Plan: | Buitengebied herziening Laapeerseweg 1a |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0327.237-0401 |
het bestemmingsplan Buitengebied herziening Laapeerseweg 1a met identificatienummer NL.IMRO.0327.237-0401 van de gemeente Leusden.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
bedrijvigheid, geheel of overwegend gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van produkten door het telen van gewassen of het houden van dieren, met uitzondering van paardenhouderij en manege.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
een gebouw dat blijkens zijn aard en indeling voor de uitoefening van het bedrijf is bestemd en ingericht, met uitzondering van (bedrijfs)woningen en kassen.
een gebouw dat blijkens zijn aard en indeling voor de uitoefening van het bedrijf is bestemd en ingericht, met uitzondering van (bedrijfs)woningen en kassen.
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, die hoort bij en functioneel gebonden is aan een bedrijf, instelling of voorziening in dat gebouw of op dat terrein.
de oppervlakte, de woning, het gebouw, het aantal, de bebouwing, plaats, omvang, inhoud, zoals die of dat bestaat of rechtens mag bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
vrijstaand of aangebouwd bijbehorend bouwwerk, zijnde een gebouw. Een kas wordt niet tot de bijgebouwen gerekend.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
de grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan.
al dan niet verplaatsbare constructies overtrokken met en omsloten door lichtdoorlatend materiaal anders dan glas, ten behoeve van de teelt van vruchten, groenten, bloemen of planten.
de naar de openbare weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of, indien het een gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, één van die gevels.
de lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel, tot aan de perceelsgrenzen.
het duurzaam hoofdverblijf houden door één huishouden in een woning.
een complex van ruimten dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de binnenwerkse gevelvlakken, harten van scheidsmuren en binnenwerkse dakvlakken, met uitzondering van erkers en dakkapellen;
de horizontale projectie van alle delen van het gebouw tussen de buitenzijde van de gevels en het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren.
de horizontale projectie van alle delen van het bouwwerk binnen de omtrekslijn.
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
bouwwerken | maximale bouwhoogte |
bouwwerken, geen gebouw zijnde | 2 m |
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
Als strijdig gebruik wordt aangemerkt:
Het is verboden om op de voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:
Het in 3.4.1 genoemde verbod geldt niet voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:
Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 3.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen,
Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in lid 3.4.1 wint het bevoegd gezag advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige, ingeval het bevoegd gezag dit nodig acht.
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de gronden als bedoeld in 4.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in 4.2.1 gelden de volgende regels:
Een gebruik in strijd met het bestemmingsplan is in ieder geval: het wonen in en het gebruiken als zelfstandige (bedrijfs)woning van bijgebouwen.
Het parkeren te dienste van de onder 4.1 toegelaten functies dient op eigen terrein plaats te vinden.
De voor 'Waarde - Archeologie lage verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden.
Op en in de gronden als bedoeld in lid 5.1 mag ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) slechts worden gebouwd overeenkomstig de regels van die bestemming(en) en mits de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch onderzoeksrapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
Het onder 5.2.1 met betrekking tot het overleggen van een archeologisch onderzoeksrapport is niet van toepassing indien de aanvraag betrekkking heeft op:
Het bevoegd gezag verleent de onder 5.2.1 bedoelde vergunning indien naar hun oordeel uit het daar genoemde rapport genoegzaam blijkt dat:
De volgende voorwaarden kunnen door het bevoegd gezag aan de omgevingsvergunning verbonden worden:
De onder 5.3.1 bedoelde vergunning kan worden geweigerd indien door de bodemverstoring het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad.
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het bevoegd gezag verleent de vergunning indien naar hun oordeel uit het rapport als bedoeld in 5.3.1 genoegzaam blijkt dat:
De volgende in 5.3.3 genoemde voorwaarden kunnen door het bevoegd gezag aan de vergunning verbonden worden zoals:
De onder 5.3.1 bedoelde vergunning kan worden geweigerd indien door de bodemverstoring het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad.
Het in 5.3.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die een oppervlak beslaan van ten hoogste 10.000 m².
De voor 'Waarde - Archeologie middelhoge verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden.
Op en in de gronden als bedoeld in 6.1 mag ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) slechts worden gebouwd overeenkomstig de regels van die bestemming(en) en mits de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch onderzoeksrapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
Het bepaalde onder 6.2.1 met betrekking tot het overleggen van een archeologisch onderzoeksrapport is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
Het bevoeg gezag verleent de onder 6.2.1 bedoelde vergunning indien naar hun oordeel uit het daar genoemde rapport genoegzaam blijkt dat:
De volgende voorwaarden kunnen door het bevoegd gezag aan de omgevingsvergunning verbonden worden:
De onder 6.2.1 bedoelde vergunning kan worden geweigerd indien door de bodemverstoring het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad.
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het bevoegd gezag verleent de vergunning indien naar hun oordeel uit het rapport als bedoeld in 6.3.1 genoegzaam blijkt dat:
De volgende in 6.3.3 genoemde voorwaarden kunnen door het bevoegd gezag aan de vergunning verbonden worden zoals: onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
De onder 6.3.1 bedoelde vergunning kan worden geweigerd indien door de bodemverstoring het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad.
Het in 6.3.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die een oppervlak beslaan van ten hoogste 500m².
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 sub a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor het bouwen van een gebouw wordt slechts verleend indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein niet minder bedraagt dan 10.
Een gebruik in strijd met het bestemmingsplan is in ieder geval het gebruik van:
het bevoegd gezag kan, in afwijking van het bepaalde onder b, een omgevingsvergunning verlenen om de gestelde realisatietermijn van 18 maanden te verlengen met een extra termijn van 12 maanden indien naar het oordeel van het bevoegd gezag realisatie anders onmogelijk zal zijn.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting' is het bewonen en/of laten bewonen van de bedrijfswoning uitsluitend toegestaan als er binnen een straal van 50 meter van het erf van de bedrijfswoning geen chemische gewasbeschermingsmiddelen voor open teelten van het bedrijf worden gebruikt, en binnen een straal van 30 meter geen chemische gewasbeschermingsmiddelen voor teelten die in een kas plaatsvinden.
Als gebruik in strijd met het plan geldt het gebruik van gronden of bouwwerken waarbij het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein minder bedraagt dan 10.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het plan:
Het bevoegd gezag kan, voorzover daaraan behoefte bestaat en zulks het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van het in het plan begrepen gebied niet schaadt, de ligging van grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en aanduidingen te wijzigen zodanig, dat:
Van de in 11.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheid mag:
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Buitengebied herziening Laapeerseweg 1a.