direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Landgoed Willemshoeve
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0342.BPLG0044-0301

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De Willemshoeve, gesticht rond 1834 door de Prins der Nederlanden en latere Koning Willem II, ligt direct aangrenzend aan Paleis Soestdijk en Landgoed Pijnenburg binnen de Gemeente Soest. Na bijna 200 jaar koninklijk bezit, is dit bezit met aangrenzende weilanden langs de Biltseweg door de koninklijke familie gegund aan Stichting Landgoed Willemshoeve (hierna: “Landgoed Willemshoeve”).

De Willemshoeve is oorspronkelijk gesticht als gemengd agrarisch bedrijf. Midden 20ste eeuw wijzigde het gebruik naar melkveehouderij, waarna het medio 1994 overging naar de huidige functie. Op dit moment is het plangebied in gebruik als paardenpension (“Willemshoeve Privéstallen”), vanuit een bedrijfsbestemming met aanduiding “Paardenhouderij” op het erf. Die activiteiten zullen door de huidige exploitant worden gestaakt.

Landgoed Willemshoeve stelt zich ten doel deze bijzondere, historische locatie om te vormen tot een landgoed. Met oog voor de oorspronkelijke functie en het monumentale karakter. Het doel: deze plek voor de lange termijn in stand houden en maatschappelijk van toegevoegde waarde laten zijn. Dit wordt gedaan door er een aantal betekenisvolle functies aan te geven die het tot een plek maken die voor iedereen te beleven is. Duurzaam, met aandacht voor mens, dier en natuur en - als reeds gezegd - met oog voor de historische context van de hoeve. Kortom, een plek van verbinding en waarde. Dat is waar het nieuwe Landgoed Willemshoeve voor staat: “Samen van waarde”.

Duurzame instandhouding vraagt naast een aansprekende langetermijnvisie, ook om een realistisch en op de lange termijn duurzaam exploitatieplan. Daartoe zijn door Landgoed Willemshoeve nieuwe, binnen de visie passende functies aangetrokken die gezamenlijk de kosten van de aanschaf, renovatie & onderhoud, verduurzaming en instandhouding kunnen dragen. De functies die vorm en inhoud zullen gaan geven aan Landgoed Willemshoeve worden op conceptueel niveau verbonden door de centrale thema's: beleving, voeding en zorg. Deze functies zijn:

  • 1. Zorg en dagbehandeling/-besteding;
  • 2. Herenboerderij;
  • 3. Zakelijke trainings-, workshop- en kantoorruimtes.

Een deel van de activiteiten die Landgoed Willemshoeve in het plangebied wil gaan uitoefenen zijn niet direct mogelijk binnen het vigerende bestemmingsplan van de gemeente Soest. Dit bestemmingsplan maakt de beoogde activiteiten mogelijk en toont aan dat de beoogde ontwikkeling niet in strijd is met de eisen van een goede ruimtelijke ordening.

1.2 Ligging plangebied

Op de gronden die in figuur 1.1 zijn aangegeven als gebied 1, 2a en 2b is het voornemen om Landgoed Willemshoeve te realiseren. De bij het landgoed behorende gronden zijn gelegen in het landelijk gebied van de gemeente Soest (Gebied 1, 2a en 2b). Daarnaast zal Landgoed Willemshoeve gronden langs de Praamgracht in gebruik nemen (tussen de oude boomgaard van het paleis Soestdijk en monument De Naald). Deze laatste gronden vallen buiten de gemeentegrenzen van Soest en daarom ook buiten dit bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0342.BPLG0044-0301_0001.png"

Figuur 1.1 - Planlocatie

Kadastrale percelen gemeente Soest

Perceel SOE00 K 67

Perceel SOE00 K 5009

Perceel SOE00 K 5010

Perceel SOE00 K 5538

Perceel: SOE00 K 6140

In het noorden van het plangebied bevindt zich Paleis Soestdijk dat gelegen is op de gronden van de gemeente Baarn. De gronden van Paleis Soestdijk worden van de planlocatie gescheiden door de N234 die tevens (deels) de gemeentegrens vormt. Ten zuiden van de planlocatie is de woonwijk 't Hart-Soestdijk gelegen en bevindt zich een woonwagenkamp.

afbeelding "i_NL.IMRO.0342.BPLG0044-0301_0002.png"

Figuur 1.2 - Ligging plangebied

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Bestaande situatie

Het erf aan de Jachthuislaan 19 te Soest heeft volgens het bestemmingsplan Landelijk Gebied de bestemming 'Bedrijf' met nadere aanduiding 'Paardenhouderij'. Overeenkomstig deze bestemming is op het erf op dit moment een paardenhouderij gevestigd met een bedrijfswoning. De paardenhouderij is vernoemd naar de monumentale bedrijfswoning op het perceel de 'Willemshoeve'. Naast de bedrijfswoning is er nog andere bebouwing binnen de bedrijfsbestemming aanwezig ten behoeve van de bedrijfsvoering van de paardenhouderij.

De paardenhouderij wordt omringd met agrarische gronden. De lang gestrekte gronden die naast de N234 (Biltseweg) zijn gelegen hebben de bestemming 'Agrarisch met waarden'. Deze gronden hebben dus al een agrarische bestemming.

afbeelding "i_NL.IMRO.0342.BPLG0044-0301_0003.png" Figuur 2.1 - Bestaande situatie

2.2 Beoogde situatie

De gronden van de planlocatie zijn aangekocht door Landgoed Willemshoeve. Landgoed Willemshoeve beoogt andere bedrijfsactiviteiten op het erf en in de bestaande bebouwing te gaan uitoefenen, om daarmee de dragende functies zorg en dagbehandeling/-besteding, zakelijke (verhuur) trainings-, workshop- en kantoorruimtes en grondgebonden agrarische activiteiten mogelijk te kunnen maken. Dit alles overeenkomstig de in 1.1 genoemde drie pijlers.

Met de aanpassing van de bestaande bedrijfsbestemming wordt tot uitdrukking gebracht dat sprake is van een bedrijfsmatige exploitatie van het landgoed, in een gemengde bedrijfsvorm. Er is sprake van een gemengd bedrijfskarakter, waarin geen duidelijke 'hoofdfunctie' valt te onderscheiden, dit blijkt uit onderstaande weergave van financiële en gebruikskenmerken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0342.BPLG0044-0301_0004.png"

Figuur 2.2 - Financiële en gebruikskenmerken

Als gezegd beoogt Landgoed Willemshoeve haar instandhoudings- en maatschappelijke doelstellingen te realiseren door activiteiten in de drie voornoemde, met elkaar verbonden pijlers. Met oog voor de cultuurhistorische waarde van de hoeve en het omliggende land. Deze pijlers worden hierna nader toegelicht.

1. Zorg en dagbehandeling/ -besteding

Landgoed Willemshoeve voegt aan de hoeve een zorgfunctie toe. Dagbeleving Willemshoeve BV biedt als zelfstandige organisatie zorg en ondersteuning, in de vorm van dagbehandeling en dagbesteding, aan voor kwetsbare mensen met dementie.

Dagbeleving Willemshoeve biedt de mensen met dementie een plek waar zij van betekenis kunnen zijn. Waar zij zich kunnen verbinden met de natuurlijke omgeving en het landgoed, de (500+) community van de Herenboerderij en de bezoekers van de hoeve. Zo biedt de Herenboerderij diverse (arbeidsmatige) dagactiviteiten. Van het oogsten van appels, verzamelen van de eieren, dieren voeren tot onderhoud van de gewassen. Ook kunnen de deelnemers aan de Dagbeleving in de kleinschalige keuken van de Willemshoeve producten bereiden ten behoeve van de groepen die hier komen ontwikkelen, leren, werken of recreëren.

Vanuit het motto 'niets moet, alles mag' bieden wij de deelnemers de gelegenheid sociale contacten te onderhouden, deel te nemen aan allerlei activiteiten en zich zo nuttig en zinvol te voelen. Streven is om elke activiteit, hoe klein ook, van grote waarde te laten zijn voor de deelnemers. Vaak zullen de deelnemers affiniteit hebben met het buitenleven, natuur en dieren. Maar ook voor mensen die houden van koken, klussen en creatieve activiteiten is Dagbeleving op Landgoed Willemshoeve een ideale plek om de dag te verblijven.

Dagbeleving Willemshoeve gelooft in de kracht van persoonlijke aandacht en sociale betrokkenheid. Door kwetsbare mensen met dementie echt te zien, hen aan te spreken op hun talenten en te focussen op wat zij nog wél kunnen, wordt een bijdrage geleverd aan de veerkracht en het leefplezier van de deelnemers en hun naasten. Zo kunnen zij zo lang mogelijk op een zinvolle en actieve wijze onderdeel uit blijven maken van de maatschappij en dragen wij, vanuit Landgoed Willemshoeve, bij aan een Dementievriendelijke Samenleving.

De samenwerking tussen een dagvoorziening en een Herenboerderij, een gemeenschap met 500 inwoners uit de regio, is uniek in Nederland. Deze sociale verbinding zorgt er niet alleen voor dat de deelnemers met dementie zich gezien voelen en betrokken blijven bij de samenleving, maar biedt de leden van de Herenboerderij, jong en oud, ook meer bewustwording, begrip en acceptatie in hoe het is om te leven met dementie.

Op dit moment hebben in de regio Baarn, Soest, Eemnes en Amersfoort ongeveer 3.800 personen dementie. Dat aantal zal, net als de landelijke ontwikkelingen, de komende 10 jaar oplopen tot meer dan 6.000 mensen met dementie. Het streven is om deze groep zo lang mogelijk onderdeel te laten zijn van de eigen sociale omgeving. Langer thuis wonen is sinds 2015 het uitgangspunt voor visie en beleid, maar ook de wens van de mensen zelf. Inmiddels woont 70% van de mensen met dementie thuis, waarvan ongeveer 40% alleen (1.500 inwoners in onze regio). Om te voorzien in de wens om langer thuis te wonen is passende zorg en ondersteuning nodig. Dagbeleving Willemshoeve sluit aan op deze toekomstige ontwikkelingen door zich met name te richten op dagbehandeling in groepsverband. Waarbij mensen ook ondersteuning wordt geboden aan mensen met een gevorderde vorm van dementie.

Dagbeleving Willemshoeve richt zich op de regio Soest, Soesterberg, Baarn, Eemnes en Amersfoort. En op de omliggende gemeenten Hoogland, Lage Vuursche, Den Dolder en Bilthoven. Voor de contractering, zorginkoop en personele inzet van zorgprofessionals en behandelaren wordt daarom samengewerkt met een regionale zorgorganisatie. Contractbesprekingen lopen op dit moment (aug./sept. 2022) met zowel Silverein als Beweging 3.0.

Dagbeleving Willemshoeve wordt gehuisvest binnen de bestaande bebouwing van de hoeve en de beschikbare ruimte beslaat ongeveer 175m². Dagbeleving Willemshoeve huurt de locatie van Stichting Landgoed Willemshoeve. Bij de verbouwing van de hoeve en de inrichting van de buitenruimte wordt expliciet rekening gehouden met de wensen van mensen met dementie. Zowel wat betreft veiligheid en toegankelijkheid als ruimte voor ontmoeting en beleving van de (buiten)ruimte.

Dagbeleving Willemshoeve biedt ondersteuning in de vorm van Dagbehandeling Wlz/GZSP (60%) en Dagbesteding Wmo (40%). Vanuit deze financieringsvormen wordt Dagbeleving Willemshoeve georganiseerd. De dagelijkse ondersteuning op Dagbeleving wordt verzorgd door gespecialiseerde zorgprofessionals ondersteunt door een coördinator en een schil van therapeuten en behandelaars vanuit Silverein of Beweging 3.0. Een belangrijke rol is daarnaast weggelegd voor vrijwilligers die kunnen ondersteunen bij de groepsactiviteiten in de hoeve of op het land van de Herenboerderij.

Op de Dagbeleving Willemshoeve ontvangen we van maandag t/m vrijdag 21 tot 24 deelnemers per dag. Zo kunnen we per week in totaal 60 mensen met dementie een plek bieden op de Dagbeleving. Ook de sociale kring (partners, familie en vrienden) van mensen met dementie krijgen op de Willemshoeve ondersteuning aangeboden, in de vorm van voorlichtingsbijeenkomsten en workshops rondom het thema 'Samenleven met (iemand met) dementie'.

Jonge mensen met dementie krijgen onze bijzondere aandacht. 325 mensen in Baarn, Soest, Eemnes en Amersfoort hebben een vorm van jongdementie en zijn dus jonger dan 65 jaar. Deze groep groeit de komende 10 jaar naar 450 personen (bron: Wereldgezondheidsorganisatie). De behoefte aan zorg en ondersteuning is bij jonge mensen anders dan bij oudere mensen met dementie. Zo is een jonger iemand, met name in de beginfase, nog heel vitaal en fit in vergelijking met oudere mensen met dementie. Ook kunnen de interesses heel verschillend zijn. Passende dagactiviteiten zijn voor deze groep dan ook wenselijk, maar worden op dit moment in deze regio slechts heel beperkt aangeboden.

