4.7 Ecologie
Bij ruimtelijke ingrepen dient rekening te worden gehouden met de natuurwaarden ter plaatse. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. Gebiedsbescherming kan volgen uit de aanwijzing van een gebied in het kader van bijvoorbeeld de Habitat- of Vogelrichtlijn. Wat betreft soortenbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hier wordt onder andere de bescherming van plant- en diersoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Indien hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden aangevraagd.
4.7.1 Natuurbeschermingswet (1998)
De Europese Unie heeft een zeer gevarieerde en rijke natuur, die van grote biologische, esthetische en economische waarde is. Om deze natuur te behouden heeft de Europese Unie het initiatief genomen voor Natura 2000. Dit is een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden. Voor Nederland gaat het om in totaal 162 gebieden.
Nederland heeft sinds 1998 een nieuwe natuurbeschermingswet
[1], die zich alleen richt op de bescherming van gebieden. De gebieden die door de wet worden beschermd, zijn de vroegere Beschermde- en Staatsmonumenten en de zogenoemde Natura 2000-gebieden, welke onder de Europese Vogel- en habitatrichtlijnen vallen.
Op 1 februari 2009 is de wet opnieuw gewijzigd. De wijziging heeft betrekking op het zogenoemde ‘bestaand gebruik’.Hieronder vallen activiteiten in en om beschermde Natura 2000-gebieden die al plaatshadden voordat een gebied als beschermd gebied is aangewezen. De wijziging is met name van belang voor provincies (als bevoegd gezag) en voor burgers en bedrijven met bestaand gebruik. De wijzigingen zijn gericht op:
- Verbetering van de wet in de praktijk;
- Verbetering van de aansluiting van de wet bij de Habitatrichtlijn.
Conclusie
De locatie Stokweg 19 ligt binnen de Ecologische Hoofdstructuur. Het toetsingskader van de structuurvisie van de provincie Utrecht 2005-2015 is doorlopen. Het plan om de woning te slopen en te herbouwen is van ‘beperkte’ omvang, zodat er geen significante gevolgen zijn de Ecologische Hoofdstructuur en haar wezenlijke kenmerken en waarden. Voor onderhavig plan is dan ook geen vergunning van de provincie Utrecht nodig. Daarnaast heeft het plan geen negatieve effecten op het nabij gelegen Natuurbeschermingswetgebied Neder-Rijn (Natura 2000-gebied), wegens de geringe externe werking en de grote afstand van enkele honderden meters van het plangebied tot dit natuurgebied. Derhalve is er vanuit de Natuurbeschermingswet geen bezwaar tegen onderhavig plan.
[1] Ministerie van LNV (1998) Natuurbeschermingswet
4.7.2 Flora- en Faunawet (2002)
Sinds 1 april 2002 is de Flora- en Faunawet in werking getreden. Deze wet biedt het juridische kader voor de bescherming van plant- en diersoorten in Nederland. In de wet zijn algemene en specifieke verboden vastgelegd ten aanzien van beschermde plant- en diersoorten. Naast een aantal in de wet (en daarop gebaseerde besluiten) vermelde specifieke mogelijkheden om ontheffing te verlenen van in de wet genoemde verboden, geeft de wet een algemene ontheffingsbevoegdheid aan de minister van LNV (artikel 75, lid 3).
In het kader van het bestemmingsplan Buitengebied partiële herziening Stokweg is een quickscan flora en fauna verricht, uitgevoerd door Arcadis op 7 oktober 2006. Het rapport is als bijlage bij deze ruimtelijke onderbouwing opgenomen. Uit het rapport blijkt het volgende:
Er komen verschillende algemene door de Flora- en faunawet beschermde diersoorten in het plangebied voor. Voor ruimtelijke plannen geldt voor deze soorten een vrijstelling. Wanneer hier werkzaamheden plaatsvinden, moeten er maatregelen genomen worden om negatieve effecten te kunnen uitsluiten. Op deze manier zijn negatieve effecten op de soort en het overtreden van verbodsbepalingen te voorkomen.
Er komen geen broedvogels voor met een vaste broedplaats, zoals bedoeld in artikel 11 van de Flora- en faunawet. Er komen wel broedvogels zonder vaste broedplaatsen voor, voornamelijk in de struiken en bomen. Tijdens de werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met deze broedvogels. Zij mogen in geen geval worden verstoord.
Conclusie
Met inachtneming van de algemene zorgplicht, te nemen maatregelen voor de uitvoering van werkzaamheden en de verplichting om verstoring van broedende vogels te voorkomen, heeft onderhavig plan geen overtreding van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet tot gevolg. Er hoeft geen ontheffing te worden aange-vraagd voor onderhavig plan.