direct naar inhoud van 2.2 Rijksbeleid
Plan: Domplein schatkamer, Binnenstad
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPDOMPLEINSCHATKAM-0601

2.2 Rijksbeleid


Nota Ruimte
Hoofddoel van het nationaal beleid is ruimte scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies binnen het beperkte oppervlak van Nederland. Doel is om verstedelijking en infrastructuur zoveel mogelijk te bundelen in nationale stedelijke netwerken, economische kerngebieden en hoofdverbindingsassen. Dit betekent dat nieuwe bebouwing vooral geconcentreerd wordt in bestaand bebouwd gebied of direct in aansluiting daarop.

Utrecht maakt deel uit van een belangrijk stedelijk netwerk: de Randstad. Het ontwikkelingsperspectief is gericht op de ruimtelijke, culturele en economische diversiteit van de Randstad te behouden en te versterken, alsmede om de ruimtevraag van woningen en bedrijven binnen de Randstad op te vangen. Een deel kan worden opgevangen door verdichting in bestaand stedelijk gebied. Vooral oude en achteruit gegane stadswijken kunnen weer aantrekkelijk worden door vernieuwing en herstructurering.

Het bestemmingsplan maakt enkele herontwikkelingen mogelijk binnen de historische binnenstad en past daarmee binnen het nationale beleid.

Nota Belvedère
In de nota Belvedère wordt de gemeenschappelijke intentie uitgesproken om bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening te houden met de cultuurhistorische aspecten. Specifieke gebieden zoals de historische binnensteden zijn als waardevol aangemerkt. Centrale doelstelling van de nota Belvedère is: de cultuurhistorische identiteit sterker richtinggevend maken voor de inrichting van de ruimte. In dit kader zijn gebieden en steden aangewezen met sterke cultuurhistorische potenties die in standgehouden, versterkt en ontwikkeld kunnen worden. Cultuur als basis voor het versterken van de beoogde kwaliteit en regionale identiteit.

Utrecht is mede vanwege de historische binnenstad aangewezen als een van de cultuurhistorisch belangrijke binnensteden. Uit de bebouwing, stratenpatroon, openbare ruimte en waterpartijen is de ontstaansgeschiedenis af te leiden. De binnenstad leent zich bij uitstek voor toepassing van de Belvedère-benadering 'behoud-door-ontwikkeling'. Historische objecten en structuren kunnen functioneel of als inspiratiebron worden ingezet voor nieuwe ontwikkelingen. Sterker nog: veel historische panden in de binnenstad hebben zich voortdurend functioneel aangepast aan de ontwikkeling in de tijd (opslagruimte – herenhuis – woonkazerne – bedrijfs- of kantoorpand).

Monumentenwet 1988 (Beschermd stadsgezicht)
De Monumentenwet is, met bijbehorende instrumenten, gericht op het beschermen en in standhouden van binnenstedelijke monumentale en archeologische objecten en structuren.

In het plangebied komen zeer veel monumentale panden voor. Deze worden beschermd door de Monumentenwet 1988 en de gemeentelijke monumentenverordening. De archeologische monumenten worden eveneens beschermd door de Monumentenwet 1988.
Op basis van de regeling is het verboden om de monumenten te beschadigen of te vernielen. Het afbreken, verstoren, verplaatsen of anderszins wijzigen is uitsluitend toegestaan op basis van een daartoe verleende vergunning. Dit geldt ook voor het herstellen of (laten) gebruiken op een zodanige wijze dat het monument wordt ontsierd of in gevaar wordt gebracht. Het is niet nodig om in het bestemmingsplan de beschermingsbepalingen uit de Monumentenwet (en de gemeentelijke monumentenverordening) over te nemen. Dit leidt tot doublures en daardoor tot (onnodige) onduidelijkheid.

