direct naar inhoud van Regels
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied, herziening Langesteeg 9 - 9a
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0327.199-0401

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan:

het bestemmingsplan 'Bestemmingsplan Buitengebied, herziening Langesteeg 9 - 9a' met identificatienummer NL.IMRO.0327.199-0401 van de gemeente Leusden.

1.2 Bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 achtererfgebied

erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het gebouw te komen.

1.6 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.7 bebouwingsgebied

achtererfgebied alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijke hoofdgebouw.

1.8 bed and breakfast

een kleinschalige, aan de woonfunctie ondergeschikte, toeristische verblijfsvoorziening voor kortdurend verblijf (maximaal 21 nachten aaneengesloten) voor uitsluitend logies en ontbijt voor maximaal 8 personen, die deel uitmaakt van het hoofdgebouw of is gevestigd in een bestaand bijgebouw en wordt gerund door de eigenaren / gebruikers van de betreffende woning. Onder een bed & breakfast voorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoengebonden werkzaamheden en / of arbeid.

1.9 bedrijf aan huis

het in de woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, bedrijfsmatig uitoefenen van bedrijfsactiviteiten:

  • a. die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten ( Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten ) zijn aangeduid als categorie 1, danwel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft de gevolgen voor de omgeving, en die geen horeca of detailhandel zijn, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit.
1.10 bestaand
  • bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
  • bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald.
1.11 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.12 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.13 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.14 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.15 bouwperceel of bebouwingsvlak

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan.

1.16 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel.

1.17 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.18 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.19 brutovloeroppervlakte

de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw.

1.20 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk met een dak, alsmede een gebouw bij een woning voor de huisvesting van een persoon die mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning.

1.21 bijgebouw

een bij een woning behorend gebouw, zoals een garage, berging of hobbyruimte, dat indien het vrijstaat van de woning, niet voor bewoning is bestemd.

1.22 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.23 ensemble

een groep van gebouwen en/of elementen met een architectonische en stedenbouwkundige samenhang.

1.24 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.

1.25 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.26 grens van een bouwperceel of bebouwingsgrens

een als zodanig aangegeven lijn, die door gebouwen niet mag worden overschreden, tenzij dat krachtens deze regels is toegestaan.

1.27 hoofdgebouw

gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkste is.

1.28 huisvesting in verband met mantelzorg

huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning.

1.29 Kavelpaspoort

Een document met daarin opgenomen de kadastrale essentialia van het kavel:

  • Massa en vorm (oppervlakte, bouw- en goothoogte en dakvorm);
  • Architectuur en beeldkwaliteit, Materiaal- en kleurgebruik;
  • Tevens wordt naast de beeldkwaliteit van de bebouwing ook de kwaliteit van landschap en buitenruimte gewaarborgen.
1.30 mantelzorg

langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens sociale omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.

1.31 onderkomen

een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent.

1.32 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening.

1.33 omgevingsvergunning ten behoeve van sloop

vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder b van de Wet ruimtelijke ordening.

1.34 openbaar toegankelijk gebied

weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.

1.35 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.36 overkapping

een voor mensen toegankelijk bouwwerk, bestaande uit een dak met de nodige ondersteuningen met ten hoogste één wand.

1.37 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.38 peil
  • a. de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse vanwaar het gebouw voornamelijk toegankelijk is, dan wel
  • b. de gemiddelde hoogte van het afgewerkte maaiveld, indien deze hoogte meer dan 1m boven of meer dan 1m onder de onder a bedoelde hoogte is gelegen.
1.39 seksinrichting

een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting wordt in elk geval verstaan een bordeel.

1.40 slopen

het geheel of gedeeltelijk afbreken van gebouwen en andere bouwwerken.

1.41 voorerfgebied

erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.

1.42 voorgevel

de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of, indien het een gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, één van die gevels.

1.43 voorgevelrooilijn

de lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel, tot aan de perceelsgrenzen.

