direct naar inhoud van 4.11 Water
Plan: Busbaan Kruisvaart, Dichterswijk
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPBUSBAANKRUISVAAR-0601

4.11 Water

Beleid

Het beleid van het Rijk, de Provincie Utrecht, de gemeente Utrecht en het waterschap HDSR is gericht op een duurzaam en robuust waterbeheer. Dit beleid is per overheidsniveau verankerd in de volgende beleidsdocumenten:

  • a. Rijksbeleid: Nationaal Waterplan 2009-2015;
  • b. Provinciaal beleid: Provinciaal Waterplan Utrecht 2010-2015;
  • c. Gemeentelijk beleid: Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2011-2014;
  • d. Waterschapsbeleid: Waterbeheerplan 2010-2015, Beleidsregels 2010, Keur 2009.

De gemeente staat voor een schone, hele en veilige openbare ruimte. Voor water betekent dit:

  • a. Een veilige inzameling van afvalwater, zonder risico’s voor de volksgezondheid en het milieu; • Het inzamelen en verwerken van hemelwater zonder dat er wateroverlast optreedt;
  • b. Het voorkomen en verminderen van grondwateroverlast;
  • c. Het realiseren van veilig en chemisch en ecologisch gezond oppervlaktewater waarlangs het goed wonen, werken en recreëren is.


Het waterschap het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) heeft de zorg voor het kwantiteits- en kwaliteitsbeheer van het oppervlaktewater in dit plangebied. Het beleid en de regels van het HDSR zijn vastgelegd in diverse wetten en verordeningen. De belangrijkste verordening is de Keur.


Bodem en grondwater

Maaiveld en bodem
De huidige maaiveldhoogte van het tracé parallel aan het Prorail emplacement is door werkzaamheden van Prorail deels uitgegraven en heft een variërend hoogteprofiel. De globale bodemopbouw ter plaatse van de toekomstige trambaan bestaat tot ca. 1 m-mv uit matig grof zand met dikwijls een oude ballast laag in de bovenste 30 cm. Op het voormalige Prorail-terrein bestaat het gehele profiel uit zand. Het bodemprofiel waar de toekomstige Kruisvaart komt te liggen bestaat tussen m.v. – 0,5 m à - 1,0 m en m.v. – 2,0 m uit klei. Vanaf ca. 2 m-mv begint opnieuw een zandpakket, tot in ieder geval 3,5 m-mv.

Oppervlaktewater
Het tracé loopt deels in en kruist het bestaande oppervlaktewatersysteem van de Kruisvaart. In dit gedeelte van de Kruisvaart liggen geen duikers of kunstwerken. Het oppervlaktewatersysteem in de gemeente Utrecht bestaat uit een groot aantal watergangen. Niet alle watergangen zijn even belangrijk voor het functioneren van het oppervlaktewatersysteem. Daarom wordt er onderscheid gemaakt in primaire, secundaire en tertiaire watergangen. De Kruisvaart valt onder de primaire watergangen.
Oppervlaktewaterpeil: vast peil NAP +0.58 m.

Waterkeringen
Er zijn geen waterkeringen in het tracé van de toekomstige busbaan.

Waterbodem kwaliteit Kruisvaart
In juni 2005 is in opdracht van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR), mede namens de gemeente Utrecht, een verkennend Kwalitatief en kwantitatief waterbodemonderzoek uitgevoerd. Het te dempen gedeelte van de Kruisvaart is ook onderzocht. Het doel van het verkennend onderzoek was om inzicht te verkrijgen in de hoeveelheid en de chemische kwaliteit van het baggerslib in de watergangen, dit in verband met het verwerken, c.q. storten van de bij onderhoudswerkzaamheden vrijkomende baggerslib. Naar aanleiding van het onderzoek is door het HDSR melding gedaan als bedoeld in artikel 28 van de Wet bodembescherming bij de Provincie Utrecht. Door de Provincie is “Beschikking raamsaneringsplan waterbodem Stadsgrachten Utrecht te Utrecht, code UT0344/00358” verleend. In een gesprek met het HDSR is door de afdeling aangegeven dat de baggerwerkzaamheden in het najaar van 2012 zullen plaatsvinden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPBUSBAANKRUISVAAR-0601_0011.png"

Tabel 4.1. Globale geologische bodemopbouw

Riolering
In het tracégedeelte van de busbaan Kruisvaart parallel aan het ProRail emplacement en het gedeelte op en kruisend aan de Kruisvaart is geen riolering aanwezig.

