direct naar inhoud van 3.2 PROVINCIAAL BELEID
Plan: Cuneraweg 384 Rhenen
Status: vastgesteld
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0340.PBCuneraweg384-de01

3.2 PROVINCIAAL BELEID

3.2.1 BELEIDSLIJN NIEUWE WRO

Provinciale Staten van de Provincie Utrecht hebben bij besluit van 23 juni 2008 de Beleidslijn nieuwe Wro vastgesteld. Doel van de beleidslijn is ervoor zorg te dragen dat, ook na inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) per 1 juli 2008, het Streekplan Utrecht 2005-2015 slagvaardig gehanteerd kan worden als beleidskader. In dat kader maakt de beleidslijn duidelijk wat er van de provincie verwacht mag worden. Ze markeert het provinciaal belang en legt de inzet van de nieuwe Wro-instrumenten vast. Met nadruk geldt dat de beleidslijn geen nieuw beleid bevat: de beleidsdoelen zoals deze zijn vastgelegd in het Streekplan worden niet gewijzigd.

3.2.2 STREEKPLAN UTRECHT 2005-2015

Op 13 december 2004 is het Streekplan Utrecht 2005-2015 vastgesteld door Provinciale Staten van de Provincie Utrecht. In het plan is het beleid beschreven waarmee de provincie sturing geeft aan de invulling van verschillende ruimtelijke opgaven op het gebied van onder meer wonen, water, verkeer en bedrijvigheid. Kernbegrippen zijn kwaliteit, uitvoering en samenwerking.

Een belangrijk uitgangspunt van het beleid is zorgvuldig ruimtegebruik. Bij zorgvuldig ruimtegebruik gaat het om efficiënt, intensief, meervoudig en duurzaam gebruik van de ruimte. Rode contouren zijn hierbij een belangrijk en doelmatig sturingsinstrument. Door toepassing hiervan worden belangrijke waarden in het buitengebied beschermd en wordt het landelijk gebied open gehouden. Ook wordt juist hierdoor zorgvuldig ruimtegebruik in het bestaande stedelijk gebied gestimuleerd.

Een aspect van zorgvuldig ruimtegebruik is het vermijden van niet noodzakelijke stedelijke uitbreidingen. Bij de nieuwbouw van woningen en bij bedrijventerreinen ligt de prioriteit bij herstructurering en revitalisering. Vervolgens komen inbreiding en intensivering in beeld. Pas daarna kan gekozen worden uitbreiding.

In haar ruimtelijk beleid laat de provincie zich dan ook voor een belangrijk deel leiden door het principe van beheerste groei. Op deze wijze wil zij de aantasting van waardevolle en kwetsbare open ruimte door nieuwe verstedelijking zoveel mogelijk vermijden en de contrastwerking tussen stad en land waar mogelijk versterken. Vanuit deze optiek is het gewenst nieuwe bouwmogelijkheden binnen het bestaand stedelijk gebied goed te benutten en daarbij te streven naar stedelijke vernieuwing en kwaliteitsvergroting.

Dit heeft geleid tot een ruimtelijk beleid dat compactheid van bebouwingskernen nastreeft. Beleidsmatig is dit onder andere vertaald in een ruimtelijke afbakening van bebouwingskernen door de zogeheten rode contouren. De verstedelijkingsambities moeten binnen de rode contouren plaatsvinden.

Bij ontwikkelingen binnen de rode contour wordt door de provincie niet gestuurd op aantallen. Als de ontwikkeling leidt tot behoud van kwaliteiten, waardevolle structuren en voldoende ruimte voor groen en water in de stad, mag ze beschouwd worden als passend in het proces van vernieuwing en functieaanpassing van de kernen. Gemeenten hebben hierdoor zelf een belangrijke verantwoordelijkheid in het zorgvuldig omgaan met ruimte. Verwacht wordt dat zij nadrukkelijk de binnenstedelijke mogelijkheden bekijken.

Met betrekking tot specifiek Rhenen en Veenendaal wijst het Streekplan erop dat zij deel uitmaken van het regionaal stedelijk netwerk WERV (de vierhoek Wageningen, Ede, Rhenen en Veenendaal). Naast het ontwikkelen van een samenhangende visie voor de vier gemeenten, is het beleid gericht op een gemeenschappelijke woningmarkt. Omdat aan Veenendaal een regionale opvangfunctie wordt toebedeeld, is het verstedelijkingsbeleid voor Rhenen dan ook terughoudend. Daarentegen maakt juist de locatie Veeneind wel deel uit van de woningbouwmogelijkheden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0340.PBCuneraweg384-de01_0006.jpg"

Afbeelding 6: Rode contour Veenendaal

Uit voorgaande afbeelding uit het Streekplan blijkt dat het projectgebied binnen de vastgestelde rode contouren ligt. Daarmee bestaat er vanuit de provinciale optiek in beginsel geen bezwaar tegen het project, daar het project strekt tot het benutten van een binnenstedelijke woningbouwmogelijkheid. Voorwaarde is wel dat het project (verder) bijdraagt aan zorgvuldig ruimtegebruik en ruimtelijke kwaliteit.