1.44 Wro

Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een ander bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.4 de inhoud van een bouwwerk

tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de binnenwerkse gevelvlakken, harten van scheidsmuren en binnenwerkse dakvlakken, met uitzondering van erkers en dakkapellen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde

de horizontale projectie van alle delen van het bouwwerk binnen de omtrekslijn.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. hobbymatig agrarisch grondgebruik, uitsluitend ten dienste van de aangrenzende woonfuncties;
  • b. aanleg en instandhouding van de landschapselementen en natuurwaarden, die zijn weergegeven in de kavelpaspoorten in Bijlage 2 bij de regels;
  • c. waterhuishoudkundige voorzieningen;
3.2 Bouwregels
  • a. op de gronden als bedoeld in lid 3.1 mogen uitsluitend bij deze bestemming behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd, niet zijnde bouwwerken voor mestopslag, kuilvoeropslag, andere silo's of windturbines.
3.3 Bouwen


Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in de leden 3.1 en 3.2, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de maximale bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn bedraagt 1 m;
  • b. de maximale hoogte van overige erf- en terreinafscheidingen mogen niet meer bedragen dan 1,5 meter.
  • c. de maximale bouwhoogte de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen, overkappingen en vlaggenmasten zijnde, mogen niet meer bedragen dan 2 meter.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 werken en werkzaamheden

Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het verlagen van de bodem en afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verbandhoudende constructies, installaties en apparatuur;
  • d. het vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging daarvan ten gevolge hebben of kunnen hebben;
  • e. bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden.
3.4.2 uitzonderingen vergunningplicht

Het in lid 3.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van de goedkeuring van het plan;
  • c. het aanleggen van kavelpaden en verhardingen ten behoeve van in- en uitritten;
  • d. het vellen, rooien of beschadigen van fruitbomen;
  • e. het bebossen of beplanten met houtopstanden conform de kavelpaspoorten in
    Bijlage 2 bij deze regels.

4.4.3 Beoordelingscriteria

Werken en werkzaamheden als bedoeld in 3.4.1 zijn slechts toelaatbaar, alsen door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, een of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, die het plan beoogt te beschermen niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

Artikel 4 Agrarisch met Waarden - Natuur en Landschap

4.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart als "Agrarisch met Waarden - Natuur en Landschap" aangewezen gronden, zijn bestemd voor:

  • a. hobbymatig agrarisch grondgebruik, uitsluitend ten dienste van de aangrenzende woonfuncties;
  • b. aanleg en instandhouding van de landschapselementen en natuurwaarden, die zijn weergegeven in de kavelpaspoorten in Bijlage 2 bij de regels;
  • c. waterhuishoudkundige voorzieningen;
4.2 Bouwregels
  • a. op de gronden als bedoeld in lid 4.1 mogen uitsluitend bij deze bestemming behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd, niet zijnde bouwwerken voor mestopslag, kuilvoeropslag, andere silo's of windturbines.
4.3 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in de leden 4.1 en 4.2, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen, overkappingen en vlaggenmasten zijnde, mogen niet meer bedragen dan 2 meter;
  • b. erf- en terreinafscheidingen mogen niet meer bedragen dan 1,5 meter;
  • c. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen, overkappingen en vlaggenmasten zijnde, mogen niet meer bedragen dan 2 meter;
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 werken en werkzaamheden

Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het verlagen van de bodem en afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verbandhoudende constructies, installaties en apparatuur;
  • d. het vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging daarvan ten gevolge hebben of kunnen hebben;
  • e. bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden.
4.4.2 uitzonderingen vergunningplicht

Het in lid 4.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van de goedkeuring van het plan;
  • c. het aanleggen van kavelpaden en verhardingen ten behoeve van in- en uitritten;
  • d. het vellen, rooien of beschadigen van fruitbomen;
  • e. het bebossen of beplanten met houtopstanden conform de kavelpaspoorten in
    Bijlage 2 bij deze regels.
4.4.3 Beoordelingscriteria

Werken en werkzaamheden als bedoeld in 4.4.1 zijn slechts toelaatbaar, alsen door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, een of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, die het plan beoogt te beschermen niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

Artikel 5 Verkeer - Verblijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijf ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie voornamelijk gericht op het verblijf;
  • b. parkeervoorzieningen
  • c. groen- en speelvoorzieningen;
  • d. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. bouwwerken geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in artikel 5.1 mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen worden gebouwd zijnde, passend bij de bestemming, zoals lichtmasten, informatieborden, verkeerstekens en -regelinstallaties, speelobjecten en straatmeubilair.

