3.4 Conclusie
Gezien bovenstaande zal in de planregels het volgende geregeld worden:
-
1. Binnen het plangebied worden conform het huidig gebruik de volgende functies mogelijk gemaakt: verblijfsrecreatieve voorzieningen (vaste en toeristische standplaatsen), dagrecreatieve voorzieningen, centrale voorzieningen, twee dienstwoningen, ontsluitingswegen en water.
-
2. Het hele gebied krijgt een globale regeling wat betreft situering van bebouwing met uitzondering van de centrale voorzieningen.
-
3. Restricties worden er aangebracht wat betreft:
-
a. de afmeting van het totaal aantal toeristische standplaatsen (minimaal 1,8 ha bruto in een zoveel mogelijk aaneengesloten gebied; hetgeen overeenkomt met 1,3 ha 'netto', (=bruto excl. de naar rato toegedeelde oppervlakte van de verkeers- en algemene voorzieningen));
-
b. een centrale groene zone, waarin permanente bebouwing wordt uitgesloten;
-
c. het aantal vaste standplaatsen (maximaal 106);
-
d. de oppervlakte (maximaal 22 m2) en het aantal blok- en trekkershutten (maximaal 20), die overigens gebouwd mogen worden in de 1,8 ha die gereserveerd is voor toeristische standplaatsen;
-
e. de afmeting van de recreatieverblijven op vaste standplaatsen (maximaal 60 m2);
-
f. de afmeting van de centrale voorzieningen (bestaande situatie +10%);
-
g. de situering van de centrale voorzieningen: geclusterd bij de entree;
-
h. de afmetingen van de sanitaire unit (bestaande situatie +10%);
-
i. het aantal dienstwoningen (2);
-
j. het bouwen van steigers en vlonders langs de waterkant (maximaal 1x1 meter boven het water, de bestaande (grotere) vissteigers mogen gehandhaafd blijven).
-
4. De hoogteregeling voor bebouwing wordt overgenomen uit het bestemmingsplan Voordorp-Voorveldse Polder (bebouwing in één laag met een goothoogte van maximaal 3 meter en een bouwhoogte van maximaal 4 meter; afwijkingen hierop vormen de dienstwoningen, waarvoor bebouwing in 2 lagen en een afdekking met een kap wordt toegestaan). Daarnaast wordt een overkapping van het zwembad toegestaan van maximaal 4 meter hoogte en een maximale oppervlakte van 400m2.
-
5. Wat betreft de infrastructuur is van belang dat iedere afzonderlijk standplaats op de camping bereikbaar moet zijn voor hulpdiensten. Deze bereikbaarheid is vastgelegd in de gemeentelijke bouwverordening. Indien de specifieke regels over o.a. bereikbaarheid in geval van calamiteiten niet worden overgenomen in het bestemmingsplan, dient de bouwverordening aanvullend te werken op het bestemmingsplan.
-
6. Ilegale bouwwerken worden van het overgangsrecht uitgesloten. Bouwwerken waarvoor wel een bouwvergunning is verleend, bouwwerken waarvoor geen bouwvergunning was vereist en bouwwerken die wat betreft aantal en afmeting passen in de bovengenoemde uitgangspunten worden gelegaliseerd.
-
7. Voor nieuwe recreatiegebouwen geldt dat deze minimaal 4 meter van de walkant en andere recreatiegebouwen gebouwd moeten worden.
-
8. Erfafscheidingen langs het water én als scheiding tussen individuele percelen en openbaar gebied mogen maximaal 1 meter hoog zijn, tussen individuele percelen onderling niet hoger dan 2 meter.