Cuneraweg 384 Rhenen

4.7 ECOLOGIE

Ter bescherming van ecologische waarden moet er bij ruimtelijke ingrepen een afweging worden gemaakt in het kader van de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. In dat verband heeft er een natuurtoets plaatsgevonden.

Het onderzochte gebied beslaat zowel het projectgebied als het achterliggende perceelsgedeelte, waar het woningbouwproject bestaande uit 13 woningen is voorzien. In de natuurtoets zijn de consequenties van de beoogde ruimtelijk ingreep op de aanwezige natuurwaarden getoetst aan genoemde wetgeving en het vigerend gebiedsgericht natuurbeleid. De rapportage is gebaseerd op een veldbezoek van 16 juli 2009 en een inventarisatie van bekende verspreidingsgegevens.

Vastgesteld wordt in de rapportage dat op basis van de aard van de ruimtelijke ingrepen geconcludeerd kan worden dat deze geen negatieve effecten hebben op de in de omgeving aanwezige Natura 2000-gebieden, Beschermde Natuurmonumenten, EHS en natuur buiten de EHS. Met betrekking tot het onderzochte gebied wordt geconstateerd dat het volledig uit grasland bestaat en dat er een solitaire Zomereik en een forse fruitboom staan, waarbij de eerste behouden blijft.

Uit de natuurtoets komen de volgende zaken naar voren:

• Vaste verblijfplaatsen van vleermuizen in de aanwezige bomen kunnen worden uitgesloten. De voorgenomen plannen hebben geen nadelige invloed op vlieg- en/of jachtroutes en foeragerende vleermuizen;
• Verspreid in het gebied zijn vaste verblijfplaatsen van enkele algemeen voorkomende, laag beschermde zoogdiersoorten aangetoond of te verwachten. Zwaarder beschermde soorten worden niet verwacht;
• In het onderzochte gebied worden nauwelijks broedende vogels verwacht, vaste verblijfplaatsen van ontheffingsplichtige broedvogels zijn niet aangetroffen en worden ook niet verwacht;
• Een laag beschermde amfibieënsoort als Gewone pad is (beperkt) overwinterend te verwachten, zwaarder beschermde soorten worden niet verwacht;
• Er zijn geen reptielen of beschermde flora, vissen en ongewervelden aangetroffen of te verwachten.

Dit betekent dat het aanvragen van een ontheffing als bedoeld in artikel 75 van de Flora- en faunawet niet nodig is. Wel geldt de algemene regel dat werkzaamheden die broedbiotopen van aanwezige vogels verstoren of beschadigen ten alle tijde voorkomen dienen te worden. Voor de meeste soorten is dit mogelijk door gefaseerd te werken en de uitvoering op te starten in de periode voor 15 maart en na 15 juli. Indien één en ander in acht genomen wordt, zijn er vanuit ecologisch oogpunt geen belemmeringen aanwezig die de realisering van het project in de weg staan.