2. Herenboerderij

Landgoed Willemshoeve brengt met de agrarische activiteiten van de Herenboerderij een stukje van de historie op deze plek terug. Dit doet zij in een hedendaagse vorm, door plek te bieden aan een op coöperatieve leest geschoeide Herenboerderij voor Soest, Baarn en omstreken. Herenboeren Willemshoeve verbindt op die wijze een community van 230 huishoudens met deze cultuurhistorisch interessante plek, met elkaar, met gezonde en lokaal geproduceerde voeding en met natuur inclusieve landbouw.

Een Herenboerderij is een bijzondere boerderij; een agrarische community. Herenboeren werken natuurgedreven, sociaal verbonden en economisch gedragen. Dit doen zij met het oog op morgen. Door vanuit een gedeelde visie op een duurzame manier voedsel te produceren. Dit houdt de eigen leefomgeving leefbaar, vitaal en (bio)divers. Herenboeren zorgen met elkaar voor een rechtvaardige verdeling van de opbrengsten van het land en voor een eerlijk inkomen voor de boer. De kennis die op Herenboerderijen al doende wordt opgebouwd over landbouw in relatie tot verbetering van bodem-, lucht- en waterkwaliteit, versterking van biodiversiteit, de rol van insecten en natuurlijke plaagbestrijding, wordt gedeeld via het Landelijk Kenniscentrum Herenboeren Nederland in Boxtel.

Een Herenboerderij is een coöperatie (van burgers) zonder winstoogmerk in financiële zin. Maar er wordt winst geboekt op een veel breder terrein. Het initiatief draagt namelijk bij aan het herstellen van voedselvaardigheden en een schoon, aantrekkelijke en (be)leefbaar landschap. Niet alleen voor de mensen, maar ook voor dieren en de natuur.

Nederland ligt in een vruchtbare delta, we hebben een rijke historie en enorme kennis waar het landbouw en voedselproductie betreft. Die traditie kenmerkte zich in het verleden ook door een gevarieerd landschap met grote waardering voor biodiversiteit en een breed scala aan plant- en diersoorten. Een traditie, waarin rond 1834 ook De Willemshoeve in opdracht van de latere koning Willem II in de gemeente Soest werd gebouwd. Dit initiatief maakt het mogelijk om de oorspronkelijke functie gedeeltelijk terug te brengen en daarmee de historie van het erf en de hoeve weer tot leven te brengen. Het gemengde bedrijf van Herenboeren Willemshoeve op deze locatie omvat naast agrarische activiteiten (groenteteelt, veeteelt, fruitteelt en akkerbouw) ook de bijbehorende bedrijfswoning. Fruitteelt en akkerbouw vinden plaats op het perceel in Baarn, evenals het houden van de kippen. Deze laatste activiteiten passen daar, zo is al bevestigd, binnen het ter plaatse geldende bestemmingsplan.

Op de Herenboerderij worden runderen gehouden, deels binnen (± 4 herfst-/wintermaanden) en deels buiten. De runderen worden gehouden in familiegroepen (moederdier, pink of vaars en kalf). Het oppervlak hiervoor is 7,2 ha en biedt plaats voor 8 tot 12 GVE runderen. Op hetzelfde perceel worden ook 15 tot 20 varkens gehouden die jaarrond buiten lopen. Daarnaast wordt er groente geteeld op 2 ha met gebruikmaking van mobiele tunnelkassen. Om de waterdoorloop te stimuleren en het oppervlakte voor de tunnelkassen te kunnen beperken wordt drainage aangelegd. Hiermee kan 30% aan oppervlakte tunnelkas worden bespaard. Het gaat om ondiepe drainage (circa 60 cm) die alleen wordt toegepast op het perceel met fijne teelt (circa 2 ha). De vorm van deze drainage dient nog nader bepaald te worden. Uitgangspunt hierbij is dat de drainagebehoefte scherp afgestemd kan worden in relatie tot de effecten op de omgeving.

Onderdeel van de plannen vormt ook landschapsinrichting (zie Bijlage 5) in de vorm van het aanbrengen van kleinschalige landschapselementen en het opwaarderen van de houtwallen. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan de landschappelijke inpassing van de groenteteelt. Deze landschapselementen zijn ook onderdeel van de meerwaardebenadering die tevens is afgestemd met de Provincie Utrecht.

De bebouwing die gelegen is in gebied 1 (zie figuur 2.3) wordt gebruikt als werkplaats (waar ook de Dagbeleving actief is), herfst-/winterstalling voor dieren, uitgiftepunt van de producten aan de leden van de Herenboerderij en voor de opslag van materiaal en materieel. Er vindt geen verkoop van producten richting 'de markt' plaats; dat past niet binnen het concept van een Herenboerderij.

afbeelding "i_NL.IMRO.0342.BPLG0044-0301_0005.png" Figuur 2.3 - Gebiedsindeling erf

afbeelding "i_NL.IMRO.0342.BPLG0044-0301_0006.png"

Figuur 2.4a - Toekomstige gebruik van de gronden in Soest

afbeelding "i_NL.IMRO.0342.BPLG0044-0301_0007.png" Figuur 2.4b - Toekomstige gebruik van de gronden*

*De gronden in Baarn maken geen deel uit van dit bestemmingsplan. Bovenstaand figuur is opgenomen om een totaalbeeld van de ontwikkeling weer te geven.

De agrarische gronden in Soest gaan als volgt gebruikt worden (zie figuur 2.3, 2.4a en 2.4b, zie ook Bijlage 5 Landschappelijk inrichtingsplan en Bijlage 6 Compenserende maatregelen voor een uitvergrootte afbeelding):

  • Gebied 2a: het houden van runderen en varkens. Voor de varkens worden schuilgelegenheden geplaatst, ingepast in groen.
  • Gebied 2b (ca. 2 ha): Vollegrondsteelt en de mobiele tunnelkassen.

3. Trainings-, workshop- en kantoorruimte

Landgoed Willemshoeve ziet ook kansen voor diverse opleiding- en trainingsactiviteiten. Zo wordt het landgoed een plek waar kennis en ervaringen worden gedeeld met professionals, scholieren en andere belangstellenden. Kennis op het gebied van bijvoorbeeld zorg, natuur & klimaat, natuurinclusieve landbouw of gezonde voeding. Hierbij zal nauw samengewerkt worden met lokale experts, onderwijsinstellingen én organisaties zoals Herenboeren Nederland (www.herenboeren.nl) en StudieArena. StudieArena (www.studiearena.nl) is een bedrijf dat zorgprofessionals ondersteunt bij hun persoonlijke ontwikkeling en het vorm en inhoud geven aan welzijn en kwaliteit van leven in de langdurige zorg.

Hiervoor wil Landgoed Willemshoeve twee multifunctionele ruimtes en een algemene ruimte realiseren binnen bestaande bebouwing, in de deel van de hoeve. Tezamen een oppervlakte van bruto 200 m² en geschikt voor maximaal 50 personen. Deze ruimtes zijn bestemd voor alle activiteiten rondom deze pijler. Hierbij wordt primair gedacht aan persoonlijke (professionele) ontwikkeling op de gebieden zorg, duurzame landbouw en natuureducatie, maar is ook ruimte voor ontspanning en bezinning. Van persoonlijk leiderschap en yoga tot koken met duurzaam geteelde producten van eigen land. In de algemene ruimte wordt een centrale keuken voorzien, welke een belangrijke rol zal spelen in het verbinden van de activiteiten op de hoeve. Naast het gebruik voor de Herenboerderij en de Dagbeleving worden deze ruimten ook zakelijk verhuurd voor training en opleiding. Deze ruimtes zullen niet ingezet worden voor private verhuur voor feesten en partijen.

In de bebouwing wordt ook een 4-tal kantoorruimte gerealiseerd. Elk ongeveer netto 20-25 m². Deze werkruimtes bieden plek aan ondernemers of instellingen met activiteiten binnen het concept van het landgoed, of die daaraan iets waardevols kunnen toevoegen. Het gaat hierbij nadrukkelijk om lange termijn verhuur (minimaal één jaar) en niet om de verhuur van tijdelijke flexwerkplekken.

De activiteiten met betrekking tot Dagbeleving en de trainings-, workshop- en kantoorruimtes vinden plaats op gebied 1 (zie figuur 2.3) in en naast de bestaande bebouwing (zie figuur 2.5).

afbeelding "i_NL.IMRO.0342.BPLG0044-0301_0008.png" Figuur 2.5 – Toekomstige inrichting van de bestaande bebouwing

Tenslotte zullen er een aantal ondersteunende functies op het erf worden ingepast. Bij de inrichting van het erf zijn de initiatiefnemers geadviseerd door een agrarisch erfcultuurhistorica.

Bedrijfswoning

De huidige bewoner van de Willemshoeve blijft op het erf wonen en wordt actief betrokken bij de activiteiten van Landgoed Willemshoeve op het erf. Om die reden wordt de status van bedrijfswoning gehandhaafd in dit plan. Daarnaast zal de huidige bewoner hobbymatig paarden houden.

Terras

Naast het deel van de Willemshoeve wordt een klein terras voorzien. Dit terras vormt bij mooi weer een ontmoetingsplek voor zowel de deelnemers van de Dagbeleving, bezoekers van de trainingsruimtes en de leden van de Herenboerderij. Dit draagt bij aan de beleving van het landgoed en het omliggende landschap.

De Willemshoeve staat bekend als een vaste (cultuurhistorische) waarde aan de Jachthuislaan. De boerderij is al twee eeuwen aanwezig en goed bewaard gebleven. Daar heeft de status van gemeentelijk monument zeker aan bijgedragen. Door bovengenoemde functies te realiseren op het landgoed draagt de Willemshoeve bij aan de beleving van het landschap, overeenkomstig de onlangs gepubliceerde Omgevingsvisie van de Gemeente Soest.

Parkeren

Ten behoeve van de activiteiten wordt een parkeerplaats gerealiseerd op het erf in gebied 1 (zie figuur 2.3). Naast de vaste parkeerplaats wordt op het erf rekening gehouden met meer parkeermogelijkheden voor piekmomenten, zodat het parkeren altijd op het erf kan plaatsvinden (zie ook paragraaf 4.6).

Tot slot

Voor de activiteiten van Landgoed Willemshoeve is geen nieuwe bebouwing noodzakelijk, noch wordt bestaande bebouwing gesloopt. Alle activiteiten waarvoor bebouwing benodigd is vinden plaats binnen de bestaande bebouwing. In figuur 2.5 is te zien hoe de bestaande bebouwing ingericht wordt in de beoogde situatie en in figuur 2.4a en 2.4b is te zien hoe de gronden gebruikt worden.

Teneinde de bovenstaande functies in de hoeve mogelijk te maken, zal deze grondig worden gerenoveerd, verduurzaamd en verbouwd, uiteraard met inachtneming van monumentale waarden. Hiervoor is reeds de steun van Het Nationaal Restauratiefonds en het Boerderijenfonds verzekerd.

Verder wordt gebied brede samenwerking nagestreefd en gezocht met onze buren: IVN Eemland (o.a. als beheerder van de oude boomgaard en moestuin van Paleis Soestdijk), buurman Harm Jan Luth (natuurgebied hoek Jachthuislaan/Koningslaan/Biltseweg) en de MeijerBergman Erfgoed Groep (Paleis Soestdijk). Het doel van Landgoed Willemshoeve daarbij is gezamenlijk op te trekken in het beheer van het gebied, het sluiten van kringlopen, het creëren van korte ketens, ecologie & biodiversiteit, educatie & natuurbeleving en al wat het gebied in brede zin kan versterken.

Het initiatief Landgoed Willemshoeve is nader uitgewerkt in de brochure Landgoed Willemshoeve en bijgevoegd in Bijlage 1. Het kan voorkomen dat informatie of afbeeldingen in de brochure strijdig zijn met de informatie opgenomen in dit bestemmingsplan (o.a. toelichting, regels, verbeelding, landschappelijk inrichtingsplan, meerwaardenotitie). In dat geval heeft de informatie in dit bestemmingsplan voorrang boven de informatie uit de brochure.

2.3 Vigerend bestemmingsplan

Ter plaatse van de gronden in Soest is het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied' (onherroepelijk sinds 3 juni 2015) van kracht. In figuur 1.1 zijn de gronden voor de planlocatie verdeeld in deelgebieden. De gronden die aangewezen zijn als gebied 1 hebben de bestemming 'Bedrijf'. De gronden die aangewezen zijn als gebied 2a en 2b hebben de bestemming 'Agrarisch met waarden'. In figuur 2.6 is een uitsnede opgenomen van de huidige planologische situatie in de gemeente Soest ter plaatse van het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0342.BPLG0044-0301_0009.png" Figuur 2.6 - Huidige planologische situatie percelen in de gemeente Soest

Strijdigheden met vigerend bestemmingsplan

De activiteiten die plaatsvinden in de gemeente Soest zijn niet allen toegestaan op basis van het vigerend bestemmingsplan Landelijk gebied. Hierbij gaat het om activiteiten die plaatsvinden in gebied 1 en gebied 2b. De activiteiten die plaatsvinden in gebied 2a (mobiele schuilgelegenheden en grondgebonden wijze houden van varkens en koeien) zijn passend binnen het vigerend bestemmingsplan.