5.3 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in artikel 5.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de maximale bouwhoogte van licht- en ander masten, informatieborden, verkeerstekens en -regelinstallaties bedraagt 6 m;
  • b. de maximale bouwhoogte van beeldende kunstwerken en speelobjecten bedraagt 5 m;
  • c. de maximale bouwhoogte van overige andere bouwwerken bedraagt 4 m.

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. tuinen en erven;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groen- en speelvoorzieningen;
  • e. beroepsuitoefening aan huis;
  • f. niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
6.2 Bouwregels
6.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in 6.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. vrijstaande woningen;
  • b. bijgebouwen;
  • c. daarbij behorende andere bouwwerken.
6.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen als bedoeld in 6.2.1 gelden de volgende bepalingen:

  • a. woningen worden binnen het op de verbeelding aangeduide bouwvlak gebouwd;
  • b. binnen elk bouwvlak mag één vrijstaande woning worden gebouwd;
  • c. de maximale goot- en bouwhoogte van woningen mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)';
  • d. de inhoud van een woning mag niet meer dan 800 m³ bedragen;
6.2.3 Bijbehorende bouwwerken
  • a. bijbehorende bouwwerken mogen buiten het bouwvlak worden gebouwd, maar uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bijbehorende bouwwerken';
  • b. de maximale goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatste van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)';
  • c. de maximale goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken binnen het bouwvlak is gelijk aan de maximale goot- en bouwhoogte voor de vrijstaande woning binnen dat bouwvlak;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde woning bijbehorende bouwwerken binnen of buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 150 m²;
6.2.4 Andere bouwwerken
  • a. de maximale bouwhoogte voor pergola's en overkappingen bedraagt 2,7 m;
  • b. de maximale oppervlakte van een overkapping bedraagt 20 m2;
  • c. de maximale bouwhoogte voor vlaggenmasten bedraagt 4 m;
  • d. de maximale bouwhoogte van open constructies voor de geleiding van planten bedraagt 2 m;
  • e. de maximale bouwhoogte voor erf- of perceelafscheidingen voor de voorgevellijn van de woning bedraagt 1 m;
  • f. de maximale bouwhoogte achter erf- of perceelafscheidingen voor de voorgevellijn van de woning bedraagt 2 m;
  • g. de maximale bouwwhoogte voor overige andere bouwwerken bedraagt 2 m.
6.3 Specifieke gebruiksregels
6.3.1 beroepsuitoefening en niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis

Het gebruik van woningen en bijgebouwen voor beroepsuitoefening aan huis en voor niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis is toegestaan onder de volgende voorwaarden;

  • a. dit gebruik beslaat niet meer dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijgebouwen, met een gezamenlijk maximum van 50 m² per kavel;
  • b. het gebruik heeft geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefmilieu;
  • c. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen nadelige toename van de parkeerbehoefte;
  • d. in de parkeerbehoefte wordt in voldoende mate voorzien op eigen terrein;
  • e. detailhandel is uitsluitend toegestaan in de vorm van verkoop via Internet, met dien verstande dat uitstalling ten verkoop en het ter plaatse afhalen van goederen door klanten niet is toegestaan;
  • f. de activiteiten veroorzaken geen duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen en hebben geen ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur tot gevolg;
  • g. het beroep respectievelijk de bedrijfsmatige activiteiten wordt respectievelijk worden in ieder geval door de bewoner uitgeoefend;
  • h. bedrijfsmatige activiteiten aan huis zijn alleen toegestaan voor zover deze bedrijven zijn aangegeven als een 'bedrijf tot en met categorie 1' in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1 'Lijst 1 - Staat van Bedrijfsactiviteiten'.
6.3.2 Strijdig gebruik

Een gebruik in strijd met het bestemmingsplan is in ieder geval het wonen in van de oorspronkelijke woning vrijstaande bijbehorende bouwwerken.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene bouwregels

8.1 Bouwen binnen bouwvlak

Gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen bouwvlakken, tenzij in deze regels anders is bepaald.

