Plan: | Kop van Leeuwesteyn Zuid |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPKOPVLEEUWEZUID-0601 |
Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk:
In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken) en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoeras. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.
Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) in werking getreden. Met het Besluit wordt beoogd een wettelijke grondslag te geven aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het Besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken.
Op basis van het Bevi geldt voor het Plaatsgebonden Risico rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft. Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het Groepsrisico; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het Groepsrisico in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het Groepsrisico (zie hieronder) geldt daarbij als buitenwettelijke oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties.
In augustus 2004 is de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen in de Staatscourant gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het Plaatgebonden Risico ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het Plaatsgebonden Risico ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het Groepsrisico of een toename van het Groepsrisico een verantwoordingsplicht
Het veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is verwoord in de 'Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' (RNVGS), vervolg en samenvatting van de nota RNVGS. De circulaire geeft antwoord op vragen hoe om te gaan met ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van transportroutes en geeft de normering aan voor Plaatsgebonden Risico en Groepsrisico. De normhoogte voor Plaatsgebonden risico bedraagt 10-6/jaar voor gevoelige bebouwing.
Voor het Groepsrisico is een zogenaamde oriënterende waarde vastgesteld. Voor transport bedraagt deze waarde 10-4/jaar bij 10 doden, 10-6/jaar bij 100 doden enzovoorts. Het is een oriënterende waarde omdat onder voorwaarden van deze waarde mag worden afgeweken.
Het Groepsrisico wordt per kilometer weglengte berekend. De geplande en reeds bestaande bebouwing is in beeld gebracht tot op een afstand van circa. 200 m. Bebouwing buiten die afstand levert geen bijdrage aan het Groepsrisico bij de hier geldende vervoerssamenstelling met weinig toxische stoffen.
Met behulp van het rekenprogramma RBM2 versie 1.3 is de veiligheidssituatie voor dit plangebied berekend wat betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg. Wat betreft de vervoersfrequentie is uitgegaan van de prognose op basis van Global Economy en van de maximale Gebruiksruimte zoals die gewenst wordt bij de invoering van het landelijk Basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De berekening omvat alle reeds bestaande functies inclusief de bazaar en de Park + Ride voorziening.
Huidige situatie
Plaatsgebonden Risico: de Plaatsgebonden Risicocontour 10-6/jaar ligt op 1 m vanaf de wegas.
Het Groepsrisico volgens Global Economy ligt op 0,14 maal de Oriënterende Waarde en het Groepsrisico volgens maximale gebruiksruimte Basisnet ligt op 0,21 maal de Oriënterende Waarde.
Nieuwe Situatie
De berekening van de nieuwe ruimtelijke situatie geeft geen verschil aan met de huidige situatie.
Conclusie
Ten aanzien van de risico's vanwege wegvervoer voldoet het plan aan de criteria van de regelgeving Externe Veiligheid. Verantwoording Groepsrisico is niet verplicht.
In het kader van de toekomstige vaststelling van het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen is een definitief ontwerp Basisnet Water opgesteld (15 januari 2008). Dit Basisnet zal worden opgenomen in het Besluit transport externe veiligheid (BTEV). In dit ontwerp zijn de vaarwegen van Nederland ingedeeld in enkele klassen. Het Amsterdam Rijnkanaal behoort tot de zogenaamde zwarte vaarwegen.
In onderstaande tabel is samengevat welke eisen ten aanzien van externe veiligheid zullen worden gesteld.