Gebied 1

De grond ter plaatse van gebied 1 is bestemd als 'Bedrijf' met de nadere functieaanduiding 'Paardenhouderij'. Op basis van deze bestemming is het hier toegestaan om een bedrijf in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in de bijlage van het bestemmingsplan uit te oefenen alsmede een gebruiksgerichte paardenhouderij. De huidige bewoner van de bedrijfswoning blijft hier wonen en zal ook betrokken zijn bij de bedrijfsactiviteiten op het erf.

In dit bestemmingsplan wordt het volgende mogelijk gemaakt:

  • De gronden en bebouwing wil Landgoed Willemshoeve gebruiken voor agrarische activiteiten van Herenboeren Willemshoeve. Voor de agrarische activiteiten wordt de bestaande bebouwing gebruikt. Het gaat hierbij om de werkplaats, herfst-/winterstalling voor dieren, koeling, opslag en uitgifte punt van de producten, de opslag van agrarisch materiaal en materieel en het hobbymatig houden van vijf paarden.
  • Gebruik van het perceel en de bebouwing ten behoeve van Dagbeleving, een terras voor gebruik en ontmoeting tussen verschillende gebruikers en het gebruik ten behoeve van training en opleiding.

Gebied 2a

De grond ter plaatse van gebied 2a is bestemd als 'Agrarisch met waarden'. Op basis van het vigerend bestemmingsplan is hier gebruik ten behoeve van grondgebonden veehouderij toegestaan en het behoud en herstel alsmede instandhouding van voorkomende visueel-ruimtelijke kwaliteiten en voorkomende natuurlijke waarden. Het houden van koeien op grondgebonden wijze op deze gronden past in het bestemmingsplan.

In aanvulling op de bestaande bestemming wordt het volgende mogelijk gemaakt:

  • het plaatsen van schuilgelegenheden voor varkens op het meest noordelijk gelegen stuk grond dat als 2a is aangewezen.

Gebied 2b

De grond ter plaatse van gebied 2b is bestemd als 'Agrarisch met waarden'. Op basis van het vigerend bestemmingsplan is hier gebruik ten behoeve van grondgebonden veehouderij toegestaan en het behoud en herstel alsmede instandhouding van voorkomende visueel-ruimtelijke kwaliteiten en voorkomende natuurlijke waarden. Het houden van koeien en varkens op grondgebonden wijze op deze gronden past in het bestemmingsplan.

In aanvulling op de bestaande bestemming wordt het volgende mogelijk gemaakt:

  • het gebruik van deze gronden voor de teelt van groenten op akkers en in mobiele tunnelkassen

Hoofdstuk 3 Ruimtelijk beleidskader

De afwijking van het bestemmingsplan dient getoetst te worden aan het nu geldende rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid. In dit hoofdstuk wordt het relevante ruimtelijke beleidskader beschreven. Achtereenvolgens komt het rijksbeleid, het provinciale beleid en het gemeentelijke beleid aan bod.

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Nationale omgevingsvisie (2020) en Barro (2020)

In de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) formuleert het Rijk een nieuwe integrale aanpak waarin samen met andere overheden en organisaties optimaal kan worden gewerkt aan behoud van een gezond, leefbaar en economische sterk Nederland. Met steeds een zorgvuldige afweging van belangen spelen de volgende vier prioriteiten de komende jaren een grote rol in de toekomstige ontwikkeling van de leefomgeving van Nederland:

  • 1. ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie;
  • 2. een duurzaam en (circulair) economisch groeipotentieel;
  • 3. sterke en gezonde steden en regio's;
  • 4. en een toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.

Nationale belangen

De NOVI is vertaald in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Deze gaat echter pas in zodra de omgevingswet in werking treedt. De voorloper van het Bkl is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Het Barro omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, het Natuurnetwerk Nederland, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met het Barro maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen.

Toetsing en conclusie

De NOVI en het Barro kenmerken zich door een hoog abstractieniveau en bevatten geen concreet beleid ten aanzien van de voorgenomen ontwikkeling. Er is geen sprake van strijdigheid met het nationaal beleid.

3.1.2 Ladder voor duurzame stedelijke ontwikkeling (art. 3.6.1 Bro, juli 2017)

Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden.

Toelichting

De voorgenomen ontwikkeling voorziet niet in de realisatie van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Een ladderonderbouwing is derhalve niet noodzakelijk.

3.2 Provinciaal beleid

De provincie Utrecht heeft een Omgevingsvisie en interim omgevingsverordening opgesteld om de plannen van de provincie voor de komende jaren vast te leggen in beleidsstukken. De omgevingsvisie beschrijft hoe de provincie er in 2050 uit moet komen te zien. De omgevingsverordening stelt regels op verschillende onderdelen om de speerpunten uit de Omgevingsvisie concreet te maken en uiteindelijk te kunnen realiseren. Hieronder wordt de beoogde ontwikkeling getoetst aan de beleidsstukken van de provincie Utrecht.

3.2.1 Omgevingsvisie provincie Utrecht (vastgesteld d.d. 10 maart 2021)

De omgevingsvisie beschrijft tal van beleidskeuzen voor verschillende onderwerpen. Voor de beoogde ontwikkeling zijn de beleidskeuzen op het gebied van levend landschap, erfgoed en cultuur en toekomstbestendige natuur en landbouw relevant.

Levend landschap, erfgoed en cultuur

Een aantrekkelijke leefomgeving draagt bij aan het welzijn van mensen. Daarom zet de provincie in op het door ontwikkelen van aantrekkelijke landschappen, het beschermen en benutten van historisch erfgoed en het ondersteunen van een goed cultureel aanbod. Het Utrechtse landschap is mooi, verrassend en veelzijdig. De landschappelijke kwaliteiten en structuren zijn belangrijk voor het goede woon-, werk- en leefklimaat, het vestigingsklimaat en de recreatieve aantrekkelijkheid van de provincie. Landschappelijke kwaliteit is een belangrijk onderdeel van een gezonde leefomgeving.

Cultuur en erfgoed geven de provincie identiteit en maken haar mooier. De vele monumenten, historische kernen en waardevolle cultuurlandschappen maken Utrecht tot een hooggewaardeerde provincie om in te wonen, te werken en te recreëren. Dit wordt versterkt door een kwalitatief sterk, gevarieerd en goed bereikbaar cultureel aanbod.

De provincie Utrecht is rijk aan historische buitenplaatsen, vaak bij elkaar gelegen in historische buitenplaatszones met specifieke kenmerken. De cultuurhistorische waarden liggen vooral in de samenhang van parkstructuren, gebouwen en zichtlijnen.

Aantrekkelijke landschappen

Elk Utrechts landschap heeft zijn eigen kwaliteiten die mede richting geven aan de daarin gelegen en omliggende functies en hun ontwikkelingsmogelijkheden. Daarom wil de provincie op de kernkwaliteiten van de verschillende landschappen voortbouwen en deze door ontwikkelen in onze provincie. Een landschap is geen statisch plaatje; landschap is altijd in ontwikkeling en elk landschap heeft ruimte voor een vorm van dynamiek. Maar wel op zo'n manier dat de landschapskwaliteit wordt door ontwikkeld en beter beleefbaar wordt, onder andere met behulp van creatieve verbeeldingskracht. In het werken met landschapskwaliteit gaat de provincie uit van een samenspel tussen het beeld (wat zie je), functies (wat gebeurt er) en robuuste structuren (samenhang, relaties).

Toekomstbestendige natuur en landbouw

Natuur en landbouw leveren, als grootste 'ruimtegebruikers' in het landelijk gebied, een belangrijke bijdrage aan maatschappelijke functies zoals een aantrekkelijk en kwalitatief hoogwaardig landelijk gebied dat beleefd kan worden. De provincie wil zorgen voor verdere ontwikkeling van de natuur en ondersteunen de transitie in de landbouw. De provincie verwacht dat natuurinclusieve vormen van landbouw, die beginnen met een gezonde bodem en optimaal gebruik maken van natuurlijke processen, de biodiversiteit zowel in het agrarisch gebied als in de natuurgebieden, positief zullen beïnvloeden.

Landbouw is belangrijk voor voedselproductie en de kwaliteit van landschap en milieu. Landbouw beslaat ruim de helft van het grondgebied van de provincie Utrecht en is beheerder van ons aantrekkelijke cultuurlandschap. In de provincie Utrecht is vooral grondgebonden landbouw aanwezig: melkveehouderij en fruitteelt. Op circa de helft van de Utrechtse landbouwbedrijven is sprake van nevenactiviteiten zoals agrarisch natuurbeheer, plattelandstoerisme, zorg, educatie of verwerking en verkoop van landbouwproducten.

De provincie wil in alle landbouwgebieden aan de slag om samen met de landbouwsector en andere partners de omslag te maken naar circulaire, natuurinclusieve, klimaatneutrale en diervriendelijke landbouw. De economische rendabiliteit is daarbij een belangrijk uitgangspunt, evenals de verbinding tussen stad en land.

Toetsing en conclusie

Landgoed Willemshoeve stelt zich ten doel deze bijzondere, historische locatie om te vormen tot een landgoed. Met oog voor de oorspronkelijke functie en het monumentale karakter. Het doel: deze plek voor de lange termijn in stand houden en maatschappelijk van toegevoegde waarde laten zijn. Dit wordt gedaan door er een aantal betekenisvolle functies aan te geven die het tot een plek maken die voor iedereen te beleven is. Duurzaam, met aandacht voor mens, dier en natuur en - als reeds gezegd - met oog voor de historische context van de hoeve. Kortom, een plek van verbinding en waarde. Hiermee draagt de beoogde ontwikkeling bij aan de hierboven genoemde ambities van de provincie op het gebied van beleving van het landschap en het toekomstbestendig inrichten van de landbouwsector.

De beoogde ontwikkeling biedt Landgoed Willemshoeve de mogelijkheid om de historie van de hoeve en zijn omgeving verder uit te dragen naar de leden en de bezoekers. Alle activiteiten die plaatsvinden op Landgoed Willemshoeve sluiten aan bij de beleving van het landschap en het optimaal benutten van deze historische plek in het buitengebied van de gemeente Soest.

De exploitatie op deze wijze maakt het verder mogelijk om met medewerking van het Nationaal Restauratiefonds en het Boerderijenfonds substantieel te investeren in het gemeentelijke monument, ten einde het in stand te houden en te verduurzamen.

Daarnaast committeert Landgoed Willemshoeve zich tot het inzetten van de Willemshoeve in het kader van duurzame, natuurgedreven landbouw met zorg voor bodem, dierenwelzijn, biodiversiteit, lucht- en waterkwaliteit. De coöperatie zorgt met elkaar voor een rechtvaardige verdeling van de opbrengsten van het land en een eerlijk inkomen voor de boer. Dit commitment is vastgelegd in de samenwerkingsovereenkomst die Herenboeren Willemshoeve getekend heeft met Stichting Herenboeren Nederland.

3.2.2 Interim omgevingsverordening (vastgesteld d.d. 10 maart 2021)

Artikel 6.2 Instructieregel bescherming natuurnetwerk Nederland

  • 1. Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op locaties binnen het natuurnetwerk Nederland bevat bestemmingen en regels die strekken tot bescherming, instandhouding, verbetering en ontwikkeling van de kwaliteit, de wezenlijke kenmerken en waarden en samenhang van het natuurnetwerk Nederland.
  • 2. De motivering van een bestemmingsplan bevat een onderbouwing waaruit blijkt dat aan de voorwaarden is voldaan.

Toetsing en conclusie

Met de toekomstige inrichting van de gronden behorend tot het plangebied worden de landschappelijke waarden van het gebied behouden en versterkt. Dit is nader uitgewerkt in Bijlage 7 waarin de toetsing ecologische meerwaarde is opgenomen.

