direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Veenweg 15/Friesesteeg ong.
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0340.BPveenwgfriesestg-oh02

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - openheid' behoud, bescherming en versterking van landschappelijke openheid en verkavelingsstructuur;
  • c. extensief recreatief medegebruik;
  • d. behoud en/of herstel van oever- en slootvegetaties;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen,


3.2 Bouwregels

Binnen de bestemming 'agrarisch' mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd waarbij de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

  • van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2,5 m;
  • en de oppervlakte hiervan niet meer mag bedragen dan respectievelijk 3 m2 en 4 m2.


3.3 Specifieke gebruiksregels


3.3.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming en aanduidingen wordt ieder geval begrepen:

  • a. het gebruik van de gronden ten behoeve van een manegebedrijf;
  • b. het gebruik van de gronden gelegen buiten het bouwvlak voor het plaatsen en geplaatst houden van tunnelkassen;
  • c. het gebruik van de gronden gelegen buiten het bouwvlak ten behoeve van opslag;
  • d. het gebruik van gronden ten behoeve van intensieve veehouderij;
  • e. het gebruik van gronden ten behoeve van een kwekerij.


3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, watergangen en greppels alsmede het anderszins verlagen van de waterstand;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakte verhardingen groter dan 100 m², uitgezonderd ten aanzien van agrarische bouwvlakken;grondwaterstand door aanleg van drainage of door bemaling en/of bronnering;
  • c. het aanleggen van boomgaarden.


3.5 Beoordelingscriteria

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden als bedoeld in lid 3.4 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen. Onder waarden en functies worden in ieder geval verstaan de cultuurhistorische, natuurlijke en landschapswaarden in het betrokken gebied.


3.6 Uitzonderingen vergunningsplicht

Geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werk-zaamheden als bedoeld in lid 3.4 is vereist voor:

  • a. werken of werkzaamheden ter verwezenlijking van de in dit plan aan de gronden toegekende bestemmingen, waaronder tevens de aanleg van wegen en paden is begrepen;
  • b. werken of werkzaamheden, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
  • c. het aanleggen van verhardingen ten behoeve van in- en uitritten;
  • d. werken of werkzaamheden die op het moment van inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende of aangevraagde vergunning.