Van belang in dat kader is allereerst dat het project ertoe leidt dat een nog open plek in het bestaande bebouwingslint langs de Cuneraweg wordt ingevuld. De karakteristiek van het lint wordt hierdoor versterkt.

Echter, ook met betrekking tot het woningbouwproject, dat is voorzien op het achterliggende perceelsgedeelte, levert de realisering van het project een bijdrage wat betreft ruimtegebruik en kwaliteit. De bestaande woning op het perceel Cuneraweg 384 zal immers niet langer een sta in de weg zijn om volledig uitwerking te kunnen geven aan de beoogde stedenbouwkundige opzet. Op die manier komt het project ten goede aan de ontwikkeling van een deel van de in het Streekplan voor woningbouwmogelijkheden aangewezen locatie Veeneind.

3.2.3 PROVINCIAAL RUIMTELIJKE VERORDENING (PROVINCIE UTRECHT)

Op 21 september 2009 is door Provinciale Staten van Utrecht de Provinciale ruimtelijke verordening vastgesteld. In de verordening is opgenomen hoe wordt omgegaan met provinciaal belang in bestemmingsplannen. De verordening bevat veel instructienormen. Bijvoorbeeld dat de waarden van natuur en landschap beschermd moeten worden. De wijze waarop dit moet plaatsvinden wordt niet in de verordening geregeld. De invulling van bestemmingsplannen is immers primair overgelaten aan gemeenten.

Via de verordening laat de provincie een aantal provinciale belangen doorwerken naar de gemeenten. Deze doorwerking is niet mogelijk via een structuurvisie. Een structuurvisie heeft in beginsel alleen interne werking. Het bevat beleid waaraan de provincie zich zelf dient te houden. Door middel van de verordening is de verplichte naleving van diverse provinciale beleidsuitgangspunten door lagere overheden, zoals gemeenten, geregeld. De provinciale verordening bevat regels ter bescherming van het provinciaal belang. Deze regels zien toe op bodem, cultureel erfgoed, landelijk gebied, natuur, recreatie, stedelijk gebied en het watersysteem. Het plangebied valt binnen stedelijk gebied (rode contour). In de verordening zijn voor het stedelijk gebied woningbouwaantallen opgenomen. Voor de gemeente Rhenen geldt tot 2015 een woningbouwopgave van 570 woningen. Met onder andere de bouw van 13 woningen van het nabijgelegen woningbouwproject Klein Prattenburg wordt aan deze opgave invulling gegeven. Via de verordening wordt de cultuurhistorische hoofdstructuur beschermd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0340.PBCuneraweg384-de01_0007.jpg"

Afbeelding 7: Cultuurhistorische Hoofdstructuur

Het plangebied betreft archeologisch waardevol gebied. Hoewel er bij het karterend onderzoek geen archeologische indicatoren zijn aangetroffen, valt niet volledig uit te sluiten dat er binnen het onderzochte gebied alsnog archeologische resten voorkomen. In de lijn van de provinciale verordening dienen daarom eisen te worden gesteld aan het gebruik van deze gronden.

3.2.4 CONCLUSIE

Op basis van bovenstaande beleidsstukken kan geconcludeerd worden dat het voorliggende plan aan het provinciale beleid voldoet. Het plan ziet toe op de bouw van één woning binnen de rode contour. Op die manier levert dit projectbesluit een bijdrage aan de bundeling van verstedelijking, concentratie van bebouwing en het optimaal benutten van aanwezige ruimte in en aansluitend op bestaand bebouwd gebied. Vanuit de rijks- en provinciale optiek bestaat er daardoor in beginsel geen bezwaar tegen dit plan, aangezien het een stedelijke woningbouwmogelijkheid betreft, welke valt binnen de rode contour. Voorwaarde is wel dat de ontwikkeling (verder) bijdraagt aan zorgvuldig ruimtegebruik en ruimtelijke kwaliteit. Bij de realisatie van de woningbouw dient bovendien rekening gehouden te worden met de mogelijke aanwezigheid van archeologisch waardevolle elementen.

Gelet op het voorgaande draagt het project (verder) bij aan zorgvuldig ruimtegebruik en ruimtelijke kwaliteit. Het project is niet strijdig met het provinciaal beleid.

Overigens zijn het Streekplan Utrecht 2005-2015 en het Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost op elkaar afgestemd. Daarbij betreft het reconstructiebeleid juist het landelijk gebied. Derhalve bestaat er geen aanleiding afzonderlijk in te gaan op het Reconstructieplan.