direct naar inhoud van 5.6 Bodemkwaliteit
Plan: Bruisdreef, overvecht
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPBRUISDREEF-0601

5.6 Bodemkwaliteit


Kader
Het gemeentelijk bodembeleid gaat uit van de volgende algemene uitgangspunten uit de Wet bodembescherming:

  • Nieuwe bodemverontreiniging moet worden voorkomen en indien er toch bodemverontreiniging ontstaat moet de bodem direct worden gesaneerd.
  • Gevallen van ernstige bodemverontreiniging moeten worden gesaneerd als er tevens sprake is van milieuhygiënische risico's. Dit gebeurt functiegericht en kosteneffectief.
    Tevens is nieuwbouw op een geval van ernstige bodemverontreiniging niet toegestaan zonder saneringsmaatregelen.
  • Hergebruik van (schone of licht verontreinigde) grond kan bij onverdachte terreinen plaats vinden op basis van de bodemkwaliteitskaart en het bodembeheerplan.


Plansituatie

Algemene bodemkwaliteit
Op basis van de bodemkwaliteitskaart van 2005 is het plangebied ingedeeld als jonge woonwijk, inclusief kantoren en winkels uit de periode 1960 tot heden. Er is relatief weinig bedrijvigheid en de wijken zijn overwegend schoon tot licht verontreinigd. De antropogene laag is gemiddeld 2 m dik.

Gevolgen voor het plan
Voor de herontwikkeling van het terrein aan de Bruisdreef is een verkennend en aanvullend bodemonderzoek uitgevoerd (Ingenieursbureau Utrecht, dossiernummer 402.34150.027, 22 juli 2010). Tevens is er een nader onderzoek uitgevoerd naar asbest (Aveco de Bondt, projectnummer 100670, 17 mei 2010). Uit de onderzoeken blijkt het volgende:

Op de locatie was een middelbare school aanwezig met gymlokalen. Deze gebouwen zijn gesloopt, het terrein ligt braak. In de grond is tussen 1,5 en 2,5 m-mv is plaatselijk een ernstige verontreiniging met lood aangetroffen (maximaal 50 m3). Voor de rest zijn er lichte verontreinigingen aanwezig met voornamelijk zware metalen tot een diepte van 3 m-mv.
In het grondwater zijn licht verhoogde gehaltes aan arseen, nikkel, zink en naftaleen gemeten en plaatselijk een matig verhoogd gehalte aan barium. Verder onderzoek is niet noodzakelijk. Er zijn geen asbesthoudende materialen aangetroffen. De ernstige verontreiniging met lood moet worden gesaneerd. Bovendien moet rekening gehouden moet worden met meerkosten bij grondafvoer. Indien er een parkeerkelder wordt aangelegd dieper dan 3 m-mv moet er aanvullend onderzoek plaatsvinden naar de bodemkwaliteit. In de nabijheid van de locatie zijn in het grondwater verontreinigingen aanwezig met minerale olie, aromaten en vluchtige gechloreerde oplosmiddelen. Als er voor de nieuwbouw een grondwateronttrekking gaat plaatsvinden moeten naar verwachting tegenmaatregelen worden genomen om deze vlekken niet te verplaatsen. Dan moet een deelsaneringsplan worden ingediend. De proceduretijd voor het afgeven van de definitieve beschikking bedraagt minimaal 15 weken (exclusief bezwaar en beroeptermijn).

Conclusie
Met in achtneming van bovenstaande voorwaarden vormt de bodem geen belemmering voor het plan.