direct naar inhoud van 5.8 Archeologie en cultuurhistorie
Plan: Galecopperbrug, Westraven
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPGALECOPPERBRUG-0601

5.8 Archeologie en cultuurhistorie

5.8.1 Beleid, wet- en regelgeving

Wet op de archeologische monumentenzorg

De bescherming van het archeologische erfgoed in de bodem, en de inbedding ervan in de ruimtelijke ontwikkeling, is het onderwerp van het Europese Verdrag van Valletta (Malta). In 1992 ondertekenden twintig Europese staten, waaronder Nederland, dit Verdrag.

De belangrijkste uitgangspunten van het verdrag zijn:

  • archeologische waarden dienen zoveel mogelijk (in situ) in de bodem bewaard te blijven en beheermaatregelen dienen genomen te worden om dit te bewerkstelligen;
  • vroeg in de ruimtelijke ordening dient al rekening gehouden te worden met archeologie;
  • bodemverstoorders betalen het archeologisch (voor)onderzoek en mogelijke opgravingen wanneer behoud in situ niet mogelijk is.

In 2007 is de Wet op de Archeologische monumentenzorg (Gewijzigde monumentenwet 1988) werking getreden. In deze wet zijn de uitgangspunten van het verdrag van Valetta overgenomen.

De wet maakt het nu verplicht om in het proces van ruimtelijke ordening tijdig rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden. Rijk, provincies en gemeenten (laten) bepalen welke archeologische waarden bedreigd worden bij ruimtelijke ordeningsplannen. Het is belangrijk om in een vroeg stadium archeologisch onderzoek te laten uitvoeren. Bij eventuele archeologische waarden kan dan besloten worden elders te bouwen of op de bouwlocatie een archeologievriendelijke aanpak te hanteren of in het uiterste geval een opgraving uit te voeren.

5.8.2 Archeologie

Verwachtingswaarde

Om te bepalen of archeologische waarden in het plangebied aanwezig kunnen zijn, wordt gebruik gemaakt van de Indicatieve kaart archeologische waarden (IKAW), de Archeologische monumentenkaart (AMK) en de cultuurhistorische kaart van de provincie Utrecht (Provinciale ruimtelijke verordening).

Volgens de cultuurhistorische kaart van de provincie Utrecht ligt het plangebied niet een in zone die is aangeduid als ‘Eisen stellen cultuurhistorische waarden archeologie’. Volgens artikel 3.3 van de Provinciale ruimtelijke verordening is het in dat geval niet noodzakelijk in het bestemmingsplan regels op te nemen die het behoud van mogelijk in het plangebied aanwezige archeologische waarden waarborgen.

Volgens de archeologische waardenkaart van de gemeente Utrecht is er in het plangebied geen verwachting voor het aantreffen van archeologische waarden. In dat geval is het volgens de verordening archeologie van de gemeente Utrecht:

  • Geen vergunning nodig voor graafwerkzaamheden beneden de bouwvoor;
  • Niet noodzakelijk in het bestemmingsplan een dubbelbestemming op te nemen om het behoud van mogelijk in het plangebied aanwezige archeologische waarden waarborgen.

Geen vervolgonderzoek nodig

Omdat de bodem ter plaatse van het Amsterdam-Rijnkanaal en de fundering van de brugpijlers reeds geroerd is (waarbij archeologische resten mogelijk zijn beschadigd/vernietigd), hoeft in het kader van het voorliggende bestemmingsplan geen nader archeologisch bureau- en/of veldonderzoek te worden uitgevoerd.

5.8.3 Cultuurhistorie

Verwachtingswaarde

Om te bepalen of cultuurhistorische waarden in het plangebied aanwezig kunnen zijn, wordt gebruik gemaakt van de cultuurhistorische kaart van de provincie Utrecht (Provinciale ruimtelijke verordening).

Volgens de cultuurhistorische kaart van de provincie Utrecht ligt het plangebied niet een in zone die is aangeduid als ‘Veilig stellen cultuurhistorische hoofdstructuur’ of 'Eisen stellen cultuurhistorische hoofdstructuur. Volgens artikel 3.1 en artikel 3.2 van de Provinciale ruimtelijke verordening is het in dat geval niet noodzakelijk in het bestemmingsplan regels op te nemen die het behoud van mogelijk in het plangebied aanwezige cultuurhistorische waarden waarborgen.

Geen aantasting cultuurhistorische waarden

Het voorliggende bestemmingsplan leidt niet tot aantasting van aanwezige cultuurhistorische en landschappelijke waarden, omdat de er geen nieuwe bouwwerken of wegen worden toegevoegd en de karakteristieke verschijningsvorm van de brug niet wezenlijk verandert als gevolg van de aanpassing.