Artikel 6.3 Instructieregel geen aantasting natuurnetwerk Nederland

  • 1. Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op locaties binnen het natuurnetwerk Nederland bevat geen nieuwe bestemmingen en regels die ruimtelijke ontwikkelingen toestaan die nadelige gevolgen kunnen hebben voor de wezenlijke kenmerken en waarden van het natuurnetwerk Nederland, bedoeld in Bijlage 10 Wezenlijke kenmerken en waarden van deze verordening, of die kunnen leiden tot een vermindering van de kwaliteit, de oppervlakte of de samenhang van het natuurnetwerk Nederland, tenzij sprake is van:
    • a. ruimtelijke ontwikkelingen vanwege een groot openbaar belang, waarbij er geen reële alternatieven zijn die het natuurnetwerk Nederland niet of minder aantasten;
    • b. ruimtelijke ontwikkelingen die leiden tot aantasting worden gecompenseerd binnen een met die ruimtelijke ontwikkeling samenhangend gebied en met dusdanige activiteiten dat de uitvoering van die activiteiten gezamenlijk binnen 10 jaar resulteert in een duidelijk aantoonbare meerwaarde voor het natuurnetwerk Nederland voor wat betreft kwaliteit, oppervlakte en samenhang; of
    • c. ruimtelijke ontwikkelingen in het natuurnetwerk Nederland die beperkt worden gewijzigd of worden toegevoegd, waarbij die wijziging of toevoeging noodzakelijk is voor de instandhouding van de bestaande bestemming.
  • 2. Onder de oppervlakte van het natuurnetwerk Nederland als bedoeld in het eerste lid wordt in ieder geval niet de bestaande legale bebouwing, erven en verhardingen begrepen.
  • 3. Aantasting van het natuurnetwerk Nederland op grond van het eerste lid is slechts mogelijk als:.
    • a. de aantasting zo veel mogelijk wordt beperkt; en
    • b. de overblijvende aantasting tijdig wordt gecompenseerd.
  • 4. De motivering van een bestemmingsplan bevat een onderbouwing waaruit blijkt dat aan de voorwaarden is voldaan.

Toetsing

Het perceel aan de Jachthuislaan in Soest is onderdeel van het NNN met bestemming agrarisch. Er vindt aantasting plaats van de wezenlijke kenmerken door het omvormen van een deel van het perceel in vollegrondsgroenteteelt en het plaatsen van een tunnelkas en mobiele schuilgelegenheden. De aantasting wordt geanalyseerd aan de hand van een NNN-toets (zie Bijlage 8) waaruit volgt dat de ontwikkelingen voorzien in het inrichtingsplan en dit bestemmingsplan een meerwaarde vormen voor de ecologie in het gebied. De aantasting van de wezenlijke kenmerken worden gecompenseerd door het aanplanten van biodiverse singels, het aanleggen van een poel en het realiseren van kruidenrijk grasland. Hiermee wordt voldaan aan het gestelde in lid 1 van dit artikel van de Interim Omgevingverordening van de Provincie Utrecht is een meerwaardebenadering opgesteld.

Artikel 7.8 Uitzondering verstedelijkingsverbod landelijk gebied voor historische buitenplaatszone en militair erfgoed

  • 1. In afwijking van Artikel 9.2 Verstedelijkingsverbod landelijk gebied kan een bestemmingsplan verstedelijking toestaan in de Historische buitenplaatszone en het Militair erfgoed, onder voorwaarde dat de verstedelijking:
    • a. kleinschalig is;
    • b. gericht is op het creëren van economische kostendragers ten behoeve van het behoud, herstel of de versterking, of een combinatie hiervan, van de cultuurhistorische waarde van de Historische buitenplaatszone dan wel het Militair erfgoed; en
    • c. zorgvuldig wordt ingepast in de omgeving.
  • 2. Een motivering van een bestemmingsplan bevat een onderbouwing waaruit blijkt dat aan de genoemde voorwaarden is voldaan.

Toetsing en conclusie

De Willemshoeve is onderdeel van de historische buitenplaats zone. De nieuwe bedrijfsactiviteiten op het erf zorgen ervoor dat de monumentale hoeve behouden kan blijven en het verhaal van de historie van de hoeve levend wordt gehouden. De monumentale hoeve zal gerestaureerd worden en zal daardoor een nieuw leven krijgen. Naast de agrarische activiteiten zal het landgoed met de overige activiteiten in de hoeve bijdragen aan verbreding en beleving van het landschap. De monumentale hoeve zal in samenwerking met een architect, het restauratiefonds en het boerderijenfonds gerestaureerd worden.

7.3 Kwaliteit van landschappen

Artikel 7.9 Instructieregel landschap

  • 1. Landschap bestaat uit Landschap Eemland, Landschap Gelderse Vallei, Landschap Groene Hart, Landschap Rivierengebied en Landschap Utrechtse Heuvelrug.
  • 2. De kernkwaliteiten zijn per gebied vastgelegd in de bijlage (Bijlage 15 Kernkwaliteiten Landschap) bij de interim omgevingsverordening.
  • 3. Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op een gebied gelegen in Landschap bevat:
    • a. bestemmingen en regels ter bescherming van de voorkomende kernkwaliteiten; en
    • b. geen bestemmingen of regels die nieuwe activiteiten toestaan die de kernkwaliteiten onevenredig aantasten.
  • 4. De motivering van een bestemmingsplan bevat een beschrijving van de voorkomende kernkwaliteiten en de wijze waarop met de bescherming van de kernkwaliteiten is omgegaan.

Toetsing en conclusie

De activiteiten die mogelijk gemaakt worden dragen bij aan de beleving van het landschap. Voor Landgoed Willemshoeve is het uitgangspunt dat de activiteiten worden ingepast in het landschap en de landschappelijke en natuurlijke waarden worden versterkt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0342.BPLG0044-0301_0010.png"

Figuur 3.1 - Landschap rondom Jachthuislaan

Zie voor een uitgebreidere beschrijving Bijlage 1. De activiteiten vinden plaats binnen de bestaande aanwezige bebouwing op het perceel. De bebouwing en activiteiten worden landschappelijk ingepast. Hiervoor is een Landschappelijk inrichtingsplan opgesteld. Deze is opgenomen in Bijlage 5.

Hierdoor worden de voorkomende kernkwaliteiten niet onevenredig aangetast.

8 Landbouw

8.1 Agrarische bedrijven

Artikel 8.1 Instructieregel agrarische bedrijven

    • 1. Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op locaties binnen agrarische bedrijven bevat geen bestemmingen en regels die voorzien in:
      • a. Nieuwe agrarische bouwpercelen, tenzij het gaat om de verplaatsing van een grondgebonden landbouwbedrijf voor het voldoen aan internationale verplichtingen; en
      • b. Een omschakeling van grondgebonden agrarisch bedrijf naar niet-grondgebonden veehouderij.
    • 2. Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op locaties binnen agrarische bedrijven bevat bestemmingen en regels die voorzien in een agrarisch bouwperceel met een oppervlakte van maximaal 1,5 hectare ten behoeve van bestaande agrarische bedrijven, waarbij per bouwperceel maximaal één bedrijfswoning en bedrijfsgebouwen met maximaal één bouwlaag voor het stallen van dieren zijn toegestaan.
    • 3. Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op locaties binnen agrarische bedrijven kan bestemmingen en regels bevatten die voorzien in uitbreiding van een bestaand agrarisch bouwperceel voor een grondgebonden veehouderij tot maximaal 2,5 hectare, mits is voldaan aan de volgende voorwaarden:
      • a. Voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing;
      • b. De uitbreiding draagt bij aan verbetering van het dierenwelzijn;
      • c. De uitbreiding draagt bij aan vermindering van de milieubelasting; en
      • d. De uitbreiding draagt bij aan verbetering van de volksgezondheid.
    • 4. Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op locaties binnen agrarische bedrijven kan bestemmingen en regels bevatten die nevenactiviteiten toestaan, mits voldaan is aan de volgende voorwaarden:
      • a. De nevenactiviteit blijft ruimtelijk ondergeschikt aan de agrarische activiteiten;
      • b. De nevenactiviteit vindt plaats binnen het bestaande bouwperceel;
      • c. Erfinrichting en bedrijfsbebouwing zijn landschappelijk goed inpasbaar; en
      • d. Omliggende agrarische bedrijven worden niet in hun bedrijfsvoering belemmerd.
    • 5. De motivering van een bestemmingsplan bevat een onderbouwing waaruit blijkt dat aan de genoemde voorwaarden is voldaan. Een beeldkwaliteitsparagraaf maak onderdeel uit van de onderbouwing.

Toetsing en conclusie

De beoogde ontwikkeling voorziet in het realiseren van een Landgoed waarvan agrarische activiteiten een onderdeel zijn. Er mag geen sprake zijn van nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf. De agrarische activiteiten zijn in dit geval onderdeel van de gemengde bedrijfsactiviteiten van het Landgoed Willemshoeve. In de regels van dit plan wordt geborgd dat het erf niet zelfstandig als agrarisch bedrijf gebruikt mag en kan worden.

De agrarische activiteiten van Landgoed Willemshoeve zijn onlosmakelijk verbonden met de andere activiteiten die Landgoed Willemshoeve beoogd. Zo zullen de deelnemers van de Dagbeleving ondersteunen bij de agrarische activiteiten en wordt er in de verschillende ruimtes onder andere kennis gedeeld over toekomstbestendige en natuurinclusieve landbouw.

Artikel 9.7 Instructieregel bestaande stedelijke functies, anders dan wonen

  • 1. Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op locaties binnen Landelijk gebied kan bestemmingen en regels bevatten die toestaan dat:
    • a. percelen voor specifieke stedelijke functies een andere stedelijke functie krijgen, niet zijnde permanente bewoning van een recreatiewoning, kantoor of detailhandel, onder de voorwaarde dat de functiewijziging naar aard en omvang, op basis van een integrale afweging, niet leidt tot vergroting van de locatie en tot een toename van de invloed op de omgeving, dat bestaande cultuurhistorische en landschappelijke waarden worden behouden en dat omliggende agrarische bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden belemmerd;
    • b. stedelijke functies worden uitgebreid met maximaal 20% van de bebouwingsmogelijkheden onder het vigerende planologisch regime. Van deze maximale uitbreiding kan afgeweken worden mits er sprake is van een economische noodzaak. Ook het bestemmingsvlak kan worden uitgebreid indien er sprake is van een economische noodzaak.
  • 2. De motivering van een bestemmingsplan bevat een onderbouwing, waaruit blijkt dat aan de genoemde voorwaarden is voldaan.

Toetsing en conclusie

De locatie is in het huidige bestemmingsplan voorzien van een bedrijfsbestemming. In dit bestemmingsplan worden alle activiteiten van Landgoed Willemshoeve mogelijk gemaakt in de bestaande bebouwing. De activiteiten die binnen Landgoed Willemshoeve in samenhang worden uitgevoerd dragen bij aan de beleidsdoelstellingen van zowel de provincie Utrecht (zie 3.2.1) als de gemeente Soest (zie 3.3). De activiteiten dragen bij aan het behoud van de cultuurhistorische waarde van de Willemshoeve en maken deze waarden meer zichtbaar. In Hoofdstuk 4 is onderbouwd dat geen sprake is van een toename van invloed op de omgeving. Hiermee wordt voldaan aan de in de instructieregel gestelde voorwaarden.

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Stap voor stap ver komen - Omgevingsvisie Soest en Soesterberg (vastgesteld d.d. 21 december 2021)

In de omgevingsvisie 'Stap voor stap ver komen' geeft de gemeenteraad van Soest aan hoe zij de gewenste situatie van de gemeente Soest over 20 jaar, in 2040, zien. Hieronder worden de relevante punten uit de visie achtereenvolgens behandeld en getoetst aan de beoogde ontwikkeling.

Beleidskader

De gemeente Soest is aantrekkelijke woon- en werkgemeente. Het wonen in de Randstad, de ondernemersgeest, de groene omgevingen binnen en buiten de kernen, de goede autobereikbaarheid, de relatief rustige en schone omgeving, de sociale samenhang, en de maatschappelijke, commerciële en culturele voorzieningen dragen daar allemaal aan bij. In de omgevingsvisie worden de thema's die met de bebouwde leefomgeving en het gebruik daarvan te maken hebben. De volgende thema's worden behandeld:

  • Woningen (bestaand en nieuw)
  • Bedrijventerreinen en werken
  • Ontmoeten en ontmoetingsplekken
  • Voorzieningen
  • Mobiliteit
  • Omgevingskwaliteit

Hieronder wordt het relevante beleid uit de omgevingsvisie verder uitgewerkt.

Erfgoed

Soest is een gemeente met een rijke en gevarieerde historie. Uit alle perioden van de geschiedenis zijn er wel overblijfselen. Veel van de inwoners zijn in de geschiedenis geïnteresseerd zoals de Historische vereniging Soest en Soesterberg. Bij de ontwikkeling van nieuwe plannen is het realiseren van een goede beeldkwaliteit belangrijk. Iedere nieuwe ontwikkeling is een kans om de leefomgeving beter te maken maar ook een bedreiging om iets van waarde weg te halen. Cultuurhistorie speelt vaak een belangrijke rol in beeldkwaliteitsdiscussies. Het kan inspiratie bieden voor het nieuwe, maar de cultuurhistorie kan ook een dwangbuis zijn die in de weg staat van nieuwe kwaliteit.

