direct naar inhoud van 5.6 Groen
Plan: Amsterdam Rijnkanaal - zone
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPAMSTERDAMARKZONE-0601

5.6 Groen

5.6.1 Wettelijk kader

De Flora- en Faunawet van 2002 beschermt bepaalde dieren en planten, door de aantasting tegen te gaan van hun leefgebied als gevolg van ruimtelijke plannen. De initiatiefnemer van een ruimtelijk plan moet door onderzoek nagaan, of in het plangebied sprake is van beschermde dieren en planten waarvan het leefgebied kan worden aangetast. Als dat het geval is, moet een ontheffing van de wet worden verkregen van het ministerie van LNV. Bij de aanvraag van een ontheffing moet worden ingegaan op compenserende maatregelen.

Bij een bestemmingsplan is onderzoek vooral relevant, als door het plan andere functies worden toegekend aan grondoppervlak waar beschermde soorten kunnen voorkomen.

De quick-scan is uitgevoerd door Bureau Waardenburg, de rapportage is als bijlage bij het bestemmingsplan in te zien.

Uit de quick-scan naar beschermde soorten is gebleken dat in het plangebied drie beschermde plantensoorten voorkomen, te weten de tongvaren (Asplenium scolopendrium), gele helmbloem (Pseudofumaria lutea-alba) en prachtklokje (Campanula persicifolia). Alle drie de soorten zijn opgenomen in Tabel 2 van de Flora- en faunawet. De tongvaren is aangetroffen in putten van de Rooseveltlaan, de twee andere soorten aan randen van tuinen en een berm net buiten het plangebied. De ingreep leidt niet tot aantasting van deze groeiplaatsen. 

Er is een foeragerende grote bonte specht waargenomen in het plangebied (Dendrocopus major). maar geen (beschermde) nestlocatie. Het kappen van een of enkele populieren zal geen negatieve effecten hebben op deze soort, gezien het aantal resterende bomen en eventuele nieuwe aanplant. Er zijn een aantal foeragerende vleermuizen aangetroffen, maar het plangebied is vooralsnog geen belangrijk foerageergebied of vliegroute voor vleermuizen. Verwacht wordt dat het gebied een aantal algemene soorten huisvest, waaronder egel, bosmuis en veldmuis, maar gezien het intensieve beheer zal de dichtheid van deze soorten laag zijn.

5.6.2 Bomenbeleid

De gemeente Utrecht ontwikkelt specifiek beleid voor onder andere bomen. Het beleid is verwoord in de “Bomenbeleid Utrecht - Concept” van februari 2009. Een onderdeel ervan is de Bomenkaart. Het genoemde bomenbeleid is vastgesteld door B&W.

De Bomenvisie schrijft voor dat in ruimtelijke plannen een bomenparagraaf moet worden opgenomen. Een ander belangrijk element van het beleid is, dat de waarde van bomen die moeten verdwijnen bij ruimtelijke ontwikkelingen door de gemeente moet worden vastgesteld. Als het verdwijnen van bomen onvermijdelijk is, moeten ze in principe elders binnen het plangebied of de gemeente worden herplant. Een ontheffing van de herplant is mogelijk.

Conclusie

De ingreep leidt niet tot aantasting van de groeiplaatsen van de drie aangetroffen beschermde plantensoorten. Het plangebied is geen belangrijk foerageergebied of vliegroute voor vleermuizen. De dichtheid van algemene soorten zal laag zijn.