8.2 Ondergronds bouwen

Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen, met dien verstande, dat:

  • a. het bouwwerk loodrecht onder het hoofdgebouw en/of daarbij behorende bijgebouwen wordt gebouwd;
  • b. de maximale diepte van een ondergronds bouwwerk bedraagt 3,0 m, gemeten vanaf de de begane grondvloer.

Artikel 9 Algemene gebruiksregels

9.1 Strijdig gebruik

Een gebruik in strijd met de bepalingen van dit plan omvat in ieder geval:

  • a. gronden en bouwwerken als of ten behoeve van een seksinrichting;
  • b. gronden en bouwwerken als of ten behoeve van bedrijfsmatige vuurwerkopslag;
  • c. onbebouwde gronden:
    • 1. als stand- of ligplaats van onderkomens;
    • 2. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten;


tenzij dit gebruik verband houdt met de verwerkelijking van de bestemming of het op de bestemming gerichte beheer van de gronden.

9.2 Voorwaardelijke verplichting inrichtings- en landschapsmaatregelen
  • a. onder strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting' overeenkomstig de bestemming, zonder de aanleg en instandhouding van de inrichtings- en landschapsmaatregelen conform de in Bijlage 2 opgenomen 'Kavelpaspoorten';
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a en b mogen gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'overige zone – voorwaardelijke verplichting' overeenkomstig de bestemming worden gebruikt onder de voorwaarde dat binnen drie jaar na het tijdstip van onherroepelijk worden van het bestemmingsplan uitvoering wordt gegeven aan de aanleg en instandhouding van de inrichtings- en landschapsmaatregelen conform het Bijlage 2 opgenomen 'Kavelpaspoorten', teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing.
9.3 Voorwaardelijke verplichting parkeren
  • a. Het gebruiken van de gronden en de daarop aanwezige bebouwing ten behoeve van de woonfunctie is uitsluitend toegestaan als wordt voldaan aan de parkeernorm van 2,0 parkeerplaats per woning;
  • b. de instandhouding van het benodigde aantal parkeerplaatsen en blijvende naleving van de onder a vermelde parkeernorm is verplicht.

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan bij, omgevingsvergunning, afwijken van de regels van het plan:

  • a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen, bewaarplaatsen van huisvuilcontainers en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, waarvan de oppervlakte niet meer dan 30 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
  • b. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van de ligging van bestemmings- en bouwgrenzen en van aanduidingen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;
  • c. voor afwijkingen van regels, gesteld ten aanzien van maten en percentages, met uitzondering van de inhoudsmaat van de woning, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages;
  • d. ten behoeve van het bouwen van antennemasten tot een bouwhoogte van 20 m;
  • e. ten behoeve van het bouwen van masten en bijbehorende installaties voor telecommunicatie, al of niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken op een minimale afstand van 50 m tot woningen, tot een bouwhoogte van 40 m, waarbij als voorwaarde kan worden gesteld:
    • 1. dat gebruik dient te worden gemaakt van bestaande masten voor telecommunicatie of andere bestaande hoge objecten, zoals hoge gebouwen, lichtmasten of hoogspanningsmasten, indien deze aanwezig zijn binnen een redelijke afstand van de gevraagde locatie, en
    • 2. dat rekening gehouden wordt met het voorkomen van onevenredige hinder voor omwonenden en schade aan het landschap, cultuurhistorie en ecologie.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het bepaalde in lid a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid a met maximaal 10%;
  • c. Lid a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Bestemmingsplan Buitengebied, herziening Langesteeg 9 - 9a.