Afvoerend oppervlak/wateropgave
Conform het gemeentelijk en waterschapsbeleid moet het hemelwater bij sloop- en nieuwbouwontwikkelingen lokaal worden verwerkt waarbij aan de kwantiteits- en kwaliteitsrits wordt voldaan. Het doel van dit beleid is om de oorspronkelijke, voorstedelijke waterhuishouding zoveel mogelijk te benaderen en de bestaande riolering en zuivering zo min mogelijk te belasten met schoon hemelwater.

Inventarisatie van toename verhard oppervlakte binnen de projectgrens
HDSR heeft aangegeven, dat indien een infiltratieriool wordt toegepast evenwijdig aan de te realiseren busbaan, de watercompensatieregeling niet noodzakelijk zal zijn. Het past namelijk in het huidig beleid vanuit de waterkwantiteitsrits “vasthouden, bergen en vertraagd afvoeren.

Watercompensatie
Als gevolg van de ligging van de toekomstige busbaan, direct langs de grondkering van het ProRail emplacement, moet een deel van de Kruisvaart gedempt worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPBUSBAANKRUISVAAR-0601_0012.jpg"

Afbeelding 4.1: Locaties watercompensatie


Aangezien als randvoorwaarden geldt dat de Kruisvaart doorvaarbaar moet zijn voor de woonboten die er liggen, dient de minimale breedte van de Kruisvaart 8 m te zijn. Daartoe wordt de Kruisvaart ter plaatse van de busbaan verlegd richting de woningen van de Raadwijk. Voor de aanleg van de busbaan verdwijnt er circa 990 m2 oppervlaktewater van de Kruisvaart, waarvan er circa 228 m2 terugkomt als gevolg van de verlegging van de Kruisvaart. Dit houdt in dat er circa 762 m2 oppervlaktewater elders gevonden dient te worden in het peilgebied. Hiervan wordt circa 250 m2 aangelegd op het Cereolterrein bij de Kanaalweg, middels een nieuwe waterpartij.
De overige circa 512 m2 wordt gecompenseerd door middel van verbreding van de spoorsloot langs de Baden-Powellweg t/m Houtensepad. Deze watergang is in het kader van de spoorverdubbeling gerealiseerd en sluit aan op de fortgracht Lunetten. Door deze watergang circa 0,9 m breder te maken (lengte totaal 580 meter), wordt de overige compensatie gerealiseerd.
Beide watergangen zullen voordat het oppervlaktewater van de Kruisvaart wordt gedempt zijn aangelegd, doch uiterlijk in 2015.

Afwatering algemeen

Ontwerpeisen Gemeente Utrecht
De Wet Milieubeheer verplicht gemeenten om vast te leggen hoe de hemelwaterzorgplicht wordt ingevuld. Bij het ontwerp van de Busbaan Kruisvaart gelden de volgende eisen volgens het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Utrecht 2011-2014:

  • a. Bij nieuwbouw of herontwikkelingen met een bruto plangebied groter dan 500 m2 is het streven van de gemeente minimaal 90% van het hemelwater te verwerken binnen het plangebied. De voorkeur gaat uit naar infiltratie in de bodem gevolgd door lozing en berging op nieuw te realiseren waterpartijen of watergangen grenzend aan het plangebied;
  • b. Inzameling en transport naar de rioolwaterzuiveringsinrichting van relatief schoon water, zoals drainagewater, bronneringswater of oppervlaktewater moet worden voorkomen. Bij lozing op het rioolstelsel is toestemming van de Rioolbeheerder, de gemeente Utrecht, nodig;
  • c. Het ontwerp voor de inzameling en transport voor afval- en hemelwater dient te voldoen aan de eisen in het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Utrecht 2011-2014 en het Handboek Inrichting Openbare Ruimte (HIOR 2005).