Groenbeleid

De groene omgeving is belangrijk voor de gemeente Soest. Daarom is het een eigen onderwerp in de omgevingsvisie. Hier wordt onder andere het groen in de kernen besproken en het buitengebied (natuur, landschap, ruimtegebruik). Voornamelijk uitgangspunt is het behouden van de hoofdgroenstructuur. Deze structuur bevindt zich ook binnen het plangebied van dit bestemmingsplan (zie figuur 4.5 en 4.6).

afbeelding "i_NL.IMRO.0342.BPLG0044-0301_0011.png"

Figuur 4.5 - Hoofdgroenstructuur Soest

afbeelding "i_NL.IMRO.0342.BPLG0044-0301_0012.png"

Figuur 4.6 - Groenstructuren Soest

Toetsing

Met de ontwikkeling van Landgoed Willemshoeve wordt een ontmoetingsplek gecreëerd met zorgvoorziening, duurzame voedselproductie en een plek om jezelf te ontwikkeling. Met deze ontwikkeling wordt bijgedragen aan een groot aantal punten uit de omgevingsvisie van de gemeente Soest. Met de ontwikkeling wordt ook de monumentale Willemshoeve nieuw leven in geblazen waardoor de cultuurhistorische waarde op deze locatie voor een lange tijd behouden blijft en versterkt wordt.

Een aandachtspunt voor de ontwikkeling is de hoofdgroenstructuur die gelegen is aan de Jachthuislaan en de noordzijde van het plangebied. Een belangrijk uitgangspunt voor deze structuur is dat deze instand gehouden wordt. De bomenlaan aan de Jachthuislaan grenst aan het erf. Op deze locatie wordt ook een nieuwe inrit beoogd. Bij de vergunningsaanvraag voor de aanleg van de nieuwe inrit dient rekening gehouden te worden met de hoofdgroenstructuur.

Conclusie

De ontwikkeling is in lijn met de uitgangspunten in de omgevingsvisie van de gemeente Soest.

3.3.2 Structuurvisie 2009 - 2030

De structuurvisie geeft hoofdlijn van de gemeente op het buitengebied weer. Deze visie is nader uitgewerkt in de gebiedsvisie landelijk gebied waar hieronder aan getoetst wordt.

3.3.3 Gebiedsvisie landelijk gebied

In 2012 heeft de gemeente Soest een gebiedsvisie opgesteld voor het landelijk gebied. De input voor deze gebiedsvisie werd gevormd door het ter plaatse vigerende beleid ten tijde van het opstellen van de gebiedsvisie. In de gebiedsvisie wordt onderscheid gemaakt in drie deelgebieden met elk hun eigen kenmerken en karakteristieken: bos- en heidegebied, agrarisch gebied en dorpsranden. Gezien de locatie en omgeving gekenmerkt wordt door een halfopen karakter en dicht bij de woonwijk 't Hart-Soestdijk gelegen is, wordt de planlocatie aangemerkt als 'Dorpsrand'.

De gebiedsvisie is opgedeeld in thema's waarin de trend is beschreven die zichtbaar is de komende jaren en de bijbehorende visie van de gemeente. Hieronder worden de relevante thema's met bijbehorende trends en visie van de gemeente benoemd. Daarna wordt getoetst aan de visueel ruimtelijke aspecten behorend bij het Jachthuislaangebied.

Toetsingskader

Cultureel erfgoed

De belangstelling voor cultureel erfgoed neemt toe. De belangstelling gaat echter meestal wel uit naar duidelijk zichtbaar en herkenbaar erfgoed terwijl bepaalde minder zichtbare elementen zeker zo waardevol (kunnen) zijn. Ondanks de toenemende belangstelling wordt het cultuurhistorisch erfgoed bedreigd door functieveranderingen, schaalvergroting en gebrek aan kennis.

In de visie van de gemeente op cultureel erfgoed beschrijven zij de ambitie om een splitsing op te nemen voor karakteristieke bebouwing. Ook de karakteristieke bebouwing aan de Jachthuislaan wordt hierbij expliciet benoemd. Verder wil de gemeente karakteristieke beplanting, zowel op openbaar als privaat terrein, vastleggen in het bestemmingsplan. Het gaat hierbij dan bijvoorbeeld om laanbeplanting.

Wonen

De huidige begrenzing van de bebouwing (rode contour) wordt gehandhaafd. De ruimte die er is binnen de rode contour en die grenst aan het buitengebied gefaseerd benutten. De woonmilieus in deze gebieden laten aansluiten op de aangrenzende bestaande woonmilieus. Buiten de rode contour is op bescheiden schaal ruimte voor wonen in het kader van de regelingen 'ruimte voor ruimte' en 'rood voor groen'.

Landbouw

De trends voor de landbouw in het buitengebied van Soest komen overeen met het landelijke beeld. Er zijn vier trends waarneembaar. Ten eerste zet de schaalvergroting die de afgelopen decennia heeft plaatsgevonden zich door. Dit heeft als gevolg dat het aantal agrarische bedrijven afneemt terwijl het totale areaal landbouwgrond nagenoeg gelijk blijft. Ten tweede streeft een deel van de agrariërs verdere intensivering na: dat betekent dat de opbrengst per hectare en/of dier blijft toenemen. Ten derde gaat de verbreding door. Naast de primaire inkomsten uit agrarische activiteiten wordt een neveninkomen gevonden in 'groene diensten'. Ten vierde blijft de biologische landbouw groeien, waarbij de opbrengsten per hectare en/of dier kwantitatief gezien juist dalen maar de prijs per kilo stijgt. Sommige bedrijven omarmen meerdere trends tegelijkertijd, bijvoorbeeld schaalvergroting of juist biologisch naast verbreding.

Een sterke landbouw is de belangrijkste functionele en economische pijler onder het gewenste visueel-ruimtelijke beeld. Het accent ligt daarom op het agrarisch grondgebruik. Daarbij wordt vooral bedoeld het houden van dieren (bij voorkeur rundvee) ten behoeve van het voortbrengen van producten.

Groene diensten, dat wil zeggen alle activiteiten op het gebied van natuur, water, landschap, cultuurhistorie en toegankelijkheid voor recreatie die de kwaliteit van het landelijk gebied verhogen, zijn toegestaan. Hieronder worden ook verstaan activiteiten op het gebied van zorglandbouw, kinderopvang, educatie, horeca en (verblijfs)recreatie, waaronder bed en breakfast (verbrede landbouw).

Het gebied tussen Jachthuislaan en Provinciale weg valt binnen de NNN (Natuurnetwerk Nederland) en wordt beschreven als natuur. Het gebied tussen Jachthuislaan en Koninginnelaan is eveneens bedoeld voor dorpsrandactiviteiten. Echter als randvoorwaarden gelden altijd de open zones, landschappelijke inpassing en kleinschalig karakter, aansluitend bij het dorp. De zichtlijnen dienen ter plaatse gerespecteerd te worden.

Natuur

Het huidig agrarisch gebruik blijft gehandhaafd en het reguliere agrarisch gebruik van agrarische gronden binnen de EHS is geen activiteit met significante gevolgen en ondervindt geen beperking van het ruimtelijk natuurbeleid. Agrarische bedrijven mogen zich op de bestaande bouwpercelen ontwikkelen.

Cultureel erfgoed   Wonen   Landbouw   Natuur   Visueel ruimtelijk  
Monumentale bebouwing beschermen   Binnen de rode contour beperkte uitbreiding mogelijk, aansluitend bij omringde woonmilieu   verbreding, biologisch   Ten noordwesten van Jachthuislaan ontwikkelen natte natuur   Halfopen landschap, zicht vanaf Jachthuislaan op bosrand Soestdijk en achterzijde van percelen Koninginnelaan behouden.  

Tabel 1: Visie Jachthuislaangebied gemeente Soest

Toetsing en conclusie

De ontwikkeling van Landgoed Willemshoeve sluit aan bij alle relevante punten uit de gebiedsvisie Landelijk gebied van Soest. Landgoed Willemshoeve biedt sociale verbinding, natuur & landschap, educatie, zorg, natuurinclusieve landbouw, biodiversiteit en een plek om te ontspannen en het landschap te beleven. Door geen nieuwe bebouwing te realiseren en alle activiteiten plaats te laten vinden binnen de huidige bebouwing is er geen sprake van extra bebouwd oppervlak in het landelijk gebied. De monumentale hoeve op het perceel aan de Jachthuislaan zal gerestaureerd worden waardoor de historische hoeve een nieuw en publiek leven krijgt. In combinatie met de huidige bewoner van de hoeve, die de verhalen over de historie van de Willemshoeve en verbinding van Soest met het Koningshuis levend houdt.

Toetsingskader Visueel ruimtelijke aspecten: Jachthuislaan

Bestaande visueel-ruimtelijke kwaliteit

De drager van het Jachthuislaangebied is de beplante Jachthuislaan. Vanuit de laan zijn er doorzichten naar het noordelijk gelegen bosgebied van Paleis Soestdijk, en het agrarische gebied tussen Jachthuislaan en de (groene) dorpsrand van Soest.

Gewenste beeldkwaliteit ontwikkelingen

Het Jachthuislaangebied krijgt een meer divers karakter. Natuurontwikkeling (NNN) kan plaatsvinden tussen de Jachthuislaan en de Praamgracht en groene dorpsrandfuncties ten zuiden van de Jachthuislaan. Aan de dorpsrand is, binnen de rode contour, een kleine inbreidinglocatie voorzien.

Voor de gewenste beeldkwaliteit gelden de volgende aandachtspunten die relevant zijn voor deze ontwikkeling:

  • 1. Behoud laanbeplanting langs Jachthuislaan.
  • 2. Behoud groen langs dorpsrand. Erfbeplanting aan de achterzijde van bebouwing.
  • 3. Behoud lijnvormige beplantingselementen en parken.
  • 4. Behoud open zichtrelaties vanaf Jachthuislaan.

Functioneel ruimtelijke aspecten

  • 1. Monumentale bebouwing beschermen.
  • 2. Verbreding en biologische landbouw.

Sommige ontwikkelingen hebben gevolgen voor de hoeveelheid verkeer op de Jachthuislaan. Als ontwikkelingen toegestaan worden moet daarmee rekening worden gehouden.

Toetsing

Bij het opstellen van het vlekkenplan (figuur 2.4a) is zorgvuldig rekening gehouden met de zichtlijnen die aanwezig zijn in het gebied. Er wordt geen nieuwe vaste bebouwing gerealiseerd waardoor zichtlijnen beperkt kunnen worden. De mobiele tunnelkassen zullen zoveel mogelijk groen ingepast worden en tussen de provinciale weg en de Jachthuislaan geen zichtlijnen belemmeren. De openzichtrelaties ter plaatse zullen gehandhaafd blijven. Zie hiervoor ook het landschappelijk inpassingsplan zoals opgenomen in Bijlage 5 en de toetsing ecologische meerwaarde in Bijlage 7.

Het plan kan ten aanzien van de tunnelkassen niet voldoen aan sommige uitgangspunten uit de gebiedsvisie Landelijk gebied. Echter is de realisatie van de tunnelkassen van essentieel belang voor een economisch haalbare exploitatie van het initiatief. Alternatieve locaties voor de tunnelkassen zijn in het voortraject onderzocht maar bleken niet haalbaar of wenselijk. De gronden rondom het erf zijn niet in eigendom van de initiatiefnemer waardoor de realisering daar niet mogelijk is. Daarbij zou een situering naast het erf de open doorzichten beperken. Op het erf zelf is niet voldoende ruimte om de tunnelkassen te situeren en ook vanuit cultuurhistorisch oogpunt onwenselijk omdat het afbreuk zou doen aan het monumentale karakter van de hoeve en het erf. Om deze reden blijft de huidige bebouwing ook gehandhaafd en worden de gewenste functies binnen de huidige bebouwing gerealiseerd. Door de tunnelkassen voor het erf te situeren worden geen open zichtrelaties belemmerd en is het initiatief - dat ook een groot maatschappelijk belang dient - exploiteerbaar.

De monumentale hoeve zal gerestaureerd worden en zal daardoor een nieuw leven krijgen. Naast de duurzame (biologisch-plus) agrarische activiteiten zal het landgoed met de activiteiten in de hoeve bijdragen aan verbreding en beleving van het landschap. De monumentale hoeve zal in samenwerking met een architect, het restauratiefonds en het boerderijenfonds gerestaureerd worden. Bij de aanleg van de inrit dient bij de nadere uitwerking rekening gehouden te worden met de leidraad fysieke leefomgeving.

Ten aanzien van de hoeveelheid verkeer op de Jachthuislaan is de beoogde ontwikkeling nader onderzocht. Het aspect verkeer wordt nader toegelicht in paragraaf 4.6.

Conclusie

De beoogde ontwikkeling sluit aan bij de gebiedsvisie landelijk gebied van de gemeente Soest.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

4.1 Bedrijven en milieuzonering

Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies, zoals woningen:

  • 1. ter plaatse van de naastgelegen woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;
  • 2. rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en de milieuruimte van de betreffende bedrijven.

