Afgeronde rechthoek: Bestemmingsplan Nieuwe Veenendaalseweg 196
×××	Inhoudsopgave
××	Hoofdstuk 1: Inleidende regels
Ø	Artikel 2: Wijze van meten
ØØ	Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels	
HOOFDSTUK 1     INLEIDENDE REGELS

Artikel 1    Begrippen

1.1              Plan

Het bestemmingsplan ‘Nieuwe Veenendaalseweg 196’ van de gemeente Rhenen;

 

1.2              Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML bestand NL.IMRO.0340.BPNweVdaalseweg196-va01 met de bijbehorende regels en bijlagen;

 

1.3              Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

 

1.4              Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

 

1.5              Algemene wet bestuursrecht

Wet van 4 juni 1992, Stb. 315, houdende algemene regels van bestuursrecht, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;

 

1.6              Antennedrager

Antennemast of andere contructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;

 

1.7              Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

 

1.8              Bebouwingspercentage

Een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

 

1.9              Bed and breakfast

Een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, waarbij de bed and breakfast ondergeschikte is aan de hoofdfunctie;

 

1.10          Bedrijf aan huis

Het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke – geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen – bedrijvigheid, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende bedrijfsactiviteiten een ruimtelijke uitstraling hebben die in overeenstemming is met de woonfunctie;

 

1.11          Beroep aan huis

De uitoefening van een beroep aan huis op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen terrein, alsmede een beroep op het terrein op het terrein van persoonlijke verzorging waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt;

 

1.12          Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak;

 

1.13          Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

 

1.14          Bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

 

1.15          Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

 

1.16          Bouwgrens

De grens van een bouwvlak;

 

1.17          Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond,  waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

 

1.18          Bouwperceelgrens

Een grens van een bouwperceel;

 

1.19          Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

 

1.20          Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

 

1.21          Erf

Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover  een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;

 

1.22          Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt (minimaal omsloten met twee wanden);

 

1.23          Hoofdgebouw

Gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

 

1.24          Huishouden

De leefvorm of samenlevingsvorm van een alleenstaande of een gezin, waaronder mede wordt begrepen:

a.       Een met een gezin gelijk te stellen samenlevingsverband, daaronder begrepen een woongroep van mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking;

b.       De gezamenlijke huisvesting van een groep van maximaal 4 personen die gebruik maken van de gemeenschappelijke voorzieningen in de woning;

 

1.25          Mantelzorg

Tijdelijke zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;

 

1.26          Ondergeschikte bouwdelen

Ondergeschikte delen aan een gebouw zoals trappen, bordessen, funderingen, kelderingangen, overstekende daken, goten, luifels, balkons, balkonhekken, schoorstenen, liftopbouwen en andere ondergeschikte (dak)opbouwen;

 

1.27          Ondergronds

Onder peil;

 

1.28          Voorgevel

De naar architectuur, indeling en/of uitstraling meest gezichtsbepalende gevel(s) van een hoofdgebouw. (doorgaans) gekeerd naar de weg of het openbaar gebied;

 

1.29          Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Wet van 6 november 2008, Stb. 496, houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;

 

1.30          Wet ruimtelijke ordening

Wet van 20 oktober 2006, Stb. 566, houdende regels omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan;

 

1.31          Woning

Een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.