4.5 Luchtkwaliteit
De Eerste Kamer heeft op 9 oktober 2007 het wetsvoorstel voor de wijziging van de Wet milieubeheer goedgekeurd (Stb.2007, 414) en vervolgens is de wijziging op 15 november 2007 in werking getreden. Met name hoofdstuk 5 titel 2 uit genoemde wet is veranderd. Omdat titel 2 handelt over luchtkwaliteit staat de nieuwe titel 2 bekend als de ‘Wet luchtkwaliteit’. De Wet luchtkwaliteit introduceert het onderscheid tussen ‘kleine’ en ‘grote’ projecten. Kleine projecten dragen ‘niet in betekenende mate’ (NIBM) bij aan de luchtkwaliteit. Een paar honderd grote projecten dragen juist wel ‘in betekenende mate’ bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het gaat hierbij vooral om bedrijventerreinen en infrastructuur (wegen).
Wat het begrip ‘in betekenende mate’ precies inhoudt, staat in de Algemene Maatregel van Bestuur ‘gevoelige bestemmingen’ (AMvB). Op hoofdlijnen komt het erop neer dat ‘grote’ projecten die jaarlijks meer dan 3 procent bijdragen aan de jaargemiddelde norm voor fijn stof en stikstofdioxide (1,2 microgram per m3) een ‘betekenend’ negatief effect hebben op de luchtkwaliteit. ‘Kleine’ projecten die minder dan 3 procent bijdragen, kunnen doorgaan zonder toetsing. Een kwantitatieve vertaling naar verschillende functies is neergelegd in de Regeling niet in betekenende mate bijdragen.
Een belangrijk onderdeel van het instrumentarium is het Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL), die 1 augustus 2009 in werking is getreden. Binnen het NSL werken het rijk, de provincies en gemeenten samen om de Europese eisen voor luchtkwaliteit te realiseren.
In het kader van het opstellen van een ruimtelijke onderbouwing moeten doorgaans twee aspecten in beeld worden gebracht. Ten eerste of de luchtkwaliteit de nieuwe functie toelaat. En ten tweede moet blijken of het project is aan te merken als een NIBM-project.
Conclusie
Ten behoeve van het bestemmingsplan Buitengebied partiële herziening Stokweg is de luchtkwaliteit in en om het plangebied bepaald. Hierbij is gebruik gemaakt van het CAR-II model (versie 5.0). Uit de berekeningen blijkt dat de luchtkwaliteit, uitgaande van een autonome groei van verkeersintensiteiten, voldoet aan de eisen van het Besluit luchtkwaliteit 2005. Omdat onderhavig plan niet voorziet in een toename van het huidige aantal woningen, vindt er ook geen toename plaats van het aantal voertuigbewegingen van en naar het plangebied, anders dan een autonome groei van de verkeersintensiteiten. Het plan is daarom aan te merken als een NIBM-project. Concluderend kan worden gesteld dat er vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit geen bezwaar is tegen onderhavig plan.