Gebiedsbescherming
Natura 2000-gebieden
Het projectgebied maakt geen onderdeel uit van een Natura 2000-gebied. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is de Veluwe op ca. 11,5 km afstand van het projectgebied en wordt hiervan gescheiden door agrarisch gebied en de bebouwde kom van Barneveld. Andere Natura 2000-gebieden liggen op grotere afstand (> 12,5 km) van het projectgebied. Gelet op de afstand van het projectgebied tot Natura 2000-gebieden, kan verstoring van soorten in Natura 2000-gebieden door licht en geluid op voorhand worden uitgesloten.
Natuurnetwerk Nederland (NNN)/ Groene contour
Het projectgebied grenst aan het Natuurnetwerk Nederland en ligt er gedeeltelijk in. Aan de noordwestkant ligt betreft het Natuurnetwerk Nederland (Agrarisch) en aan oostkant betreft het de groene contour. In de Interim Omgevingsverordening van de provincie Utrecht staat beschreven dat er bij ruimtelijke plannen in het NNN geen nadelige gevolgen aan de kenmerken en waarden van het NNN mogen plaatsvinden. De werkzaamheden hebben mogelijk een negatief effect op de NNN-gebieden in en nabij het projectgebied. Dit kan zijn in de vorm van geluid, licht en/ of trilling.
Het doel van het NNN is de achteruitgang van het areaal aan natuur en van de biodiversiteit te stoppen door een samenhangend netwerk van natuurgebieden te creëren. Dit wordt gedaan door natuurgebieden te vergroten en met elkaar te verbinden door verwerving, inrichting en beheer van aangrenzende en tussenliggende landbouwgronden. Gelet op de huidige bestemming en gebruik van de gronden is het onduidelijk waarom het projectgebied gedeeltelijk in het Natuurnetwerk Nederland (Agrarisch) is opgenomen. Door het slopen van de opstallen en het aanbrengen van een groene strook worden de natuurwaarden eerder versterkt dan aangetast.
De locatie van de te realiseren woning ligt in de groene contour. Dit is gebied dat (nog) geen onderdeel is van het NNN. Mogelijk zijn maatregelen benodigd die de natuurwaarden ten goede komen bij de realisatie van de woning.
Nader onderzoek naar de negatieve effecten van de geplande werkzaamheden op het NNN is formeel noodzakelijk.
Houtopstanden
Het projectgebied bevindt zich buiten de bebouwde kom. Op het terrein bevinden zich houtopstanden groter
dan 10 are / rijen bomen van meer dan 20 exemplaren. Daarmee is het onderdeel Houtopstanden van de Wet natuurbescherming van toepassing op het projectgebied. Er is bij de werkzaamheden geen kap voorzien.
Indien er toch kap plaatsvindt, en er bij de kap en herplant wordt voldaan aan de voorwaarden die de Wet
natuurbescherming stelt aan o.a. het aantal en onderlinge afstand van de terug te planten bomen, is nader
onderzoek en een ontheffing niet noodzakelijk.
Soorten bescherming
Zoogdieren
Tijdens het veldbezoek zijn geen zoogdieren aangetroffen. Wel zijn er sporen van zoogdieren aangetroffen.
Het ging hier om ratten sporen. Gezien de aangetroffen vegetatie en omgeving kunnen soorten als egel, haas, konijn, wezel, bunzing, hermelijn en algemene muizensoorten worden verwacht. Het projectgebied is onderdeel van de leefomgeving van deze soorten. De bovengenoemde soorten zijn beschermd conform de Wet Natuurbescherming ‘andere soorten’, maar staan ook in de categorie ‘vrijgestelde soorten’ in de provincie Utrecht. Dit houdt in dat bij uitvoering van de werkzaamheden in het kader van een ruimtelijke ontwikkeling een vrijstelling geldt voor deze soort. Wel geldt te allen tijde de zorgplicht voor de uitvoerende partij.
Vleermuizen
Een vleermuisonderzoek valt buiten het kader van een quickscan. Wel is de potentie onderzocht van het terrein voor vleermuizen en is gelet op sporen.
In het gebied zijn geen bomen of gebouwen met holtes of scheuren aangetroffen die groot genoeg en geschikt zijn als verblijfplaats voor vleermuizen. De aanwezigheid van verblijfplaatsen van vleermuizen in het projectgebied kan daarom op voorhand worden uitgesloten.
Een nader onderzoek naar beschermde vleermuizen en/of een ontheffingsaanvraag is niet benodigd.
Jaarrond beschermde vogels
Tijdens het veldbezoek zijn de bomen en bosschages gecontroleerd, maar er zijn in de bomen geen nesten
aangetroffen van jaarrond beschermde soorten. Vanwege de bladeren aan de bomen is niet uit te sluiten dat
er jaarrond beschermde nesten in de bomen rondom het projectgebied aanwezig zijn. Deze bomen blijven behouden.
