direct naar inhoud van 5.4 Luchtkwaliteit
Plan: Koningsweg 104-106-108 Aurora, Lodewijk Napoleonplantsoen e.o.
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPKONINGSAURORA-0601

5.4 Luchtkwaliteit

5.4.1 Kader

Luchtkwaliteit heeft betrekking op luchtverontreiniging door gasvormige stoffen en verontreiniging van de lucht met stof, door met name verkeer. De luchtkwaliteit beïnvloedt in belangrijke mate de kwaliteit van de woon- en leefomgeving. Wegverkeer is samen met de hoge achtergrondconcentratie in Utrecht, in belangrijke mate van invloed op de luchtkwaliteit. In november 2007 is de wijziging van de Wet milieubeheer met betrekking tot luchtkwaliteit in werking getreden. Deze wetswijziging staat bekend als de 'Wet luchtkwaliteit'. Deze wet vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005.

Artikel 5.16 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) geeft een limitatieve opsomming van de bevoegdheden waarbij luchtkwaliteitseisen een directe rol spelen, zoals bij bestemmingsplannen. Een bestemmingsplan kan worden vastgesteld indien:

  • a. aannemelijk is gemaakt dat geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
  • b. een project – al dan niet per saldo – niet leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • c. aannemelijk is gemaakt dat de ontwikkelingen niet in betekenende mate (NIBM) bijdragen aan de concentratie PM10 (fijn stof) en NO2 (stikstofdioxide) in de buitenlucht;
  • d. het voorgenomen besluit is genoemd of is niet in strijd is met het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).
5.4.2 Rekentool

Voor kleinere ruimtelijke ontwikkelingen die invloed kunnen hebben op de luchtkwaliteit heeft InfoMil insamenwerking met het ministerie van VROM (thans Infrastructuur en Milieu), een rekenprogramma ontwikkeld. Daarmee kan op een vrij eenvoudige wijze worden bepaald of een plan niet in betekende mate (NIBM) bijdraagt aan de luchtverontreiniging.

De berekeningen zijn uitgevoerd met het rekenprogramma (rekentool) uit 2011.

5.4.3 Verkeersaantrekkende werking

Om te bepalen of het plan bijdraagt aan de luchtverontreiniging dient de verkeersaantrekkende werking van het plan te worden bepaald. In het plangebied worden 62 studentenwoningen en 6 starterswoningen gerealiseerd. Voor nieuwe woningen is het gebruikelijk om uit te gaan van 5 voertuigbewegingen per woning per etmaal. In casu gaat het dan om maximmaal 340 voertuigbewegingen.

Het autogebruik voor studentenwoningen ligt echter significant lager dan voor standaard woningen. In de CROW publicatie Verkeersgeneratie Voorzieningen, kengetallen gemotoriseerd verkeer, wordt er van uitgegaan dat slechts 7% van de studenten gebruik maakt van een auto om naar school te gaan. Het meerendeel gebruikt de fiets of het openbaar vervoer. De verkeersaantrekking van 340 motorvoertuigen is derhalve een ruime overschatting.

5.4.4 Resultaten

Uitgaande van de verkeersaantrekkende werking van 340 motorvoertuigen volgt uit berekeningen dat de toename in de jaargemiddelde concentratie maximaal 0,23 ug/m³ voor NO2 en 0,09 ug/m³ voor PM10. Dat wil zeggen dat het plan niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging in de omgeving. De resultaten zijn bijgevoegd in de bijlagen.

5.4.5 Conclusie

Nu met de 'worst case benadering' reeds ruimschoots wordt voldaan aan de NIBM regeling is het niet aannemlijk dat het plan in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreinining van de omgeving. Luchtkwaliteit vormt dan ook geen belemmering voor dit plan.