De historische binnenstad met de singels en de omliggende singelbebouwing is op 3 december 1975 door de toenmalige ministers van Cultuur, recreatie en Maatschappelijke werk (CRM) en Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) aangewezen als beschermd stadsgezicht (NB: feitelijke inwerkingtreding in 1976 met publicatie in de Staatscourant). Deze aanwijzing heeft gevolgen voor het gebruik en de vormgeving van panden en terreinen binnen het aangewezen gebied. De Monumentenwet bepaalt dat de benodigde bescherming moet worden geregeld in een bestemmingsplan. Het onderhavige bestemmingsplan dient daarom extra regelingen te bevatten waarmee deze bescherming kan worden gerealiseerd.

Wet op de archeologische monumentenzorg / Verdrag van Malta
Het archeologisch bodemarchief is de grootste bron voor de geschiedenis van Nederland. Het verdrag van Malta regelt de bescherming en het behoud van deze archeologische waarden. Nederland heeft dit verdrag in 1992 ondertekend en in 1998 geratificeerd. Het Verdrag van Malta is geïmplementeerd in de Monumentenwet. De Wet op de archeologische monumentenzorg is in april 2006 door de Tweede Kamer aangenomen en in december van dat jaar door de Eerste Kamer bekrachtigd. Op 1 september 2007 is de wet als onderdeel van de Monumentenwet in werking getreden.
Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Vooronderzoek moet duidelijk maken welke archeologische waarden verwacht kunnen worden. Wie de bodem in wil, bijvoorbeeld om te bouwen, kan verplicht worden om een archeologisch vooronderzoek te (laten) uitvoeren. De onderzoeksresultaten bepalen het verdere vervolg; een aanpassing van de bouwplannen of het opgraven van archeologische vondsten. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe dat de "verstoorder" betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.

Uit de gemeentelijke archeologische waardenkaart blijkt dat het gehele plangebied een hoge archeologische verwachtingswaarde heeft. Het is verplicht om met nieuwe bestemmingsplannen rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden.

Innovatieprogramma Mooi Nederland
Afkomstig van Min van VROM
Vastgesteld 2008
Periode 2009-2011

De Innovatie regeling Mooi Nederland is bedoeld om ruimtelijke kwaliteit te bevorderen en om innoverende projecten te vinden die als voorbeeld kunnen dienen voor anderen. Het Rijk kent bijdragen toe aan overheden en private partijen om ideeën, plannen en projecten te realiseren als die op een vernieuwende manier de identiteit van een plek of gebied creëren, versterken of herstellen. Het programma bevat een innovatie regeling, bestaande voorbeeld projecten en een kennis- en leerprogramma. Het Innovatieprogramma start op 15 april 2009.

Publieke en private rechtspersonen kunnen projecten indienen en voor een bijdrage uit de regeling in aanmerking komen. Publieke rechtspersonen zijn gemeenten, provincies en waterschappen. Private rechtspersonen zijn bijvoorbeeld verenigingen en stichtingen en ondernemers die in het handelsregister staan ingeschreven.

De innovatie regeling bestaat uit minimaal twee rondes van elk anderhalf jaar. In elke ronde staan enkele specifieke thema's centraal. In de eerste ronde zijn dat:

  • 1. Identiteit van stadsrand zones
  • 2. Identiteit van werk landschappen
  • 3. Identiteit van de plek.

Rond deze thema's zoekt het Rijk vernieuwende projecten die als bron van kennis en inspiratie kunnen dienen. Per ronde worden ongeveer vijfentwintig ideeën en plannen gehonoreerd. Dat zijn projecten in de idee- of voorbereidingsfase. Er worden ook ongeveer vier uitvoeringsprojecten gehonoreerd die op het punt staan te worden gerealiseerd.

Het Rijk is met name op zoek naar voorbeeld projecten gericht op de identiteit van 1) stadsrand zones, van 2) werk landschappen en 3) van de plek.