Om de belangenafweging tussen bedrijvigheid en nieuwe woningen in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit plan gebruikgemaakt van de VNG publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). In deze publicatie is een lijst opgenomen waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. Voor elke bedrijfsactiviteit is de maximale richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies aangegeven op grond waarvan de categorie-indeling heeft plaatsgevonden. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk'. Milieuzonering beperkt zich tot de milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geluid, geur, gevaar en stof. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk/rustig buitengebied'. Voor het omgevingstype 'gemengd gebied' gelden kleinere afstanden. De richtafstanden gelden voor de aangegeven bedrijfsactiviteiten in het algemeen. Op basis van onderzoek naar de specifieke milieusituatie van een bedrijf kunnen kleinere aan te houden afstanden gerechtvaardigd zijn. Hiermee kan dan onderbouwd worden afgeweken van de richtafstanden indien de specifieke bedrijfsvoering van het betreffende bedrijf daar aanleiding toe geeft.

Toetsing

Veehouderijen veroorzaken geur op verschillende manieren. Geur kan in de leefomgeving hinder veroorzaken en brengt daarom ook gezondheidsrisico's met zich mee. Vanwege de geurbelasting op een gebied kan het woon- en leefklimaat onvoldoende zijn om bepaalde functies op te realiseren. Om deze reden dient het aspect geur nader onderzocht te worden bij de voorgenomen ontwikkeling. Voor de ontwikkeling in Soest wordt het geuronderzoek gedaan op basis van de bekende diersoorten die beoogd worden op de verschillende percelen.

Rundvee

Voor rundvee is geen geuremissiefactor vastgesteld. Wel geldt een vaste richtafstand van 100 meter tot geurgevoelige objecten binnen de bebouwde kom (art 4, lid 1 Wet geurhinder en veehouderij en het Activiteitenbesluit). Op grond van de geurverordening van Soest is deze afstand verkleind naar 50 meter (http://decentrale.regelgeving.over-heid.nl/cvdr/xhtmloutput/Actueel/Soest/CVDR49541.html).

Geadviseerd wordt om met de bovenstaande afstand van 50 meter rekening te houden vanaf dierverblijven van dieren zonder geuremissiefactor tot woningen en overige geurgevoelige objecten. Ten aanzien van rundvee in een weiland (geen onderdeel van de inrichting) zijn geen vaste afstanden van toepassing.

Vleesvarkens, leg- en vleeskippen

Voor vleesvarkens, legkippen en vleeskippen geldt een geurnorm van 2OUe/m3 binnen de bebouwde kom. Daarnaast geldt een vaste afstand van 50 meter vanaf de gevel van een dierenverblijf. Uit indicatieve berekeningen blijkt dat op een afstand van 50 meter ruimschoots wordt voldaan aan de geurnorm. Geadviseerd wordt om de dieren met geuremissiefactor te houden op een afstand van minimaal 50 meter vanaf geurgevoelige objecten.

Opslag agrarische bedrijfsstoffen

Voor vleesvarkens, legkippen en vleeskippen geldt een geurnorm van 2OUe/m3 binnen de bebouwde kom. Daarnaast geldt een vaste afstand van 50 meter vanaf de gevel van een dierenverblijf. Uit indicatieve berekeningen blijkt dat op een afstand van 50 meter ruimschoots wordt voldaan aan de geurnorm. Geadviseerd wordt om de dieren met geuremissiefactor te houden op een afstand van minimaal 50 meter vanaf geurgevoelige objecten.

Richtafstanden VNG-brochure

Voor de activiteiten van Herenboeren gelden onderstaande richtafstanden uit de VNG-brochure bedrijven en milieuzonering.

  Stof (m)   Geluid (m)  
Fokken en houden van rundvee   30   30  
Fokken en houden van varkens   30   50  
Fokken en houden van pluimvee      
- legkippen en mestkuikens   30   50  

Tabel 2 – Richtafstanden VNG (Bron: Richtafstandenlijst tabel 1 – VNG bedrijven en milieuzonering)

Voor de overige activiteiten die plaatsvinden op Landgoed Willemshoeve wordt ruimschoots voldaan aan de maximaal geldende richtafstanden.

Conclusie

Er wordt voldaan aan de richtafstanden, zoals genoemd in de VNG-brochure. Geconcludeerd wordt dat de omliggende woningen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Het aspect bedrijven en milieuhinder vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

4.2 Bodem

Beleid en normstelling

Op grond van het Bro dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren).

Onderzoek en conclusie

De activiteiten worden uitgeoefend in de bestaande bebouwing en er worden geen bodemgevoelige functies toegevoegd. Er vinden geen functiewijzigingen plaats waarvoor nader bodemonderzoek uitgevoerd dient te worden.

Voor de beoogde ontwikkeling vinden geen bodemroerende werkzaamheden plaats. Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

4.3 Archeologie & cultuurhistorie

Beleid en normstelling

De Monumentenwet is op 1 juli 2016 deels (met een overgangstermijn tot de Omgevingswet) vervangen door de Erfgoedwet. De Erfgoedwet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen met als uitgangspunt: 'de veroorzaker betaalt'.

Deze wet handelt over het aanwijzen van te beschermen cultureel erfgoed. Naast de Monumentenwet vervangt de Erfgoedwet ook andere wetten zoals de Wet tot behoud van cultuurbezit. De Erfgoedwet kent een aantal nieuwe bepalingen. Het gaat om het vaststellen van een gemeentelijke erfgoedverordening en het bijhouden van een erfgoedregister. Ook dienen burgemeester en wethouders het voornemen om hun cultuurgoederen en verzamelingen te vervreemden bekend te maken. De Erfgoedwet bevat bovendien diverse veranderingen met lokale gevolgen, zoals de vervanging van de landelijke aanwijzing van beschermde stads- en dorpsgezichten door een rijksinstructie aan gemeenten.

Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.

Onderzoek en conclusie

Ten behoeve van de ontwikkeling van Landgoed Willemshoeve zijn geen werkzaamheden noodzakelijk in de bodem van de planlocatie. Er zal gebruik gemaakt worden van de bestaande bebouwing en de tunnelkassen zullen mobiel zijn. Verder zijn in het bestemmingsplan dubbelbestemmingen opgenomen ter bescherming van de archeologische waarden. Het aspect archeologie en cultuurhistorie vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

4.4 Water

Toetsingskader

Waterbeheer en watertoets

De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de verschillende waterbeheerders (waterschap, provincie en gemeente) over een ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Waterschap Vallei en Veluwe, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. In het kader van het wettelijk vooroverleg wordt deze waterparagraaf aan het waterschap voorgelegd.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's.

Europa:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW)

Nationaal:

  • Nationaal Waterplan (NW)
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)
  • Waterwet

Provinciaal:

  • Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021
  • Provinciale Verordening Ruimte
  • Provinciale Structuurvisie

Blauwe Omgevingsvisie 2050

De driedimensionale Blauwe Omgevingsvisie 2050 (BOVI) is de langetermijnvisie van Waterschap Vallei en Veluwe. Met deze BOVI zet Waterschap Vallei en Veluwe op een geheel nieuwe wijze koers naar een duurzame en waterinclusieve leefomgeving. Daarbij kijkt Waterschap Vallei en Veluwe integraal, grensontkennend, over de grenzen van taken en gebieden heen en werkt vanuit de drie zogenoemde waterprincipes:

  • Water is een ordenend principe in de ruimtelijke ordening.
  • Maximaal vasthouden en schoonhouden van water.
  • Partnerschap als watermerk.

Deze principes leiden tot één samenhangende weergave van water in het landschap van Vallei en Veluwe: één kringloop van bron tot monding, door stedelijk en landelijk gebied en van boven- en ondergrond.

 

Blauw omgevingsprogramma 2022-2027

Het Blauw Omgevingsprogramma (BOP) is het waterbeheerprogramma van Waterschap Vallei en Veluwe voor de planperiode 2022-2027. Het gebied, de maatschappelijke thema's en samenwerking met partners zijn meer centraal gezet dan in voorgaande waterbeheerprogramma's. Het waterbeheerprogramma is een kerninstrument onder de omgevingswet en bevat naast de verplichte onderdelen van het programma (zoals Kader Richtlijn Water (KRW), Richtlijn Overstromings Risico's (ROR), zwemwaterrichtlijn) ook een niet verplicht deel. Het BOP is daarmee het wettelijk instrument van het waterschap om de doelen voor de middellange termijn vast te leggen. In het BOP worden doelen uit de Blauwe Omgevingsvisie 2050 (BOVI2050) doorvertaald naar gebiedsgerichte doelen. De hoofddoelen van het BOP zijn hieronder kort beschreven.

  • Waterveiligheid

Een zo goed mogelijke bescherming tegen overstromingen volgens de wettelijke normen.

  • Watersysteem

Een toekomstbestendig en klimaatrobuust grond- en oppervlaktewatersysteem, dat passend is ingericht naar de veranderende gebiedswensen.

  • Wonen en zuiveren

Een robuust proces voor het verwerken van extreme neerslag en inzameling van stedelijk en industrieel afvalwater in bebouwd gebied, tot aan het lozen van effluent in het watersysteem.

  • Circulaire economie

Volledig circulair opereren in 2050 door anders om te gaan met grondstoffen en goed samen te werken met partners en de omgeving.

  • Energietransitie

Het eerste energieneutrale waterschap van Nederland worden om een voorbeeld te zijn op het gebied van de energietransitie.

Het plangebied is gelegen in het deelgebied Eemland. Er zijn verschillende integrale opgaven in dit deelgebied. Met partners bouwt Waterschap Vallei en Veluwe aan een veilig en meer natuurlijk Eemland, met balans tussen verstedelijking, landbouw, beschermen en aanvullen van de grondwatervoorraad, recreatie, natuur en water.

Gemeentelijk water- en rioleringsplan Baarn en Soest 2018-2022
Het Gemeentelijk water- en rioleringsplan gaat over alle gemeentelijk watertaken (afvalwater, hemelwater en grondwater), het stedelijk oppervlaktewater en de integratie met onze leefomgeving. Het plan beschrijft de achtergronden, het beleid, het programma en de financiën. Ook komen de rollen van gemeente, waterschap, bewoners en bedrijven aan bod. En het plan houdt rekening met recente ontwikkelingen en het pas afgeronde technische onderzoek Basiswaterketenplan.

De gemeente zorgt voor het inzamelen en afvoeren of verwerken van stedelijk afvalwater en hemelwater. Voor zover doelmatig neemt de gemeente maatregelen tegen grondwateroverlast en zorgen ze samen met het waterschap Vallei en Veluwe dat het stedelijke oppervlaktewater schoon, veilig en beleefbaar is. De gemeente zorgt niet overal en niet altijd voor het water. Bewoners en bedrijven moeten zelf voor de voorzieningen op hun perceel zorgen. In sommige gebieden en situaties moeten zij het regenwater bergen en verwerken of afvoeren, of zelf maatregelen nemen tegen grondwaterproblemen. In het Gemeentelijk water- en rioleringsplan is aangegeven wat de gemeente doet en waarvoor bewoners en bedrijven zelf verantwoordelijk zijn.

Water en riolering zijn van groot belang voor de volksgezondheid en onze leefomgeving. Het grondwater is belangrijk voor bomen, planten, het bodemleven en de drinkwatervoorziening. Het oppervlaktewater draagt bij aan de ruimtelijke kwaliteit en wordt gebruikt voor ontspanning en recreatie. Een gezonde leefomgeving betekent ook een groene en koele leefomgeving. Minder zichtbaar maar zeker zo belangrijk, is de riolering onder de grond. Een goed functionerende riolering is nodig voor de volksgezondheid, een schone leefomgeving en het beperken van wateroverlast. Door de klimaatverandering wordt dit alles nog belangrijker. De gemeente maakt het watersysteem en de riolering duurzaam en robuust, zodat deze de effecten van de klimaatverandering kunnen opvangen. Dit gebeurt in samenhang met andere ingrepen in de (stedelijke) omgeving, waarbij de gemeente kansen benut en effectgericht werkt. De thema's om tot een duurzaam en robuust systeem te komen zijn:

  • 1. Baarn en Soest klimaatbestendig;
  • 2. duurzame afvalwaterketen;
  • 3. bewoners bewust;
  • 4. beleefbaar water;
  • 5. goed beheren;
  • 6. financiën op orde.

Onderzoek

Huidige situatie

Algemeen

Het plangebied bestaat uit grasland/paardenweide en een erf met een bedrijfswoning, bedrijfsbebouwing en bijbehorende verharding.

Bodem en grondwater

Het plangebied is volgens de bodemkaart van Nederland gelegen op Laarpodzolgronden; leemarm en zwak lemig fijn zand. Volgens de bodemkaart van Nederland (www.bodemdata.nl) is ter plaatse sprake van grondwatertrap II en III. Dat wil zeggen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand ter plaatse van grondwatertrap II minder dan 40 cm beneden het maaiveld ligt en dat de gemiddelde laagste grondwaterstand tussen de 50 en 80 cm beneden het maaiveld ligt. Bij grondwatertrap III ligt de gemiddelde hoogste grondwaterstand minder dan 40 cm beneden het maaiveld en de gemiddelde laagste grondwaterstand tussen de 80 en 120 cm beneden het maaiveld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0342.BPLG0044-0301_0013.png"

Figuur 4.1 - Uitsnede Bodemkaart Nederland en plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0342.BPLG0044-0301_0014.png"

Figuur 4.2 - Uitsnede kaart Grondwatertrappen

Waterkwantiteit

Aan de rand van het plangebied bevinden zich verschillende A- en B-watergangen (zie figuur 4.3). De status van een watergang hangt af van de hoeveelheid water die een sloot afvoert. De belangrijkste wateren en de dijken (A) onderhoudt het waterschap zelf. Voor de overige wateren geldt dat de eigenaren van de aangrenzende grond verantwoordelijk zijn voor het onderhoud. Bij B-wateren wordt het onderhoud gecontroleerd door het waterschap.

