1.5 Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State 10 november 2004
Naast het landelijk, provinciaal en gemeentelijk beleid is het standpunt dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft ingenomen, van belang. De Afdeling heeft bij de onthouding van goedkeuring aan het bestemmingsplan Voordorp-Voorveldse polder wat betreft het gebied van Camping De Berekuil een aantal overwegingen gegeven waarmee rekening gehouden moet worden bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan. De Raad van State heeft in zijn uitspraak onder andere het volgende aangegeven:
-
a. Gelet op de brandveiligheid en de bereikbaarheid bij calamiteiten mag de ontsluitingsstructuur gedetailleerd bestemd worden.
-
b. De situering van de standplaatsen behoeft niet gedetailleerd in het bestemmingsplan te worden vastgelegd. Een bestemmingsregeling waarbij randvoorwaarden worden gesteld ten aanzien van de maximaal toelaatbare oppervlakte of het aantal vaste en toeristische plaatsen biedt in dit geval de voor een goede bedrijfseconomische exploitatie van de camping gewenste flexibiliteit.
-
c. Voor de centrale voorzieningen kan worden volstaan met een verwijzing naar de bestaande situatie ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpplan, mits een deugdelijke inventarisatie van de situatie op dat moment beschikbaar is.
-
d. Het is aanvaardbaar het aantal recreatieverblijven op vaste standplaatsen te maximeren op 106 en om voor toeristische standplaatsen een strikt minimum van 1,8 ha. te hanteren. Uit een inventarisatie zal wel moeten blijken dat die getallen de feitelijk bestaande situatie weerspiegelen.
-
e. Een maximumoppervlakte van 60 m² voor recreatieverblijven op vaste standplaatsen is een voldoende ruime en aanvaardbare maat.
-
f. De maximum maat van 22 m² voor kampeermiddelen op toeristische standplaatsen geldt uitsluitend voor trekkershutten en niet voor kampeermiddelen. Voor trekkershutten is deze maat toereikend.
-
g. Bezien dient te worden of de houten bouwwerken die aan de walkant en in het water rondom het campingterrein zijn aangebracht uit een oogpunt van ruimtelijke ordening kunnen worden aanvaard.
Samengevat betekent dit dat de wijze van bestemmen van de camping in het bestemmingsplan Voordorp-Voorveldse Polder weliswaar niet onjuist was, maar dat in de planvoorschriften verwezen werd naar de feitelijke situatie van de centrale voorzieningen op de camping zonder dat kan worden beschikt over een deugdelijke inventarisatie. Dit is in strijd met de rechtszekerheid. Het wegbestemmen van steigers en vlonders op en boven het water zonder dat de vraag of de aanwezigheid ervan uit oogpunt van een goede ruimtelijke ordening is beantwoord, is in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel geoordeeld.