Plan: | Defensieweg - Veenendaalsestraatweg (N416) |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0340.BPDefensiewegN416-oh01 |
Natura 2000
Binnen de Europese Unie wordt beoogd een samenhangend netwerk van leefgebieden en soorten te realiseren, Natura 2000 genaamd. Voor beschermde Natura 2000-gebieden geldt dat er door projecten en handelingen (in of in de nabijheid van het Natura 2000-gebied) geen verslechtering van de kwaliteit van de habitats of een verstorend effect op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen mag optreden (Natuurbeschermingswet). Het plangebied ligt niet binnen de invloedssfeer van een Natura 2000-gebied.
Ecologische Hoofdstructuur (EHS)
Door nieuwe natuur te ontwikkelen, kunnen natuurgebieden met elkaar worden verbonden. Zo kunnen planten zich over verschillende natuurgebieden verspreiden en dieren van het ene naar het andere gebied gaan. Het totaal van al deze gebieden en de verbindingen ertussen vormt de EHS van Nederland.
Voor de EHS betekent dat, dat nieuwe projecten binnen de EHS in principe niet worden toegestaan (het 'nee, tenzij'-regime). Een project dat de natuur te veel (‘significant’) aantast, mag niet worden toegestaan in het bestemmingsplan, tenzij:
Het plangebied ligt in de EHS, maar gelet op de minimale uitbreiding van de weg (met 600 m2) is in deze situatie geen sprake van significante aantasting. Een 'nee, tenzij' onderzoek kan daarom achterwege blijven.
De Flora- en faunawet beschermt een groot aantal in het wild levende planten- en diersoorten, ook buiten beschermde natuurgebieden. De wet verbiedt een aantal handelingen die kunnen leiden tot schade aan (populaties of individuen van) beschermde soorten (algemene verbodsbepalingen). Wanneer het bestemmingsplan handelingen mogelijk maakt die beschermde planten en dieren kunnen bedreigen, is het verplicht om vooraf te toetsen of deze plannen kunnen leiden tot overtreding van algemene verbodsbepalingen. Wanneer dit het geval dreigt te zijn, moet onderzocht worden of er maatregelen genomen kunnen worden om dit te voorkomen. Indien dit niet mogelijk is dienen de gevolgen voor beschermde soorten zoveel mogelijk beperkt te worden.
Op dinsdag 26 oktober 2010 is het plangebied tussen 9.00 en 10.30 u bezocht. De vanwege de wegverbreding te vellen bomen zijn geïnspecteerd op aanwezigheid van holen en jaarrond beschermde verblijfplaatsen. In de bomen zijn geen holen en geen jaarrond beschermde verblijfplaatsen aangetroffen. Ook is de betreffende locatie geen 'oude boskern' die door de provincie apart wordt beschermd.
De conclusie is dat het kappen van de betreffende bomen, mits het buiten het broedseizoen van vogels plaats vindt, doorgang kan vinden en er geen ontheffing voor overtredingen van de Flora- en faunawet hoeft te worden aangevraagd.
De omgeving van het plangebied kan geschikt zijn als leefgebied voor de hazelworm. De habitat bestaat uit vochtige, begroeide omgevingen met een strooisellaag, waar het dier in kan schuilen en jagen. De hazelworm is voornamelijk te vinden in bossen op open plekken, bosranden en houtwallen. De dichtheden van de hazelworm in de omgeving van het plangebied zijn laag en binnen het plangebied zijn nog geen hazelwormen gezien. Er heeft geen onderzoek naar de hazelworm plaatsgevonden, omdat de bomen in de winter van 2010-2011 zijn gerooid en de stobben gelijktijdig zijn verwijderd,