Aan het plangebied grenzen de A-wateren WL_11465, WL_11466, WL_11468, WL_11472, WL_11475, WL_11520, WL_29823 en WL_29824. Voor deze wateren is het waterschap dus onderhoudsplichtig en hiervoor geldt een onderhoudsstrook van 5 meter waarmee rekening gehouden dient te worden. Daarnaast grenzen aan de voorzijde van het erf de B-watergangen: WL_11470 en WL_11467. Ten slotte zijn er binnen het plangebied nog twee C-watergangen: WL_29538 en WL_29612. Voor de B- en C-watergangen zijn de eigenaren van de aangrenzende percelen onderhoudsplichtig. De wateren worden onderling verbonden door enkele duikers.

afbeelding "i_NL.IMRO.0342.BPLG0044-0301_0015.png" Figuur 4.3 - Uitsnede legger Waterschap Vallei en Veluwe (Bron: Valleienveluwe.nl)

Veiligheid en waterkeringen

Het plangebied is niet gelegen binnen een primaire of regionale waterkering. Het plangebied is ook niet gelegen binnen beschermingszones hiervan.

Afvalwater en riolering

De bestaande boerderij op het erf loost op het drukriool. De gebieden 2a en 2b zijn niet bebouwd en niet aangesloten op het gemeentelijk rioleringsstelsel.

Toekomstige situatie

Algemeen

De beoogde ontwikkeling betreft het anders gebruiken van de bestaande bebouwing en gronden. Er wordt niet gebouwd of gesloopt. Op een klein deel van het erf zullen parkeerplaatsen gerealiseerd waarbij waterdoorlatende verharding wordt toegepast. De hoeveelheid verharding neemt met maximaal 700 m² toe. Voor de zekerheid is een digitale watertoets uitgevoerd welke is bijgevoegd in Bijlage 2. Op basis van de locatie en gegeven antwoorden blijkt dat er geen waterschapsbelangen geraakt worden.

Waterkwantiteit

Met de beoogde ontwikkeling wordt geen oppervlaktewater gedempt maar wel een poel gerealiseerd voor de varkens van 100 m². De bestaande watergangen blijven behouden.

Waterkwaliteit

De beoogde ontwikkeling betreft het anders gebruiken van de bestaande bebouwing en gronden. Er wordt niet gebouwd of gesloopt. De agrarische gronden worden meer duurzaam gebruikt, er worden minder meststoffen gebruikt dan in de huidige situatie. Dit komt de waterkwaliteit ten goede.

Afvalwater en riolering

Met de toekomstige ontwikkeling wordt geen nieuwe bebouwing gerealiseerd. Wel wordt er beperkt (half-)verharding aangelegd en verandert het gebruik. Het is aannemelijk dat het veranderend gebruik zorgt voor een verhoogde belasting op het bestaande riool en het is mogelijk dat dat vraagt om een andere aansluiting, plus eventuele aanvullende maatregelen. Het is daarbij van belang dat er geen regenwater geloosd zal worden op het riool. De bestaande boerderij loost op het drukriool.

Conclusie

De activiteiten hebben geen negatieve gevolgen voor de waterhuishouding ter plaatse van het plangebied.

4.5 Geluid

Wegverkeerslawaai

Toetsingskader

Langs alle wegen - met uitzondering van 30 km/h-wegen en woonerven - bevinden zich op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidszones waarbinnen de geluidhinder vanwege de weg getoetst moet worden. De breedte van de geluidszone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van binnen of buiten stedelijke ligging. Op basis van jurisprudentie dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening ook bij 30 km/h-wegen de aanvaardbaarheid van de geluidsbelasting te worden onderbouwd.

Onderzoek en conclusie

Op basis van het vigerende bestemmingsplan is er al een woning gevestigd. De toekomstige situatie zal niet veranderen ten opzichte van de bestaande situatie. Het aspect wegverkeerslawaai vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

4.6 Verkeer en parkeren

Toetsingskader

Op het gebied van verkeer en vervoer bestaat geen specifieke wetgeving die relevant is voor de voorgenomen activiteit. Wel dient in het kader van het ruimtelijk plan dat de activiteit mogelijk maakt, te worden onderbouwd dat het geheel voldoet aan een goede ruimtelijke ordening. Dit houdt onder meer in dat er voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn en de eventuele verkeerstoename niet leidt tot knelpunten in de verkeersafwikkeling.

Voor parkeren worden doorgaans de parkeerkencijfers van de nota parkeernormen 3e herziening van de gemeente Soest gebruikt.

Onderzoek

Voor het aspect verkeer en parkeren is nader onderzoek uitgevoerd. De memo is toegevoegd in Bijlage 3 (Let op: in het landschappelijk inrichtingsplan in Bijlage 5 is een oude erfinrichtingstekening opgenomen, de opgenomen erfinrichting met 22 parkeervakken in Bijlage 3 is de juiste).

Conclusie

Het aspect verkeer en parkeren vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

4.7 Externe veiligheid

Beleid en normstelling

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • 1. bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid;
  • 2. vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door buisleidingen.

Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en de regeling Basisnet in werking getreden. Het BEVT vormt de wet- en regelgeving, en de concrete uitwerking volgt in het Basisnet. Het Basisnet beoogt voor de lange termijn (2020, met uitloop naar 2040) duidelijkheid te bieden over het maximale aantal transporten van, en de bijbehorende maximale risico's die het transport van gevaarlijke stoffen mag veroorzaken. Het Basisnet is onderverdeeld in drie onderdelen: Basisnet Spoor, Basisnet Weg en Basisnet Water. Het BEVT en het bijbehorende Basisnet maakt bij het PR onderscheid in bestaande en nieuwe situaties. Voor bestaande situaties geldt een grenswaarde voor het PR van 10-5 per jaar ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten en een streefwaarde van 10-6 per jaar. Voor nieuwe situaties geldt de 10-6 waarde als grenswaarde voor kwetsbare objecten, en als richtwaarde bij beperkt kwetsbare objecten. In het Basisnet Weg en het Basisnet Water zijn veiligheidsafstanden (PR 10-6 contour) opgenomen vanaf het midden van de transportroute.

Tevens worden in het Basisnet de plasbrandaandachtsgebieden benoemd voor transportroutes. Het Basisnet vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf de rand van het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Er geldt een oriënterende waarde voor het groepsrisico en onder voorwaarden een verantwoordingsplicht tot 200 m binnen de transportroute.

Besluit externe veiligheid buisleidingen

In het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) wordt aangesloten bij de risicobenadering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en het GR gelden. Op grond van het Bevb dient zowel bij consoliderende bestemmingsplannen als bij ontwikkelingen inzicht te worden gegeven in de afstand tot het PR en de hoogte van het GR als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen.

Onderzoek en conclusie

In figuur 4.4 is het plangebied te zien. De locatie ligt binnen 200 meter van de N234/N221 waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Voor een goede ruimtelijke onderbouwing is inzicht in de externe veiligheidsrisico's nodig. In de notitie in Bijlage 6 wordt ingegaan op het aspect externe veiligheid. Er wordt geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt voor de beoogde ontwikkeling.

afbeelding "i_NL.IMRO.0342.BPLG0044-0301_0016.png"

Figuur 4.4 – Uitsnede van Risicokaart.nl (bron: Risicokaart.nl – openbaar)

4.8 Kabels en leidingen

Toetsingskader

Planologisch relevante leidingen en hoogspanningsverbindingen dienen te worden gewaarborgd. Tevens dient rond dergelijke leidingen rekening te worden gehouden met zones waarbinnen mogelijke

beperkingen gelden.

Onderzoek en conclusie

Gelet op het feit dat planologisch gezien al een bedrijfswoning mogelijk is, kunnen belemmeringen door nabije kabels en leidingen worden uitgesloten.

4.9 Luchtkwaliteit

Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2, van de Wet milieubeheer. De Wet milieubeheer bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordenings- praktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in de volgende tabel weergegeven.

Stof   Toetsing van   Grenswaarde  
Stikstofdioxide (NO2)   Jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³  
  Uurgemiddelde concentratie   Max. 18 keer p.j. meer dan 200 µg/m³  
Fijn stof (PM10)   Jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³  
  24-uurgemiddelde concentratie   Max. 35 keer p.j. Meer dan 50 µg / m³  
Fijn stof (PM2,5)   Jaargemiddelde concentratie   25 µg/m³  

Tabel 4.1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wet Milieubeheer

Besluit niet in betekenende mate (nibm)

In het Besluit nibm en de bijbehorende regeling is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de beperkte gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden twee situaties onderscheiden:

  • een project heeft een effect van minder dan 3% toename van concentratie NO2 (stikstof dioxide) en PM10 (fijn stof) in de buitenlucht;
  • een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg of kantoorlocaties met maximaal 100.000 m² bvo bij één ontsluitingsweg.

Onderzoek

De beoogde ontwikkeling voorziet niet in de bouw van een woning waardoor het vrijgesteld is van toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Het plan draagt dan ook 'niet in betekenende mate' bij aan de toename van de hoeveelheid stikstofdioxide en fijn stof in de lucht en is vrijgesteld. Er wordt voldaan aan de luchtkwaliteitswetgeving en nader onderzoek is niet noodzakelijk.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de NSL-monitoringstool 2019 (http://www.nsl-monitoring.nl/viewer/) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. Het dichtstbijzijnde maatgevende meetpunt is gelegen aan de N234 (Biltseweg). Uit de NSL-monitoringstool blijkt dat in 2020 de jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide en fijnstof langs deze weg ruimschoots onder de grenswaarden lagen. De concentraties luchtverontreinigende stoffen voor deze weg bedroegen in 2020: 17,5 µg/m³ voor NO2, 17,8 µg/m³ voor PM10 en 10,8 µg/m³ voor PM2,5. Het aantal overschrijdingsdagen van de 24-uur gemiddelde concentratie PM10 bedroeg 6,2 dagen. Aangezien direct langs deze weg ruimschoots aan de grenswaarden wordt voldaan, zal dit ook ter plaatse van het plangebied het geval zijn. Concentraties luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate een locatie verder van de maatgevende weg ligt.

Conclusie

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling in het plangebied. Ter plaatse van het plangebied is er sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

4.10 Ecologie

Toetsingskader

Met de Wet natuurbescherming (Wnb) zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.

Gebiedsbescherming

Bescherming van natuurgebieden wordt gewaarborgd door de Wet natuurbescherming (Wnb) en de Wet Ruimtelijke Ordening (Wro). Natura 2000-gebieden worden beschermd door de Wnb en het Natuurnetwerk Nederland (NNN) wordt beschermd door de Wro.

Natura-2000 gebieden

De Minister van Economische Zaken (EZ) wijst gebieden aan die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden: Natura 2000. Een dergelijk besluit bevat de instandhoudingsdoelstellingen voor de leefgebieden van vogelsoorten (Vogelrichtlijn) en de instandhoudingsdoelstellingen voor de natuurlijke habitats en habitats van soorten (Habitatrichtlijn).

De bescherming van deze gebieden heeft externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.

Natuurnetwerk Nederland (NNN)

Gebieden die deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) worden aangewezen in de provinciale verordening. Voor dit soort gebieden geldt het 'nee, tenzij' principe, wat inhoudt dat binnen deze gebieden in beginsel geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogen plaatsvinden.

Soortenbescherming

In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen:

  • 1. soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn;
  • 2. soorten die worden beschermd in de Habitatrichtlijn;
  • 3. overige soorten.

De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, eieren en rustplaatsen van vogels als bedoeld in artikel 1 van de vogelrichtlijn. Gedeputeerde Staten (hierna: GS) kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen Provinciale Staten (hierna: PS) vrijstelling verlenen van dit verbod. De voorwaarden waaraan voldaan moet worden om ontheffing of vrijstelling te kunnen verlenen zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Vogelrichtlijn. Verder is het verboden in het wild levende dieren van soorten, genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn, bijlage II bij het Verdrag van Bern of bijlage I bij het Verdrag van Bonn, in hun natuurlijk verspreidingsgebied opzettelijk te doden of te vangen of te verstoren. GS kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen PS vrijstelling verlenen van dit verbod. De gronden voor verlening van ontheffing of vrijstelling zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Habitatrichtlijn.

