direct naar inhoud van 5.7 Flora en fauna
Plan: Den Engh, Terwijde
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPDENENGH-0601

5.7 Flora en fauna

Het Groenstructuurplan Utrecht (vastgesteld door de raad in april 2007) heeft tot doel het verhogen van de kwaliteit van het stedelijk groen ten behoeve van de leefbaarheid van de stad. In het Groenstructuurplan zijn de bestaande en wenselijke stedelijke groenstructuren vastgelegd. Deze groenstructuren hebben zowel een landschappelijke, cultuurhistorische, recreatieve als ook ecologische functie. Het is op grond van dit Groenstructuurplan de bedoeling dat de kwaliteit van het groen in deze zones steeds verder ontwikkelt en verbetert. Veranderen van functie is alleen mogelijk na bestuurlijke afweging. Een afname van oppervlakte van de stedelijke groenstructuur dient te worden gecompenseerd.

In de Flora en faunawet zijn verschillende verbodsbepalingen opgenomen om in het wild levende flora en fauna te beschermen. Het is verboden om dieren opzettelijk te verontrusten, te doden of hun rust- of verblijfplaats te verstoren of te beschadigen. Ook is het verboden om beschermde planten te beschadigen of van hun groeiplaats te verwijderen. De Flora en Faunawet legt daarnaast een algemene zorgplicht op voor alle (wilde) dieren en planten en hun directe leefomgeving.

Ruimtelijke ontwikkelingen en uitvoering van projecten of (bestemmings-)plannen mogen niet in strijd zijn met de internationale richtlijnen of de Flora en faunawet. Indien er een besluit wordt genomen op grond van de Wet ruimtelijke ordening waarbij de uitvoering van het besluit gevolgen kan hebben voor beschermde soorten, moet getoetst worden of beschermde soorten aanwezig (kunnen) zijn. Ook dient te worden bekeken wat de eventuele effecten van de activiteiten op de soorten zijn. De centrale vraag daarbij is of er een vrijstelling of een ontheffing nodig is op grond van de Flora en faunawet. Dit is afhankelijk van de beschermingsgraad van de aangetroffen soort.

Bij het vaststellen van het bestemmingsplan dient van tevoren duidelijk te zijn dat de Flora en faunawet niet in de weg staat aan de uitvoering van het plan en dat eventuele ontheffing of vrijstelling zal worden verleend.

Plansituatie
Het plangebied betreft de voormalige Ridderhofstadt den Engh, inclusief omliggende agrarische percelen en bebouwing. De bebouwing betreft een boerderij met opstallen aan de Enghlaan 21 en een boerderij met schuren en voormalige stallen aan de Emmerich Kálmanlaan (voormalig Enghlaan 17). De agrarische percelen betreffen overwegend open terrein dat wordt beheerd als grazige vegetatie, na lange tijd verruigd te zijn geweest. Binnen het plangebied ligt ook "het Lint" ; een perceel graslang en jong aanplante bomen.

Het plangebied is een deelgebied van Leidsche Rijn. Het deelbestemmingsplan maakt onder andere de realisatie van woonwerk-eenheden en horeca mogelijk

Het plangebied is op 23 oktober 2012 bezochtDoor Bureau Waardenburg en in zijn geheel doorlopen. Aanvullend op het terreinbezoek heeft beperkt bronnenonderzoek plaats gevonden. In het plangebied is (potentiële) nestgelegeheid aanwezig voor algemene broedvogels. Verstoring van broedvogels bij eventuele ruimtelijke ingrepen moet voorkomen worden. Dit kan door bomen en struiken buiten het broedseizoen te verwijderen en/of bebouwing buiten het broedseizoen te slopen. Het rooien van beplanting en/of het slopen van bebouwing binnen het broedseizoen is mogelijk indien is vastgesteld dat er met deze werkzaamheden geen nesten van broedvogels worden verstoord. Voor het broedseizoen wordt in het kader van de Flora en faunawet geen standaard periode gehanteerd. Het broedseizoen verschiklt per soort. Globaal moet rekening gehouden (wettelijke zorgplicht) worden met de periode half maart- juli.

Conclusie
De in het bestemmingsplan voorgenomen ontwikkeling zal niet leiden tot overtreding van de verbodsbepalingen van strikt beschermde soorten. Vanuit de Flora en faunawet lijkt op voorhand geen beperking te zijn voor het bestemmingsplan.