Algemene eisen en principes m.b.t. waterkwaliteit
Het lozen van hemelwater op het oppervlaktewater is alleen toegestaan als het te lozen hemelwater voldoet aan de gestelde lozingseisen van het waterschap. Dit is het geval indien:

  • a. Het regenwater afstroomt van een schoon verhard oppervlak;
  • b. Het water een grondpassage heeft ondergaan (infiltratie of berm);
  • c. Het water uit de drainagebuis van een infiltrerend grondlichaam stroomt;
  • d. Het hemelwater betreft dat valt bovenop de bergings- en afvoercapaciteit van een systeem dat voldoet aan de eisen die worden gesteld aan een verbeterd gescheiden stelsel.

Als voor de afvoer van hemelwater (deels) gebruik wordt gemaakt van een gemengd riool, gelden de gebruikelijke randvoorwaarden met betrekking tot overstorten in het rioleringsstelsel:

  • a. Het totale overstortvolume in een peilgebied mag niet toenemen;
  • b. Het afvoerend oppervlak mag niet toenemen.

Het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden stelt als eis dat het oppervlaktewatersysteem niet zwaarder mag worden belast als gevolg van versnelde afvoer. Het HDSR hanteert de regel dat van het extra aangesloten verhardoppervlak 15% gecompenseerd moet worden in oppervlaktewater.

Waterwet
Ten behoeve van het aanleggen/bouwen van de busbaan en het bouwen van een brug kruisend over de Kruisvaart is een vergunning in kader van de Waterwet van het HDSR vereist. De brug moet een minimale doorvaarthoogte hebben van 1,00 m. Voor de bouw van de landhoofden van de brug is een tijdelijke grondwateronttrekking en het lozen van het bemalingswater op de Kruisvaart afhankelijk van de duur van het te onttrekken debiet, een vergunning of een melding in kader van de Waterwet van het HDSR vereist.

Afwatering Busbaan Kruisvaartkwartier

Busbaan van busbuffer tot Kruisvaart
In dit gedeelte is een infiltratie-transport riool (IT-riool) het uitgangspunt. Een IT-riool bestaat uit een geperforeerde drainagebuis dat boven de grondwaterstand wordt aangelegd met aan het uiteinde een overstort naar het oppervlaktewater van de Kruisvaart. Door de toepassing van een IT-riool zal naast de afname van het verhard oppervlak de relatieve berging van het rioolstelsel extra toenemen. Het water in het riool zal geleidelijk infiltreren. In dit gedeelte van het tracé zal een IT-riool langs de busbaan worden aangelegd voor de afvoer en infiltratie van regenwater en zodoende voldoen aan het principe van het regenwater op locatie verwerken en vertraagd afvoeren.

Busbaan in en over de Kruisvaart
Uitgangspunt is dat de busbaan op een zandbaan wordt aangelegd. Het lozen van het hemelwater zal door middel van een hemelwatersysteem op het IT stelsel aangesloten worden.

Aansluiting Vondellaan
In dit gedeelte zal de afwatering aangesloten worden op de bestaande (gemengde stelsel) riolering van de Vondellaan. Dit wordt niet gezien als versnelde afvoer door het HDSR. Hiervoor is geen compensatie nodig.

Conclusie
Het aspect water vormt geen belemmering voor dit bestemmingsplan. De extra verharding als gevolg van de aanleg van de busbaan zal gecompenseerd worden. Dit gebeurt op het Cereolterrein en deels langs de BadenPowellweg / Houtensepad. Ten behoeve van het aanleggen/bouwen van de busbaan en het bouwen van een brug kruisend over de Kruisvaart is een vergunning in kader van de Waterwet van het HDSR vereist. Voor de bouw van de landhoofden van de brug en het lozen van het bemalingswater op de Kruisvaart is afhankelijk van de duur van het te onttrekken debiet, een vergunning of een melding in kader van de Waterwet van het HDSR vereist.