Onderzoek

Een kwaliteitsslag in het ecologisch functioneren van het gebied is een belangrijke drager van het voorliggend plan. De beoogde ontwikkeling voorziet in een ander gebruik van bestaande bebouwing. De betreffende gronden zijn reeds agrarisch bestemd en in gebruik. De natuurinclusieve productiemethode is er op gericht om natuurelementen en daarmee habitat van diersoorten te integreren in de boerderij en bodemkwaliteit (bodemleven) is één van de pijlers onder natuurinclusieve landbouw. Daarmee beoogt het initiatief de biodiversiteit, zowel in als boven de grond te verhogen (zie voor nadere toelichting op de ecologische meerwaarde van het plan Bijlage 7).

Voor gebiedsbescherming is een verschilberekening uitgevoerd. In de verschilberekening is de aanleg- en gebruiksfase berekend in vergelijking met de referentiesituatie. In de stikstofmemo in Bijlage 4 is (de toelichting op) de verschilberekening te vinden. De berekende depositietoename bedraagt in beide situaties 0,00 mol/ha/jaar. Significante negatieve effecten kunnen worden uitgesloten.

Conclusie

Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

4.11 Milieueffectrapportage

Toetsingskader

In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:

  • 4. de kenmerken van de projecten;
  • 5. de plaats van de projecten;
  • 6. de kenmerken van de potentiële effecten.

Onderzoek en conclusie

Er is geen sprake van een activiteit genoemd in het Besluit m.e.r. Omdat het plan niet als een 'stedelijk ontwikkelingsproject' zoals bedoeld in het Besluit m.e.r. wordt gezien is een vorm-vrije m.e.r.-beoordeling en m.e.r.-beoordelingsbesluit niet nodig.

Hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving

5.1 Algemeen

Dit bestemmingsplan bestaat uit een (digitale) verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide plan onderdelen moeten in onderlinge samenhang worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels over het gebruik gekoppeld. Daarnaast zijn er algemene regels, en overgangs- en slotregels opgenomen. De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het bestemmingsplan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten weer, die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.

5.2 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In artikel 1 zijn de begrippen opgenomen, die in het plan voorkomen. De begrippen zijn afkomstig

uit het SVBP2012 en aangevuld met voor het plan relevante begrippen.

Artikel 2 Wijze van meten

Artikel 2 bevat de wijze van meten. De meetregels zijn afkomstig uit het SVBP2012 en aangevuld

met voor het plan relevante meetregels.

5.3 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch met Waarden - Natuur en landschap

Dit bestemmingsplan kent één agrarische bestemming. Binnen deze bestemming is het uitoefenen van een grondgebonden veehouderijbedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.6 onder b toegestaan rekening houdend met behoud en herstel alsmede instandhouding van de voorkomende visueel-ruimtelijke kwaliteit, zoals beschreven in Bijlage 1 van de planregels en behoud en herstel van de voorkomende natuurlijke waarden.

Naast gebruik voor grondgebonden veehouderij is ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van agrarisch - akker- en vollegrondstuinbouw tevens het gebruik ten behoeve van akkerbouw- en vollegrondstuinbouw toegestaan.

Ten behoeve van de akkerbouw en vollegrondstuinbouw zijn uitsluitend ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'teeltondersteunende voorzieningen' teeltondersteunende voorzieningen en ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'schuilgelegenheden' schuilgelegenheden voor varkens toegestaan.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van

werkzaamheden

Op de gronden met de bestemming ‘Agrarisch met waarden - Natuur en landschap’ is een vergunningenstelsel van kracht

met het oog op de te beschermen waarden. Door middel van regels wordt het verboden zonder of

in afwijking van een omgevingsvergunning, bepaalde werken, voor zover geen bouwwerken zijnde,

of werkzaamheden uit te voeren, die een aantasting van de landschappelijke en/of natuurlijke

waarden, dan wel de cultuurhistorische waarde betekenen. Dit vergunningenstelsel is niet van

toepassing voor werken en werkzaamheden binnen het bouwvlak.

Voor het wijzigen van de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap' naar 'Bos – Natuur' is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Om de bestemming te wijzigen dient voldaan te worden aan de voorwaarden die benoemd zijn in de wijzigingsbevoegdheid.

Artikel 4 Bedrijf

De bestemming ‘Bedrijf’ is toegekend aan alle niet-agrarische bedrijven. Voor de bestemming

‘Bedrijf’ is gebruikgemaakt van een zogenaamde Staat van Bedrijfsactiviteiten (milieucategorieën)

(SvB). Verwezen wordt naar Bijlage 3 van de regels.

In zijn algemeenheid worden bedrijfsactiviteiten in categorie 1 en 2 van de Staat van

Bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de bestemming 'Bedrijf' toegestaan. Bestaande

bedrijfsactiviteiten uit een hogere categorie worden specifiek bestemd. Dit betekent, dat na

bedrijfsbeëindiging uitsluitend een soortgelijk bedrijf is toegestaan of een bedrijf in de categorie 1

of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Het kan voorkomen, dat er bedrijven zijn, die niet in de

SvB zijn opgenomen. Om deze reden is een afwijkingsregel opgenomen. Indien aangetoond is, dat

het betreffende bedrijf naar aard en omvang gelijk te stellen is met een bedrijf uit categorie 1 of 2

van de SvB, dan is dit bedrijf ook toegestaan. Omdat vanwege visuele aspecten of de sterke

verkeersaantrekkende werking het niet gewenst is bedrijven uit milieucategorie 1 en 2 met een

index 2 of hoger toe te staan, zijn deze bedrijven niet in de Staat opgenomen. Wijziging naar deze

bedrijven is daarom niet mogelijk.

Ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van bedrijf - Landgoed Willemshoeve - een bedrijf gericht op beleving, voeding en zorg. Hieronder valt zorg in de vorm van dagbehandeling en dagbesteding, agrarische activiteiten in de vorm van een Herenboerderij en verhuur van trainings-, workshop- en kantoorruimtes gerelateerd aan de activiteiten op het landgoed.

Voor bedrijven die de bedrijfsvoering beëindigen is door middel van een wijzigingsbevoegdheid de

mogelijkheid opgenomen voor een vervolgfunctie. Hierbij gelden dezelfde voorwaarden als voor de

vervolgfuncties bij agrarische bedrijven.

Artikel 5 Waarde – Archeologie – Hoge verwachting, artikel 6 Waarde – Archeologie - Lage verwachting, 

In deze artikelen is de bescherming van de archeologische waarde van gronden in het plangebied

geregeld met een zogenoemde dubbelbestemming. Hierin is nadrukkelijk gesteld dat gebouwen

(die op basis van de bestemmingen mogelijk zijn) op gronden met een archeologische

verwachtingswaarde, ter bescherming van die waarden, moeten worden gebouwd binnen de

bebouwingsgrenzen. Voorts is een groot aantal werken en werkzaamheden opgenomen. Voor het

verlenen van een vergunning dient advies te worden ingewonnen bij een ter zake deskundige.

De dubbelbestemmingen met betrekking tot archeologie zijn opgesteld op basis van de

beleidskaart archeologie Soest. Hierop zijn gebieden met een verschillende archeologische

verwachtingswaarde en het beleid ten aanzien van deze gebieden weergegeven.

Artikel 7 Waarde-Ecologie

Via deze dubbelbestemming wordt de instandhouding en ontwikkeling van landschaps- en

natuurwaarden geregeld. Uiteraard is ook voor deze bestemming een omgevingsvergunning nodig

om werken en werkzaamheden uit te oefenen.

De regels behorende bij de onderliggende hoofdbestemmingen gelden onverkort. Het is toegestaan

te bouwen ten behoeve van deze hoofdbestemming en tevens bouwwerken, geen gebouw zijnde,

te realiseren ten behoeve van de ecologie, tot een bouwhoogte van 2 m.

5.4 Algemene regels

Anti-dubbeltelregel

In de regels is een bepaling opgenomen om te voorkomen, dat gronden die bij een eerder bouwplan reeds in aanmerking zijn genomen voor het toestaan van het bouwplan, nogmaals meegeteld worden.

Algemene bouwregels

In deze regels zijn algemene bouwregels opgenomen, die gelden voor alle bestemmingen in het plan. Er is een regel opgenomen, die bepaalt, dat van het plan afwijkende maatvoering, die in het verleden is vergund ook mag worden aangehouden en dus niet onder het overgangsrecht komt.

Algemene gebruiksregels

In de algemene gebruiksbepaling wordt voor een aantal zaken expliciet aangegeven, dat deze als strijdig gebruik worden aangemerkt en daarmee onder het verbod vallen zoals opgenomen in artikel 2.1 van de Wabo. Indien in een bepaald geval gebruik in strijd met bijvoorbeeld de doeleindenomschrijving van een bestemming of met een verleende vrijstelling wordt geconstateerd, dan is er sprake van een overtreding, waartegen kan worden opgetreden.

Algemene aanduidingsregels

Beperkende gebruiks- en bouwregels ter plaatse van:

  • Geluidzone - weg;

Algemene afwijkingsregels

Het plan bevat een algemene afwijkingsbevoegdheid om een aantal nodige zaken en ondergeschikte afwijkingen mogelijk te maken.

Algemene wijzigingsregels

Het plan bevat een aantal wijzigingsbevoegdheden als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om de bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten en Nota parkeernormen actueel te houden.

5.5 Overgangs- en slotregels

Overgangsrecht

Uitgangspunt in een nieuw bestemmingsplan is dat bestaande bouwwerken en gebruiksvormen in principe positief worden bestemd, dus als zodanig als recht zijn toegestaan. De overgangsrechtelijke bepalingen zijn bindend voorgeschreven in art. 3.2.1 en 3.2.2 Bro. Deze overgangsrechtelijke bepalingen dienen om te waarborgen, dat een bestaand bouwwerken of een bestaand gebruik dat niet in overeenstemming is met het nieuwe plan en waarvan sloop respectievelijk beëindiging wordt beoogd, als zodanig voorlopig kan blijven voortbestaan. Het bouwwerk of gebruik wordt dan als zodanig gedoogd, totdat in de loop van de planperiode wordt beslist over sloop respectievelijk beëindiging. Bouwwerken en gebruiksvormen, die al in strijd zijn met het vorige bestemmingsplan worden expliciet uitgesloten van het overgangsrecht van het nieuwe plan. Ze worden niet gedoogd onder het nieuwe plan, maar blijven in strijd daarmee. Handhaving door sloop respectievelijk gebruiksbeëindiging blijft een optie.

Slotregel

Hier is bepaald hoe de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Vooroverleg

Op grond van artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het concept ontwerpbestemmingsplan voor vooroverleg toegezonden aan diverse overleginstanties. Er is reactie op het plan gekomen van de Provincie Utrecht en van de Veiligheidsregio Utrecht.

Provincie Utrecht

De provincie Utrecht heeft het plan beoordeeld en gereageerd op 7 januari 2022. De provincie benoemd de nieuwe landschapselementen als positieve ontwikkeling. Wel zijn er opmerkingen over de voorgestelde tunnelkas die zich bevindt binnen NNN - Agrarisch. De initiatiefnemers hebben na overleg met de provincie een set compenserende maatregelen samengesteld die in hoofdstuk 3 nader toegelicht is.

Veiligheidsregio Utrecht

De veiligheidsregio heeft het plan beoordeeld en gereageerd op 9 december 2021. De veiligheidsregio heeft in haar reactie adviezen uitgebracht ten aanzien van het groepsrisico, de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid. De verwerking van het advies van de veiligheidsregio heeft nog niet plaatsgevonden.

Ontwerpfase

Het ontwerpbestemmingsplan heeft conform de wettelijke vereisten voor een periode van zes weken ter inzage gelegen, waarbinnen eenieder in de gelegenheid is gesteld een zienswijze tegen het plan in te dienen.

Er is gedurende deze periode één zienswijzen ingediend. De zienswijze heeft geleid tot het aanpassen en aanvullen van het stikstofonderzoek in Bijlage 4. In de zienswijzen wordt verwezen naar recente jurisprudentie waarin bepaald wordt dat alle activiteiten die samenhangen met de bouw en stikstofdepositie moeten worden beoordeeld in het kader van een bestemmingsplan of een omgevingsvergunning. De zienswijze en beantwoording is te vinden in Bijlage 9.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

In de Wet ruimtelijke ordening zijn regels opgenomen over de grondexploitatie. Wanneer een gemeente

kosten maakt voor het bouwrijp maken van gronden en het aanleggen van infrastructuur, kan zij die

door het opstellen van een exploitatieplan verhalen bij partijen die hier gebruik van maken. Het

opstellen van een exploitatieplan is niet nodig, wanneer het kostenverhaal 'anderszins' verzekerd is.

De beoogde ontwikkeling betreft een particulier initiatief. De grond is reeds in eigendom van de

initiatiefnemer. De initiatiefnemer draagt de kosten en de gemeente heeft een

planschadeovereenkomst gesloten met de initiatiefnemer. Eventuele kosten voor de gemeente zijn

hiermee afgedekt en de ontwikkeling wordt daardoor financieel uitvoerbaar geacht.