direct naar inhoud van 4.8 ARCHEOLOGIE
Plan: Cuneraweg 384 Rhenen
Status: vastgesteld
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0340.PBCuneraweg384-de01

4.8 ARCHEOLOGIE

In Nederland zijn archeologische waarden veelal onzichtbaar. Ze liggen grotendeels verborgen in de bodem, waardoor ze niet eenvoudig te karteren zijn. Slechts een deel van de archeologische rijkdom is zichtbaar aan het oppervlak. Om greep te krijgen op de nog onbekende informatie is door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed de "Indicatieve kaart van archeologische waarden" (IKAW) uitgegeven. Deze kaart geeft een globaal inzicht in de mate waarin archeologische resten in een gebied aangetroffen kunnen worden. De legenda-eenheden van de kaart geven de trefkans op, of de verwachtingswaarde voor het aantreffen van archeologische resten in de bodem weer.


Op de kaart zijn drie soorten gebieden te onderscheiden:

  • gebieden met een hoge verwachtingswaarde;
  • gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde;
  • gebieden met een lage verwachtingswaarde.


Uitgangspunt voor het beleid is om het archeologische erfgoed op de vindplaats zelf te behouden. In gebieden met een hoge en een middelhoge verwachtingswaarde moet archeologisch onderzoek worden uitgevoerd, zodat duidelijk wordt of en waar zich in de bodem archeologische waarden bevinden. In eerste instantie kan worden volstaan met een Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI). Op basis van de resultaten van dit onderzoek moet worden bepaald of er een Aanvullend Archeologisch Onderzoek (AAO) noodzakelijk is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0340.PBCuneraweg384-de01_0012.jpg"Afdeling 12: Indicatieve kaart van archeologische waarden

Het projectgebied is, gelet op de voorgaande uitsnede uit de IKAW-kaart, gelegen in een gebied met een middelhoge tot hoge verwachtingswaarde. Archeologisch onderzoek is daarmee benodigd.

In dat verband is een bureau- en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd. Daarin is beoordeeld of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. Het onderzochte gebied beslaat behalve het projectgebied ook het aansluitende perceelsgedeelte, waar het woningbouwproject bestaande uit 13 woningen is voorzien.

Op grond van het bureauonderzoek werden archeologische resten uit alle perioden verwacht. Deze verwachting was gebaseerd op de landschappelijke ligging van het projectgebied, in een zone met dekzandruggen aan de voet van de Utrechtse Heuvelrug. Op basis van de bodemkaart werden podzolgronden met een matig dik plaggendek verwacht. In de top van de Bh-horizont (humeusinspoelingshorizont) en de C-horizont (onverstoord moedermateriaal: dekzand) kunnen zich in dat geval archeologische sporen of vondsten uit het Laat-Paleolithicum tot en met de Late Middeleeuwen - Nieuwe Tijd bevinden. Verder kan ook het plaggendek resten bevatten uit de Late Middeleeuwen - Nieuwe Tijd. Vanwege de betrekkelijk geringe dikte van het plaggendek bestaat daarentegen een gerede kans dat archeologische resten zijn verstoord.

Om deze verwachting te toetsen is in het projectgebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Daarbij is een deels intacte laarpodzolgrond aangetroffen in het westelijke en oostelijke deel van het projectgebied. Hier zijn de B- en in sommige gevallen de E- en de A-horizont teruggevonden. Eventuele archeologische resten in deze horizonten zijn waarschijnlijk onverstoord. In het midden van het projectgebied is weliswaar ook een laarpodzolgrond aanwezig, maar deze is geheel verstoord door verploeging. De verploegde laag heeft een diepte van 40 tot 100 centimeter. Mogelijke archeologische resten kunnen nog steeds onder deze verstoring bewaard gebleven zijn. De originele bodem bevond zich bij alle boringen vrij ondiep en zal dus door de bouw van 14 woningen verstoord worden.

Toch zijn er bij het karterend onderzoek geen archeologische indicatoren aangetroffen. Het advies van het uitgevoerde onderzoek luidt daarom het onderzochte gebied vrij te geven voor de voorgenomen activiteiten. Omdat echter niet volledig uit valt te sluiten dat er binnen het onderzochte gebied alsnog archeologische resten voorkomen, verdient het aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten direct te melden bij het bevoegd gezag, zoals aangegeven in de Monumentenwet.

Gelezen bovenstaand selectieadvies stuit de realisering van het voorgenomen project niet op belemmeringen op het gebied van archeologie. Het bevoegd gezag, de gemeente Rhenen, zal worden gevraagd in te stemmen met het advies.