Plan: | Amsterdam Rijnkanaal - zone |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPAMSTERDAMARKZONE-0601 |
Amsterdam-Rijnkanaal
Het plangebied wordt begrensd aan de westzijde door het Amsterdam-Rijnkanaal. Het Amsterdam-Rijnkanaal verbindt het IJ in Amsterdam via Utrecht en Wijk bij Duurstede met de Waal bij Tiel. Het waterpeil van het Amsterdam Rijnkanaal, ter plaatse van het hier te beschouwen gebied, is 0,40 m –NAP. Rijkswaterstaat is waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder en eigenaar van het Amsterdam Rijnkanaal.
De oever aan de oostzijde heeft een regionale waterkerende functie. Dit betekent dat alle werkzaamheden binnen 30 m uit de oever, afhankelijk van het soort werkzaamheden, melding- of vergunningplichtig zijn.
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden
Aan de oostzijde landinwaarts vanuit het Amsterdam-Rijnkanaal is het beheer gebied van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR). Het Hoogheemraadschap is hier zowel de waterkwaliteit als de waterkwantiteitsbeheerder. Het waterpeil in het direct aangrenzende gebied is 0,05 m+ NAP.
Ter hoogte van de Cortezlaan bevindt zich een duiker die het Amsterdam-Rijnkanaal verbindt met het beheer gebied van HDSR.
Watercompensatie
Bij toename van het verharde oppervlak in het plangebied moet conform het beleid van gemeente, waterschap en Rijkswaterstaat extra berging (compensatie) voor de opvang van afstromend hemelwater worden gecreëerd in de riolering, infiltratievoorzieningen, het oppervlaktewater of in een combinatie van deze. Als richtlijn geldt een minimale berging van 300 m3 per extra hectare verhard oppervlak.
Het oppervlak langs de Roosenveltlaan dat loost op het gemengde rioolstelsel zal niet toenemen, mogelijk zelfs afnemen. Binnen het plangebied neemt alleen het oppervlak toe direct langs het Amsterdam-Rijnkanaal, het oppervlak neemt toe van ca. 0,8 ha. tot ca. 2 ha. De bestaande 0,8 ha watert af op de berm. In overleg met Rijkswaterstaat is er geen compensatie nodig omdat lozing plaatsvindt direct op het Amsterdam Rijnkanaal. Afwatering op het Amsterdam Rijnkanaal hier het meest doelmatig is. Het water is te beschouwen als schoon en het oppervlak is relatief klein ten opzichte van de afvoercapaciteit van het Amsterdam Rijnkanaal. Lozing vindt bij voorkleur plaats via oppervlakkige afstroming of via een hemelwateriool, het aantal lozingspunten door de beschoeiing dient op verzoek van Rijkswaterstaat beperkt te blijven.
Het rioolstelsel dat ligt in de Amsterdam Rijnkanaalzone valt binnen het rioleringsdistrict Kanaalweg. Het rioolstelsel is van het type gemengd, wat inhoud dat het regenwater en het huishoudelijke afvalwater gezamenlijk door een buis worden afgevoerd naar de afvalwater zuiveringsinstallatie.
Conform beleid van de gemeente, zoals beschreven in het Gemeentelijke Rioleringsplan 2007-2010, dient ook het hemelwater bij nieuwe ontwikkelingen ter plaatse van het te ontwikkelen gebied worden verwerkt (infiltratie) of direct te worden afgevoerd naar oppervlaktewater in de omgeving van het plangebied.
In het gebied kanaaleilanden wordt het rioolstelsel aangepast zodat het hemelwater apart afgevoerd wordt naar het Amsterdam Rijnkanaal. Ten behoeve van de zuivering van dit hemelwaterstelsel is onder de Prins Clausbrug en ter hoogte van de kruising Martin Luther Kinglaan en Rooseveltlaan een zandfilter gepland, deze constructie bevindt zich ondergronds maar brengt ruimtelijke beperkingen met zich mee ten aanzien van de maximale bovenbelasting. Als lozingswerk zal een uitlaat Ø 1000 mm aan de zuidzijde van de Prins Clausbrug worden gerealiseerd. Voor het rioleringsgebied ten noorden van de Churchillaan is een hemelwater uitlaat Ø 1000 mm voorzien ten noorden van Roosenveltlaan 503 en 505. Het realiseren van lozingswerken ten behoeve van riolering moet mogelijk blijven.
De gemeente heeft voortkomend uit de nieuwe wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken de zorgplicht voor het ondiepe grondwater. Vanuit deze zorgplicht streeft de gemeente naar een grondwaterniveau in openbaar gebied van minimaal 0,70 m beneden maaiveld. De eigenaar van het particuliere terrein is verantwoordelijk voor voldoende ontwateringsdiepte op zijn eigen terrein. Mocht het grondwaterniveau op het eigen terrein structureel hoger staan dan 0,70 m beneden maaiveld, dan mag de eigenaar het overtollige grondwater aanbieden op openbaar terrein
De gemiddelde grondwaterstand in het gebied van de Amsterdam-Rijnkanaalzone varieert van 0,30 m- NAP aan de oostzijde tot 0,40m- NAP aan de westzijde van het plangebied. Het maaiveld niveau van de Roosenveltlaan is ca. 1,65 m+ NAP. Aan de ontwateringseis in het plangebied wordt ruimschoots voldaan. In het gebied wordt daarom geen overtollig grondwater ingezameld.