Broedvogels
De bomen en bosschages zijn gecontroleerd en beoordeeld op aanwezige vogelnesten. Er zijn meerdere
onbewoonde nesten aangetroffen. Het projectgebied is onderdeel van het leefgebied van o.a. zangvogels. Het is aannemelijk dat zangvogels de bomen en bosschages gebruiken als broedlocatie. Dit houdt in dat gedurende het broedseizoen geen werkzaamheden mogen worden uitgevoerd die leiden tot een verstoring of vernietiging van de exemplaren en/of nesten van deze soortgroep. Het broedseizoen ligt globaal tussen 15 maart en 15 juli, afhankelijk van de weersomstandigheden. Eerdere, maar ook latere broedgevallen zijn mogelijk. Deze ‘broedgevallen buiten het broedseizoen om’ zijn ook beschermd conform de Wet natuurbescherming.
Huismus
Op en rondom het woonhuis (gebouw 2) zijn huismussen waargenomen. Dit is leef en rustgebied voor huismussen. Het woonhuis zal behouden blijven.
De schuur met nummer 6 heeft voor huismussen geschikte openingen en gaten. Het is niet uitgesloten dat
huismussen deze schuur gebruiken als nestplaats.
Nader onderzoek naar huismussen is voor de sloop van deze schuur benodigd.
Kerkuil
In schuur met nummer 4 is een wegvliegende kerkuil waargenomen. Daarnaast zijn krijtsporen aangetroffen
op een muur met twee uitstekende balken. Het gebruik van de schuur als rustplaats van de kerkuil is aannemelijk.
Nader onderzoek is benodigd om vast te stellen welke functies de schuur heeft voor de kerkuil.
Overige uilen
In schuur 8 zijn 2 wegvliegende uilen aangetroffen. Vermoedelijk bosuilen. Nader onderzoek is benodigd om vast te stellen welke functies de schuur heeft voor de bosuil. Ook schuur 5, 6 en 7 zijn geschikt als rust en/of nestplaats voor de bosuil. Het gebruik van deze schuren door bosuilen is niet uit te sluiten.
Nader onderzoek naar bosuilen is ook voor deze schuren benodigd.
Amfibieën
In het projectgebied liggen geen geschikte voortplantingsbiotopen voor amfibieën. Tijdens het veldbezoek zijn geen amfibieën waargenomen. Het is mogelijk dat de gewone pad het projectgebied gebruikt als leefomgeving. Deze soort is beschermd conform de Wet natuurbescherming ‘Andere soorten’, maar staan ook op de categorie met ‘vrijgestelde soorten’. Dit houdt in dat bij uitvoering van de werkzaamheden in het kader van een ruimtelijke ontwikkeling een vrijstelling geldt voor deze soort. Wel geldt te allen tijde de zorgplicht voor de uitvoerende partij.
Nader onderzoek naar beschermde amfibieën en/of een ontheffingsaanvraag is niet benodigd.
Reptielen
In het projectgebied zijn geen reptielen aangetroffen. Er zijn ook geen biotopen aangetroffen die geschikt zijn voor reptielen.
Nader onderzoek naar beschermde reptielen en/of een ontheffingsaanvraag is niet benodigd.
Vissen
In het projectgebied bevinden zich geen biotopen die geschikt zijn voor vissen.
Nader onderzoek naar beschermde vissen en/of een ontheffingsaanvraag is niet benodigd.
Ongewervelden
Tijdens het veldbezoek zijn geen ongewervelden waargenomen. Vanwege het ontbreken van de voor beschermde ongewervelden benodigde specifieke habitats, is het niet aannemelijk dat beschermde soorten ongewervelden in het projectgebied aanwezig zijn.
Nader onderzoek naar beschermde ongewervelden en/of een ontheffingsaanvraag is niet benodigd.
Conclusie
Er kan geconcludeerd worden dat er nader onderzoek benodigd is voor de kerkuil, overige beschermde uilen (hoogstwaarschijnlijk de bosuil) en huismus. Daarnaast dient in het kader van de Wet Natuurbescherming een ontheffing aangevraagd worden.
Aangezien een aanvullend soortenonderzoek naar de aanwezigheid van zowel de kerk- als bosuil en huismus gedeeltelijk in het voorjaar uitgevoerd dient te worden, is in de planregels bij dit wijzigingsplan een voorwaardelijke verplichting gekoppeld aan de bestemming 'Wonen'. Hierin is vastgelegd dat de te realiseren gebouwen en bouwwerken binnen deze bestemming pas mogen worden gebouwd wanneer een nader onderzoek naar het voorkomen van de zowel de kerk- als bosuil en huismus is uitgevoerd ter plaatse van de opstallen. Uit het onderzoek zal blijken of er beschermingsmaatregelen getroffen dienen te worden.