direct naar inhoud van Artikel 4 Waarde - Archeologie
Plan: De Oude Weg naast 8b
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0340.BPDeoudeweg8b-VA01

Artikel 4 Waarde - Archeologie

4.1 Bestemmingomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van archeologische waarden.

4.2 Bouwregels
  • a. Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
  • b. Bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen zijn op de in artikel 4.1 bedoelde gronden slechts toelaatbaar, indien het betreft:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;
    • 2. een bouwwerk met een oppervlakte tot ten hoogste 250 m²;
    • 3. mits het bouwwerk zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
4.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 sub a, met in acht neming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels.
  • b. Een afwijking als bedoeld in 4.3 sub a. wordt verleend, indien op basis van archeologisch onderzoek of naar het oordeel van een archeologische deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
  • c. Een afwijking als bedoeld in 4.3 sub a. wordt voorts verleend, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie de archeologische waarden door de bouwwerkzaamheden niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden gericht op:
    • 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. het doen van opgravingen;
    • 3. begeleiding van de bouwwerkzaamheden door een archeologisch deskundige.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. grondwerkzaamheden dieper dan 60 cm, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het verwijderen van funderingen en het aanleggen van drainage;
    • 2. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
    • 3. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
    • 4. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

  • b. De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod onder a. geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien op basis van archeologisch onderzoek of naar het oordeel van een archeologisch deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de vergunning regels te verbinden gericht op:
    • 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. het doen van opgravingen;
    • 3. begeleiding van de aanlegwerkzaamheden door een archeologisch deskundige.

  • c. Het verbod, als bedoeld onder a, is niet van toepassing indien:
    • 1. de werken een oppervlakte hebben tot ten hoogste 100 m²;
    • 2. de werken of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of een ontgrondingvergunning;
    • 3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan;
    • 4. behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden;
    • 5. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.