voormalige situatie waarbij het vuilwater via een bezinkput en voorzuivering op de lozingsleiding van het hemelwater naar het Amsterdam-Rijnkanaal werd afgevoerd.
Aan de zuidkant van het plangebied is in 2007 in de Mercatorlaan en de Orteliuslaan een verbeterd gescheiden stelsel (VGS) aangelegd. Het afvalwater wordt onder vrijverval afgevoerd naar het gemeentelijk gemaal aan de Marinus van Tyruslaan. Het van daken ingezamelde hemelwater wordt met een 'schoon hemelwaterstelsel' naar het oppervlaktewater en het van rijbanen afstromende hemelwater wordt met een 'vuil hemelwaterstelsel' naar het gemaal getransporteerd. Bij hevige neerslag wordt de 'first flush' van de rijbanen naar de rwzi afgevoerd en het overschot via overstorten op nabijgelegen watergangen geloosd.
Met de komst van de Utrechtse Bazaar in het pand Groenewoudsedijk 6 en de realisatie van de P+R Hooggelegen, zal de dwa-productie in het plangebied toenemen. Nieuwe lozingspunten van vuilwater in het plangebied zullen aangesloten worden op het huidige drukrioleringssysteem dat het vuilwater via het gemengd stelsel van Kanaleneiland afvoert naar de rwzi. Met de herinrichtingen/herbestemmingen in het plangebied zal het drukrioleringssysteem worden geoptimaliseerd aan de nieuwe situatie. Er wordt geen extra vuil- of hemelwaterstelsel aangelegd. De huidige situatie waarbij de daken en verhardingen van de bedrijfsgebouwen Groenewoudsedijk 5 en 6 via een HWA-ringleiding op het Amsterdam-Rijnkanaal lozen, blijft gehandhaafd.
Voor het dempen en graven, aanleggen van vlonders en steigers, bouwen in en langs water en bij toename aan verhard oppervlak is een Watervergunning van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden noodzakelijk. Alle wateraspecten (inclusief de Keur-aspecten) worden in de watervergunning geregeld. Een onderhoudstrook van drie meter langs de watergangen is noodzakelijk om het reguliere beheer en onderhoud doelmatig uit te kunnen voeren.
Bij het opstellen van het advies 'toetst' het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden of het plan aan de criteria voor de waterhuishouding voldoet. Als algemeen criterium voor ruimtelijke plannen geldt dat minimaal het stand-still moet worden gehanteerd, hetgeen inhoudt dat de waterhuishouding niet mag verslechteren.
De toekomstige ontwikkelingen in het plangebied 'Kop van Leeuwesteyn Zuid' hebben geen negatief effect op het watersysteem en voldoen aan het 'standstill beginsel'. Het duurzaam inzamelen en transporteren van vuil- en hemelwater is en blijft gewaarborgd.
De uitbreiding van de parkeerplaats bij Groenewoudsedijk 5 en 6 leidt weliswaar tot toename van het verhard oppervlak, maar door de toepassing van een duurzaam ontwerp (met infiltreerbare verhardingen en afschot naar de watergangen), blijft de extra belasting op het watersysteem beperkt.
Het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden stelt in haar nota Normering dat 75% van deze halfverharding als afvoerbaar moet worden beschouwd. Door de uitbreiding van het parkeerterrein neemt het verhard oppervlak toe met 18.300 m2. Het afvoerbaar oppervlak neemt bij 25% reductie en vermindering van het RWS-terrein netto toe met 7.265 m2 (zie tabel overzicht verhard oppervlak/nieuw water in het plangebied). Met de bermsloot langs de rijksweg A2 wordt 980 m2 extra nieuw oppervlaktewater gerealiseerd, dat als 9.800 m2 mag worden aangemerkt. Bovendien neemt het verhard oppervlak met de komst van de P+R op de locatie van het voormalige transportbedrijf af.
De toename in het plangebied van 7.265 m2 afvoerend oppervlak, wordt voldoende gecompenseerd met 980 m2 nieuw oppervlaktewater en leidt niet tot een grotere belasting van het watersysteem. In de huidige planvorming is bovendien rekening gehouden met nieuw oppervlaktewater op het terrein van de P+R Hooggelegen. Binnen het kader van het plangebied, betreft dit extra water.
Grontmij is bezig met onderzoek 'Verificatie oppervlaktewatersysteem berekening Papendorp' (Grontmij, d.d. 13 april 2010, ref.nr. 130420/JWB) op. Indien uit het onderzoek van Grontmij blijkt dat voor gebied Papendorp meer compensatie benodigd is, dan op het terrein van de P+R Hooggelegen beschikbaar is, is het eventueel mogelijk om de watergang aan de noord en zuidzijde van het KWS-terrein te verbreden.
Op 31 mei 2010 heeft het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden aangegeven met deze waterparagraaf te kunnen instemmen.