direct naar inhoud van 4.1 Projectbeschrijving
Plan: Domplein schatkamer, Binnenstad
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPDOMPLEINSCHATKAM-0601

4.1 Projectbeschrijving

4.1.1 Inleiding

In september 2008 heeft Initiatief Domplein het Programma van Essenties Pijlerproject Domkerk opgesteld. Dit Programma van Essenties beschrijft op hoofdlijnen de uitgangspunten voor het tweede ondergrondse publiekscentrum (voorheen het Pijlerproject genoemd). Dit ondergrondse publiekscentrum, Schatkamer Domplein II, is gesitueerd op de plek waar vroeger het schip van de gotische Dom stond. De gelaagde geschiedenis die kenmerkend is voor het Domplein, is hier in optima forma aanwezig. Grondprofielen, opgetekend bij eerdere opgravingen, laten sporen zien uit alle tijdslagen. Muurresten en grafkelders van de Romaanse Dom staan naast pijlerfundamenten van de gotische Dom. De pijlerfundamenten zelf vertellen het unieke verhaal van de storm van 1674.

Schatkamer II, tussen Domkerk en Domtoren, biedt bij uitstek de mogelijkheid om 2000 jaar verborgen geschiedenis van het Domplein te tonen aan een breed publiek. De plek is in archeologisch opzicht van onschatbare waarde. De realisatie van het centrum vereist een omvangrijke heropgraving en is daarmee ook in wetenschappelijk opzicht van grote betekenis. In die zin biedt het project zowel in toeristisch als in archeologisch opzicht een unieke kans.

Met het publiekscentrum II wil Initiatief Domplein bezoekers de grootsheid van 2000 jaar geschiedenis tonen en de ingestorte kerk laten ervaren: de omvang van het schip, de omvang van de fundamenten en de bouwtechniek van eeuwen geleden. De ambitie is om bezoekers letterlijk mee te nemen terug in de tijd, door hen vanaf het maaiveld van het plein 'door de storm' mee te nemen naar de tijd voor 1674. Naar de tijd van de bouw van de kerk, waarvan de resten in de vorm van pijlers nog onder de grond zichtbaar te maken zijn. De omvang van de pijlers als fundering van het schip, gerelateerd aan de bouwkundige kennis van die tijd en de grootte van het schip zijn indrukwekkend. Ook de geschiedenis van deze plek zal zichtbaar worden gemaakt: de post-en pre-romaanse resten, restanten van een Romeinse weg. Daarnaast is het ook de plek om verbindingen te maken met het heden en maatschappelijk thema's als confrontatie en integratie uit te werken.

4.1.2 Programma en fasering
4.1.2.1 Proefopgraving

De Stichting Domplein 2013 heeft een integraal Programma van Eisen (d.d. juli 2010) opgesteld voor de bouw van het centrum in twee opgravingsputten uit de vorige eeuw (put 19 en 20 Van Giffen 1949). In dit PvE zijn tevens de resultaten van specialistisch onderzoek opgenomen. Het programma van eisen is opgenomen in de bijlagen bij dit plan.

In onderling overleg tussen Stichting Domplein 2013, gemeente Utrecht en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is vastgesteld is dat de voorliggende gegevens nog onvoldoende inzicht geven om te kunnen beoordelen of en hoe een duurzaam behoud van de archeologische resten gewaarborgd is. Een (vóór)opgraving is noodzakelijk om aanvullende informatie te verzamelen.

Hieronder worden de uitgangspunten benoemd voor deze opgraving. De vergunning in het kader van de Monumentenwet 1988, zal verleend worden op basis van de uitwerking van deze punten in het Programma van Eisen voor archeologisch onderzoek, dit onverminderd de geldende regels ter zake van besluitvorming, inspraak en rechtsbescherming bij de vergunningprocedure.

Op grond van de resultaten van dit archeologisch onderzoek zal de RCE bepalen of en hoe de voorliggende plannen voor het ondergrondse bezoekerscentrum doorgang kunnen vinden.

Uitgangspunten archeologisch onderzoek Domplein

Het onderzoek vindt plaats op basis van een door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed goedgekeurd Programma van Eisen. Het bezoekerscentrum II dient binnen de opgravingsputten 19 en 20 van Van Giffen te worden aangelegd. De opgraving zal binnen deze putten plaatsvinden.

De doelstelling van het archeologische onderzoek is drieledig:

  • 1. vaststellen van de gaafheid en conservering van de archeologische resten en bodemprofielen op dit moment;
  • 2. opstellen van een verwachtingsmodel voor de gaafheid en conservering van archeologische resten en bodemprofielen na realisatie van het bezoekerscentrum per voorliggende variant;
  • 3. informatie vergaren ten behoeve van de inrichting van de ondergrondse ruimte en het beleefbaar maken van de archeologische resten en bodemprofielen;

Binnen deze doelstelling kunnen tevens archeologisch inhoudelijke vragen ten aanzien van de kennisvorming over de Romeinse Tijd, Middeleeuwen en Nieuwe Tijd beantwoord worden. Dit is echter geen hoofddoel van het onderzoek.