  • 1. Voorbeeld projecten gericht op de identiteit van stadsrandzones:
    • a. Initiatieven voor regionale integrale visie vorming waarin meerdere partijen tot overeenstemming komen over de identiteit van het gebied. Overheden worden uitgedaagd om mee te denken over procesmatige en beleidsmatige oplossingen;
    • b. Nieuwe voorbeelden van regionale verevening zoals een gebiedsfonds of een regionale grondbank waarin rood voor groen betaalt.
    • c. Initiatieven die zich richten op regionaal beheer en handhaving.
  • 2. Voorbeeld projecten gericht op de identiteit van werklandschappen:
    • a. Voorbeelden van regionale samenwerking zoals een regionaal opgestelde planning of een regionale ontwikkelingsmaatschappij. Zulke samenwerkingsvormen bieden kansen voor differentiatie en identiteit;
    • b. Voorbeelden van duurzaamheid zowel op het gebied van natuur, ecologie, water en energie, als op het gebied van toekomst bestendigheid in termen van flexibiliteit, beheer en management;
    • c. Projecten die laten zien hoe thematisering en onderscheid kunnen leiden tot karaktervolle werklandschappen, bijvoorbeeld dankzij regionale afstemming en vroegtijdige aandacht voor ruimtelijk ontwerp.
  • 3. Voorbeeld projecten gericht op de identiteit van de plek:
    • a. Initiatieven waarin bewezen kwaliteiten uit het verleden worden benut, zoals cultuurhistorie, architectuur en kunst. Vooral creatieve ideeën op het gebied van beleid, proces en financiering zijn welkom;
    • b. Voorbeelden die zich richten op de identiteit van het heden: we leven nu. Zijn er projecten die het heden zichtbaar maken en daarmee het gebiedseigen karakter onderstrepen?
    • c. De uitdaging voor de toekomst: maak het verschil. Het Rijk zoekt voorbeelden van nieuwe toevoegingen die het onderscheidende vermogen van een wijk of een landschap versterken.

Relatie met het plangebied
Niet alleen de Domkerk en de Domtoren maar ook het Domplein is een Rijksmonument. Dit betekent dat voor alle wijzigingen en ingrepen toestemming van het bevoegd gezag noodzakelijk is. Door middel van een monumentenvergunning kan het bevoegd gezag medewerking verlenen aan een wijzigingen of ingreep. Het bevoegd gezag voor Rijksmonumenten is de Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed, de RCE voorheen de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM).

Het RCE benadert de zorg voor het Cultureel erfgoed in eerste instantie vanuit de bescherming van het erfgoed. De laatste jaren is er echter ook naast de bescherming behoefte aan beleving van het erfgoed.

Om de bouw van het publiekscentrum mogelijk te maken is een monumentenvergunning noodzakelijk. Vergunning aanvraag bij RCE. Op basis van het regulier overleg met de RCE en alle uitgevoerde onderzoeken in het kader van dit Programma van eisen wordt er van uit gegaan dat er voldoende gegevens beschikbaar zijn voor een monumenten vergunningsaanvraag. Voor de aanvraag van de monumentenvergunning is een bestek en risicoanalyse noodzakelijk. Monumentenvergunning moet onherroepelijk zijn voordat bouwvergunning verleend kan worden.

Voor het plangebied is met name het aspect van de waarborging van culturele (namelijk cultuur historische) waarden van belang. De ontwikkeling die mogelijk wordt gemaakt met dit bestemmingsplan heeft namelijk als doel de geschiedenis van het ontstaan van de stad Utrecht aan de hand van de archeologische waarden onder het Domplein zichtbaar te maken en de conserveren.


Het project Schatkamer Domplein is nadrukkelijk gericht op het versterken van de identiteit van het Domplein als de oorsprong van de stad Utrecht. Door het zichtbaar maken van de cultuurhistorische en archeologische waarden onder het Domplein wordt de identiteit van de plek tastbaar. Daarbij wordt ook bovengronds door de herinrichting en aanheling van de openbare ruimte rond de te realiseren schatkamer II een sterke relatie gelegd met de historisch identiteit van de plek.