Plan: | 2e Asselijnstraat, Dichterswijk |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BP2EASSELIJNSTRAAT-0601 |
Bodem
Het project moet voldoen aan de eisen uit de Wet Bodembescherming. Voor een omgevingsvergunningaanvraag moet met een verkennend bodemrapport volgens NEN 5740 te worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor de geplande functies. Het bodemrapport mag niet ouder zijn dan 5 jaar. Daarbij zal blijken of nader onderzoek vereist is, en of er in het kader van de herontwikkeling gesaneerd moet worden.
Bodemkwaliteit
Op de locatie zijn diverse bodemonderzoeken en een bodemsanering uitgevoerd1. De stedelijke ophooglaag is tot 1,5 m-mv licht tot sterk verontreinigd met zware metalen en PAK.
Op 15 januari 2003 is er op de locatie Croeselaan 34 t/m 46 vastgesteld dat er sprake is van meerdere gevallen van ernstige bodemverontreiniging en van urgentie om tot sanering over te gaan voor 1 november 2005. Eveneens is met het saneringsplan2,3 ingestemd. Op de locatie zijn diverse verontreinigingen aanwezig, zoals minerale olie, kwik, aromaten en VOCl in zowel grond als grondwater.
De verontreinigingen zijn gesaneerd in 2004, waarbij enkele kleine restverontreinigingen in de grond zijn achtergebleven (beneden de interventiewaarde)4. Ter plaatse van de ingang van het terrein aan de Croeselaan is de grondwatersanering nog niet afgerond. Het grondwater is hier nog verontreinigd met minerale olie en aromaten. De doelstelling is om tot een stabiele eindsituatie te komen. Door middel van een in-situ sanering wordt geprobeerd de doelstelling te halen voor eind 20125.
Onder de locatie bevindt zich een diepere grondwaterverontreiniging met vluchtige oplosmiddelen (Graad van Roggeweg).
Voor een grootschalig gebied rond de binnenstad is sprake van omvangrijke diepere grondwaterverontreinigingen (dieper dan 5 m-mv) chloorkoolwaterstoffen (VOCl). Om deze verontreinigingen te kunnen aanpakken en beheren, om de omgeving te beschermen en om de ondergrond te kunnen benutten zijn een beleidsregel en een saneringsplan (Biowasmachine) opgesteld, met een gebiedsgerichte aanpak. Het plangebied ligt binnen dit gebied. Dit betekent dat activiteiten die ingrijpen in de ondergrond, zoals bouwputbemalingen, WKO-systemen (bodemenergie), binnen de randvoorwaarden van het saneringsplan (Biowasmachine) uitvoerbaar zijn zonder rekening met de verontreinigingen te houden. Ter beoordeling moet hiervoor een melding worden gedaan bij gemeente Utrecht.
Uit de ontgraving- en toepassingkaart van de bodemkwaliteitskaart blijkt dat het terrein voor onverdachte locaties onder de klasse landbouw/natuur valt voor 0-100 cm-mv. Voor de laag 100-150 cm-mv geldt de klasse wonen.
Gevolgen voor het plan
Er zijn voldoende bodemonderzoeken uitgevoerd, waarbij de kwaliteit van de bodem is vastgelegd. Indien men grond gaat afgraven moet men rekening houden dat de ophooglaag (tot 1,5 m-mv) licht tot sterk is verontreinigd met zware metalen en PAK. De grond is niet vrij toepasbaar.
Bij een grondwateronttrekking moet worden bepaald of er tegenmaatregelen noodzakelijk zijn voor de nabij gelegen grondwaterverontreiniging met minerale olie en aromaten.