4.1.2.2 Situering

Voor de locatie van deze Schatkamer onder het Domplein ligt het voor de hand om deze te positioneren binnen de 'outlines' van al eerder gedane opgravingen. Met name de restanten van de funderingspijlers van het vroegere middenschip van de Domkerk zijn uniek. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de restanten van de pijlerfunderingen onderdeel zijn van het te vertellen verhaal. Na bestudering van de outlines uit de verschillende tijdsperiodes is mede daarom de keus gevallen op 'sleuf 19 en 20', opgravingen die door archeoloog Van Giffen in 1949 zijn uitgevoerd. De grondvorm wordt in hoofdzaak bepaald door de omtrek van sleuf 19: ca. 5x24m en sleuf 20: ca. 5x30m.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPDOMPLEINSCHATKAM-0601_0007.png"

Figuur 6. Overblijfselen van het Romeinse Castellum zoals die werden blootgelegd bij de

opgravingen in 1949

4.1.2.3 Programma "kleine variant"

Voor Schatkamer 2 – kleine variant wordt een gedeeltelijk heropgraving uitgevoerd van 'sleuf 19 ', van de opgravingen van archeoloog Van Giffen in 1949. De grondvorm wordt bepaald door de omtrek van het geel gemarkeerde deel van sleuf 19: ca. 7,5 x 13 m. Dit is tevens het deel dat tijdens de proefopgraving in 2011 wordt ontgraven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPDOMPLEINSCHATKAM-0601_0008.png"

Figuur 8. Bovenaanzicht van schatkamer II met in gele markering het deel van de

proefopgraving

Indien de bovengenoemde voorkeursvariant financieel niet haalbaar blijkt zal in eerste instantie worden terug gevallen op een kleinere variant van het plan. Dit plan zal zich dan beperken tot de sleuf en de locatie van de proefopgraving. In dat geval zal een kleine schatkamer met een omvang van circa (13m X 7m =) 91 m² worden gerealiseerd.

Zoals in het PvE van juli 2010 staat vermeld komen de belangrijkste uitgangspunten en eisen neer op:

  • De gedeeltelijke heropgraving van de sleuf 19 inclusief de aanwezige profielen en archeologische objecten
  • Geen verstoring of schade in de bestaande bodem buiten de contouren van het publiekscentrum.
  • De profielen en archeologische objecten conserveren en stabiliseren
  • De profielen en archeologische objecten zoveel mogelijk in situ tentoonstellen in het publiekscentrum.
  • Waterkering noodzakelijk, zoveel mogelijk binnen de sleuf
  • Ter plaatse van de pijlers en of muren minimaal ongeroerde grond opgraven. Buitenwand/waterkering om twee pijlers heen plaatsen.


Het beoogde deel van sleuf 19 krijgt een totale bruto omvang van circa in totaal 125 m2. Exclusief de ruimte die door de pijlerfundamenten wordt ingenomen is de oppervlakte circa 75 m2. De diepte zal variëren van 5 tot 5,5 m. De vloer van Schatkamer II bevindt zich in dat geval nog boven grondwaterniveau. Schatkamer II krijgt op pleinniveau een bescheiden toegang en een spiltrap.

Het centrum zal toegankelijk zijn voor kleine groepen (maximaal 15 personen). Er moeten in de publieksruimte voldoende ruimte zijn om de verschillende tijdslagen te kunnen typeren en de bezoeker het gevoel te geven dat hij afdaalt in de tijd. Ook dient er een relatie met het heden (verbinding bovengronds). In de ruimtes moet een eigen sfeer kunnen worden aangebracht.

De ambitie is om twee pijlers die zich gedeeltelijk in de wand van de opgraving bevinden, vrij in de ruimte te plaatsen. Dit betekent dat de buitenwand bij voorkeur om een nader te bepalen aantal pijlers wordt aangebracht en dat dien ten gevolge ook zeer beperk ongeroerde grond opgegraven dient te worden.

Voor de toegang wordt uitgegaan van één gecombineerde in en uitgang door middel van een te openen luik dat aansluit op een spiltrap. Architectuur en materialisatie zijn eigentijds in relatie met de vormgeving van het totale plan. Zichtbaarheid van de entree op het plein dient minimaal te zijn. Bij voorkeur wordt gebruik gemaakt van het ook bij de markering gebruikte cortenstaal.