Categorie route | Gebruiksruimte voor vervoer | Maatregelen voor RO nieuw | Maatregelen voor RO bestaand | ||
Belangrijke toegangen naar zeehavens (rood) |
PR: geen plafond; PR 10-6 komt naar verwachting niet verder dan de oever; indien PR10-6 oever nadert, grijpt Rijk in. GR: geen plafond; |
Geen nieuwe bestemmingen binnen oeverlijn. PAG* 40 meter; afweging wel/niet bouwen en wel/niet specifieke bescherming; Groepsrisico-verantwoording met berekening |
In het water: uitsterfbeleid woonboten In het PAG*: geen sanering |
||
Belangrijke binnen-vaarwegen (zwart) |
PR: geen plafond; PR 10-6 komt naar verwachting niet verder dan de oever; indien PR10-6 oever nadert, grijpt Rijk in. GR: geen plafond |
Geen nieuwe bestemmingen binnen oeverlijn PAG* 25 meter en in uiterwaarden; afweging wel/niet bouwen en wel/niet specifieke bescherming; Groepsrisico-verantwoording: berekening alleen nodig indien bevolkings-dichtheid > 1500 pers/ha dubbelzijdig of 2250 pers/ha enkelzijdig. |
In het water: uitsterfbeleid woonboten In het PAG*: geen sanering |
||
Minder belangrijke vaarwegen (groen, klasse II en hoger) |
PR: geen plafond PR 10-6 komt naar verwachting helemaal niet voor, ook niet op het water; indien PR10-6 ontstaat grijpt Rijk in of wordt overwogen om vaarweg alsnog zwart te maken. GR: geen plafond |
Geen beperkingen voor bebouwing: geen PAG*; geen Groepsrisico-verantwoording |
Geen | ||
Overige vaarwegen van CEMT-klasse 0 en I (buiten het basisnet) | Geen vgs toegestaan mu.v. bunkerschepen tot max. 300 ton. | Geen beperkingen voor bebouwing: geen PAG*; geen Groepsrisico-verantwoording |
Geen |
* PAG: plasbrandaandachtsgebied
In het ontwerp Basisnet water staat verder vermeld dat, indien bebouwing met een dichtheid van circa 2.250 pers/ha wordt gerealiseerd over 1 km lengte, het Groepsrisico circa 0,1 maal de oriëntatiewaarde bedraagt. Om die reden is pas bij dichtheden daarboven een verantwoording groepsrisico verplicht.
Bestaande situatie Amsterdam Rijnkanaal
De bestaande bebouwing blijft qua dichtheid ver onder de waarde van 2250 pers/ha, zodat ook het huidige groepsrisico wat betreft scheepvaart beneden de 0,1 maal de oriëntatiewaarde ligt.
Nieuwe situatie Amsterdam Rijnkanaal
Plasbrandaandachtsgebied
In het toekomstig BTEV wordt geadviseerd langs het ARK een plasbrandaandachtsgebied van 25 m aan te houden. Gezien de afstand van de oever tot aan de gevel van circa 34 meter wordt aan dit advies voldaan.
Plaatsgebonden risico
Een plaatsgebonden risico contour is volgens de berekeningen in het kader van het Basisnet niet aanwezig.
Groepsrisico
In het plan is de functie bazaar opgenomen. De personendichtheid bedraagt maximaal 1000 personen/ha, wanneer gerekend wordt met 1 persoon per 10 m2. De bazaar zal alleen in het weekend in gebruik zijn. Op grond hiervan blijft de functie ruim beneden de waarde waarbij een verantwoording Groepsrisico verplicht is.
Naast het feit dat een verantwoording Groepsrisico op grond van het toekomstige BTEV niet verplicht zal zijn, wordt de vestiging van een bazaar verantwoord geacht omdat het geen woningen betreft. In woningen zullen mensen ook slapend aanwezig zijn, terwijl de aanwezigen in de bazaar steeds in wakende toestand aanwezig zijn. Dit is een positieve factor wat betreft de zelfredzaamheid van de aanwezigen. Om deze reden wordt de functiewijziging naar bazaar verantwoord geacht tegen de achtergrond van wat met het toekomstig beleid ten aanzien van Groepsrisico en plasbrandaandachtsgebieden wordt beoogd.
Conclusie
Ten aanzien van de risico's vanwege vervoer over water voldoet het plan aan de criteria van de regelgeving Externe Veiligheid. Verantwoording Groepsrisico is niet verplicht.
De ontwikkelingen in het bestemmingsplan Leeuwesteyn-Zuid blijven binnen de veiligheidsnormen voor externe veiligheid.