Plan: | De Berekuil |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPBEREKUIL-0601 |
De uitgangspunten voor het opstellen van het bestemmingsplan komen voort uit landelijk, provinciaal en gemeentelijke beleid.
Landelijk beleid ten aanzien van recreatiewoningen
De nota 'Mensen, wensen, wonen' (2000) zegt in algemene zin, dat recreatiewoningen niet permanent bewoond mogen worden. Maar in de praktijk blijkt het moeilijk om onderscheid tussen recreatiewoningen en woningen met een woonbestemming te maken. Daarom kunnen gemeenten de mogelijkheid benutten om recreatiewoningen onder bepaalde voorwaarden vrij te geven voor permanente bewoning. De gemeenten zullen daarbij moeten kijken naar ruimtelijke, sociale, recreatieve en veiligheidsaspecten. Als de bestemming 'recreatief gebruik' blijft bestaan, moeten gemeenten dit ook handhaven. Wordt de bestemming van bestaande complexen recreatiewoningen gewijzigd, dan worden deze binnen de zogenaamde rode contour getrokken. Binnen die contour wordt geen onderscheid gemaakt tussen permanent en recreatief wonen.
Hoewel de mogelijkheid aanwezig is om permanente bewoning ook op recreatieterreinen toe te laten, is dit niet het beleid van de gemeente Utrecht. Evenmin is het gebied Voorveldsepolder in het Streekplan van de provincie 1 aangegeven met een woonfunctie.
Notitie Kampeerbeleid (2002)
De gemeentelijke visie op het kamperen als onderdeel van toerisme/vrijetijdsbeleid is verwoord in de Notitie Kampeerbeleid gemeente Utrecht (vastgesteld door burgemeester en wethouders op 8 april 2002) met een aantal beleidsvoornemens c.q. beleidsuitgangspunten.
De hoofddoelstelling van het gemeentelijk kampeerbeleid is het kamperen duidelijk te reguleren, met oog voor behoud van waardevolle cultuur- , natuur- en landschapswaarden, maar ook voor wenselijke, nieuwe (ruimtelijke) ontwikkelingen.
Volgens de doelstelling in de erfpachtovereenkomst van De Berekuil is het een camping met een toeristisch karakter. In de afgelopen jaren is het accent verschoven van toeristische camping naar verblijfscamping (met een flink aantal permanente bewoners). Het staat echter buiten kijf, dat een stad als Utrecht met veel toeristische aantrekkingskracht, een markt heeft voor een lowbudget-verblijfsvoorziening als een toeristische camping.
Voor de gemeente Utrecht was er tot 2001 geen aanleiding om voor het gebied buiten de camping specifiek beleid vast te stellen. Immers er was niet of nauwelijks buitengebied en kamperen bij de eigen woning, of bij de boer kwam niet of nauwelijks voor.
Voor de gevallen, waarin met een kampeermiddel op de openbare weg verblijf wordt gehouden, bevat de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) bepalingen om op te treden (parkeerexcessen).
Sinds de samenvoeging van Vleuten de Meern en Utrecht is er aanzienlijk meer buitengebied. Dat leidde voor Utrecht direct tot aanvragen voor kleinschalig kamperen.
Voor de camping De Berekuil is het uitgangspunt dat er een toeristisch deel in stand blijft van een dusdanige omvang, dat in het hoogseizoen voldoende ruimte is om aan de vraag naar toeristisch recreatief nachtverblijf te voldoen. Uitgangspunt in dit kampeerbeleid is dat 1,8 ha als bruto-oppervlakte voor toeristisch kamperen wordt gehandhaafd. Er geldt een restrictief beleid voor de vestiging van nieuwe kampeerterreinen van enige omvang vanwege de schaarse buitenruimte en zorgvuldigheid ten aanzien van het landschap. Vestiging in dichtbevolkte gebieden is niet aan de orde.
Strategische Visie Toerisme (2005)
In de 'Strategische Visie Toerisme' uit 2005 wordt geconstateerd, dat in de periode 2000-2004 geprobeerd is om met name de binnenlandse bezoeker te stimuleren tot een bezoek aan Utrecht. Het dagbezoek is een blijvend succes. Het meerdaags verblijf in Utrecht blijft echter achter. Juist deze vorm van toerisme wordt echter interessant geacht voor Utrecht.
Camping De Berekuil is, naast de rugzakcamping bij Fort aan de Klop, de enige kampeervoorziening binnen de gemeentegrens met een belangrijke toeristische waarde/functie. De camping heeft eind jaren 90 van de vorige eeuw een ontwikkeling doorgemaakt waarbij steeds meer de nadruk is komen te liggen op comfortabel en langdurig (toeristisch) verblijf. Dit heeft tot gevolg gehad dat er een aantal bouwvergunningplichtige verblijven (chalets en grote stacaravans) zijn gebouwd.
Kampeervergunning 1997
In het kader van de Wet op de openluchtrecreatie hebben burgemeester en wethouders eind 1997 besloten de eigenaar van de camping De Berekuil een kampeervergunning te verstrekken, die geldig was van 1 november 1997 tot en met 31 oktober 2002, voor het houden van een kampeerplaats. In deze kampeervergunning is ondermeer vastgelegd welke en hoeveel recreatieverblijven en kampeermiddelen zijn toegestaan. Het gebied dat beschikbaar moet blijven voor kortdurend recreatief verblijf is ook in de kampeervergunning vastgelegd.
De Wet op de Openluchtrecreatie (WOR) is met ingang van 1 januari 2008 afgeschaft. Dat betekent dat vanaf 1 januari 2008 kampeervergunningen zijn komen te vervallen. Zaken die in dergelijke vergunningen geregeld waren, zullen vanaf dat moment geregeld moeten zijn in bestemmingsplannen (voor zover de eisen 'ruimtelijk relevant' zijn) en gemeentelijke verordeningen (niet ruimtelijk relevante eisen).
De belangrijkste (ruimtelijke) uitgangspunten van de kampeervergunning 1997, die in feite nog steeds door gemeente worden gehanteerd, luiden als volgt:
Bij 'vaste standplaatsen' is het uitgangspunt dat de gebruiker voor een lange duur (half jaar en meer) zijn kampeermiddel plaatst en gebruikt. Bij de 'toeristische standplaatsen' komt en gaat het onderkomen waarin voor een korte termijn verbleven wordt met de gebruiker. De trekkershutten en blokhutten worden voor het toeristisch kamperen beschikbaar gesteld (kort verblijf).