4.1.2.4 De voorkeursvariant

De ruimtelijke vertaling van de ambitie levert het eindbeeld op van een tweetal ondergrondse 'kamers' die onderling verbonden zijn en elk hun eigen sfeer hebben en hun eigen verhaal vertellen. De ruimtes zijn gepositioneerd rond en tussen een aantal uitgegraven fundamenten van de pijlers van de Domkerk. De ruimtes zijn bereikbaar via één centrale toegang en bevinden zich in principe allen in geroerde grond (meer specifiek: in sleuf 19 en 20 van de opgravingen op het Domplein). De kamers zijn onderling verbonden, en op termijn mogelijk aangesloten op een groter ondergronds stelsel dat meerdere ondergrondse ruimtes op het Domplein aan elkaar verbindt. De keuze voor twee kamers draagt bij aan de ambitie om de beleving spannend te houden en om niet teveel in één keer bloot te geven aan de bezoeker.

De ruimte wordt voorzien van een niet afgewerkte vloeroppervlak met een (semi) vrijhangend looppad als route voor de bezoekers. De minimale vrije breedte van ruimtes, paden en doorgangen zullen groter of gelijk zijn aan 1100 mm.

Door sleuf 19 en 20 met elkaar te verbinden en te voorzien van keerwanden krijgt Schatkamer II een totale omvang van circa 510 m2. De diepte zal variëren van 4 tot 5,5 m. De vloer van Schatkamer II bevindt zich in dat geval nog boven grondwaterniveau. Schatkamer II krijgt op plein niveau een toegang.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPDOMPLEINSCHATKAM-0601_0009.png"

Figuur 7. Bovenaanzicht van schatkamer II (Voorkeursvariant)

Op basis van een aantal vaste gegevens zoals de locatie van de sleuven 19 en 20, een ruimte indeling en de routering van het bezoekerscentrum is de plaats van de entree bepaald. Hierbij is ook rekening gehouden met de randvoorwaarden vanuit het project Herinrichting Domplein.

Vooralsnog wordt uitgegaan van één gecombineerde in- en uitgang. Een optie voor een nooduitgang/vluchtluik wordt nader onderzocht. Met beperkte groepsgrootte is het mogelijk de ruimte te ontsluiten via één entree.

Architectuur en materialisatie zijn eigentijds in relatie tot de vormgeving van het totale plan. Te denken valt aan gebruik van cortenstaal (vergelijk markering castellum, etalage Domplein 24 en Schatkamer Domplein I). De ontsluiting dient niet inwaterend en afsluitbaar te zijn en dient t.b.v. minder-validen een liftvoorziening te hebben.

Binnen het publiekscentrum zullen meerdere ruimten/kamers te onderscheiden zijn. In elk ruimte is minstens één interessant stratigrafisch profiel te zien, dat inzicht geeft in de gelaagdheid van het Domplein en meer specifiek inzoomt op een bepaalde tijdslaag. Uitgangspunt hierbij is dat je terugloopt in de tijd (van 1674 naar 0) en dat dit zichtbaar en te ervaren is: hoe verder terug in de tijd, hoe dieper, donkerder en stiller het wordt.

Vooralsnog wordt uitgegaan van één gecombineerde in- en uitgang. Een optie voor een nooduitgang/vluchtluik wordt nader onderzocht. Met beperkte groepsgrootte is het mogelijk de ruimte te ontsluiten via één entree.

Om conserveringsredenen is het belangrijk om het ondergronds publiekscentrum minimaal te verlichten. Desalniettemin zal er altijd een hoeveelheid licht noodzakelijk zijn om de bezoekers rond te leiden. De verlichting zal voornamelijk bestaan uit kunstlicht. De toegestane hoeveelheid kunstlicht dient nader bepaald te worden.

Om de relatie tussen de funderingspijlers en de kolommen van het vroegere middenschip te benadrukken is een zicht relatie d.m.v. vensters tussen de ondergrondse kamers en de Domkerk wenselijk. Nader onderzoek moet uitwijzen of en zo ja hoeveel daglicht gedurende een bepaalde periode van de dag is toegestaan. De uitvoering van de daglicht toetreding is nader te bepalen. Vanuit het project herinrichting Domplein is een voorkeur om naast de entree slechts minimaal andere objecten op het Domplein te plaatsen. Ook zal daarbij rekening worden gehouden met de belastingseisen vanuit het plein.

Architectuur en materialisatie zijn eigentijds in relatie tot de vormgeving van het totale plan. Te denken valt aan gebruik van cortenstaal (vergelijk markering castellum, etalage Domplein 24 en Schatkamer Domplein I). De ontsluiting dient niet inwaterend en afsluitbaar te zijn en dient t.b.v. minder-validen een liftvoorziening te hebben.