direct naar inhoud van 5.2 Milieueffectrapportage
Plan: Centrum kanaleneiland deelgebied 3
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPCENKANDEELGEB3-0601

5.2 Milieueffectrapportage

Om te bepalen of voor een project het opstellen van een MER of het uitvoeren van een MER-beoordeling noodzakelijk is, moet toetsing plaatsvinden aan het Besluit Milieueffectrapportage 1994 (verder genoemd het Besluit). In het Besluit staat in onderdeel C voor diverse activiteiten, plannen en besluiten omschreven wanneer het opstellen van een MER verplicht is. In onderdeel D van het Besluit staat voor diverse activiteiten, plannen en besluiten omschreven wanneer het uitvoeren van een MER-beoordeling verplicht is. Activiteit 11.1 uit onderdelen C en D van het Besluit heeft betrekking op de bouw van woningen. Het betreft gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een aaneengesloten gebied en:

  • 1. conform onderdeel C (opstellen van een MER verplicht):

- 2.000 of meer woningen omvat buiten de bebouwde kom, of

- 4.000 of meer woningen omvat binnen de bebouwde kom.

  • 2. conform onderdeel D (uitvoeren van een MER-beoordeling verplicht):

- 2.000 of meer woningen omvat binnen de bebouwde kom.

Deellocatie 3 zal ca 140 woningen omvatten. Het project Centrum Kanaleneiland als geheel (alle zes deelgebieden) omvat 1300 à 1700 woningen. Aangezien de planlocatie minder dan 2.000 woningen omvat, is op basis van de bepalingen van het Besluit Milieueffectrapportage het opstellen van een MER danwel het uitvoeren van een MER-beoordeling niet noodzakelijk.

Als gevolg van het Arrest van het Europese Hof van 17/10/2009(C- 255/08) dient hierbij ook gekeken te worden naar andere factoren als bedoeld in bijlage III van de Europese m.e.r. richtlijn, die aanleiding kunnen geven tot het opstellen van een MER of m.e.r-beoordeling, hoewel de drempelwaarde van de desbetreffende categorie van de D-lijst niet wordt overschreden. In dit plan zijn er gezien de aard, omvang en ligging van het project geen andere factoren aanwezig die op basis van het bovengenoemde arrest aanleiding kunnen geven tot het opstellen van een MER en is geconcludeerd dat er geen sprake is van aanzienlijke nadelige milieugevolgen. Er hoeft voor dit plan dus geen MER of m.e.r.-beoordeling te worden gemaakt.